W20 1M GS hst 6 les 2 (6.2)

We bespreken deze week:
4.1: Nederland in de Gouden eeuw: Groei van steden, handel en landbouwgrond
4.2: Machthebbers in Europa: Bestuur in en buiten Nederland, oorlogen
4.3: Europa en de wereld: de VOC en WIC, handelen met de rest van de wereld, overheersing van de wereld.
4.4 De stedelijke cultuur van Nederland: het wonen in een stad, bloeiende cultuur, nieuwe ontdekkingen, het calvinisme in Nederland.

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

We bespreken deze week:
4.1: Nederland in de Gouden eeuw: Groei van steden, handel en landbouwgrond
4.2: Machthebbers in Europa: Bestuur in en buiten Nederland, oorlogen
4.3: Europa en de wereld: de VOC en WIC, handelen met de rest van de wereld, overheersing van de wereld.
4.4 De stedelijke cultuur van Nederland: het wonen in een stad, bloeiende cultuur, nieuwe ontdekkingen, het calvinisme in Nederland.

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog van vorige week?
De volgende vragen gaan over de stof die je in de vorige les geleerd hebt. 

Slide 2 - Tekstslide

Waar stond de kroon ook alweer voor in het symbool voor de periode van regenten en vorsten?
A
Hiermee worden de absolute vorsten die in deze tijd regeren weergegeven.
B
Hiermee worden de regenten die de baas zijn in Nederlandse steden weergegeven.
C
Hiermee worden de vele handelsreizen die werden gemaakt in naam van de koning mee weergegeven.
D
Hiermee worden de vele opstanden tegen de koningen mee weergegeven.

Slide 3 - Quizvraag

Wat was geen oorzaak van de groei van de steden in de 17e eeuw?
A
Er komen immigranten naar Nederland
B
Mensen werden ouder en gezonder
C
Er was een betere welvaart
D
Mensen werden betaald om in de stad te gaan wonen.

Slide 4 - Quizvraag

Op de afbeelding zie je allemaal rechte stukken landbouwgrond. Waarom is dit?

Slide 5 - Open vraag

Lesdoelen 5.2
- Je weet hoe Nederland bestuurd werd.
-Je weet met welke landen Nederland in oorlog was.
-Je weet waarom de Franse koning zo machtig was.
-Je weet hoe de Engels koning steeds minder macht kreeg.

Slide 6 - Tekstslide

Lesdoelen 5.2
- Je weet hoe Nederland bestuurd werd.
-Je weet met welke landen Nederland in oorlog was.
-Je weet waarom de Franse koning zo machtig was.
-Je weet hoe de Engels koning steeds minder macht kreeg.

Slide 7 - Tekstslide

Republiek der zeven Verenigde Nederlanden
De Republiek bestaat uit zeven gewesten.
Het bestuur werd gedaan door regenten. Regenten waren belangrijke mannen uit rijke families. Dit was heel bijzonder want de andere landen in Europa hadden ene koning of Keizer aan de macht. Op de volgende dia zie je hoe de Republiek bestuurd werd.

Slide 8 - Tekstslide

Het belangrijkste gewest is Holland. Vanwege de bloeiende economie konden ze het meeste geld inleggen voor de verdediging van het rijk en in handelsreizen. Hierdoor hadden zij een dubbele stem in vergaderingen tijdens de bijeenkomsten van de Staten-Generaal. Ook de stadhouder en raadspensionaris uit Holland waren het belangrijkst.
De bekendste stadhouder was Willem van Oranje. Ook zijn zoons en kleinzoons zullen belangrijke stadhouders worden. Dit komt omdat zij niet maar stadhouder zijn in één gewest maar in meerdere. Ook van Holland die dan het belangrijkst is vanwege de rijke handel.
Als de raadspensionaris en de stadhouder goed met elkaar overweg konden was er vaak vrede. Was dit niet zo dan was er vaak oorlog. Eigenlijk had de raadspensionaris veel meer te zeggen, maar doordat de stadhouder over het leger ging kon die makkelijk vechten.

Slide 9 - Tekstslide

Staten-Generaal
Bevolking
Raadspen-sionaris
Stadhouder
Staten
Plaatselijk bestuur

Slide 10 - Sleepvraag

Lesdoelen 5.2
- Je weet hoe Nederland bestuurd werd.
-Je weet met welke landen Nederland in oorlog was.
-Je weet waarom de Franse koning zo machtig was.
-Je weet hoe de Engels koning steeds minder macht kreeg.

Slide 11 - Tekstslide

Met welk land had Nederland oorlog tijdens de tachtigjarige oorlog?
A
Frankrijk
B
Engeland
C
Spanje
D
Duitsland

Slide 12 - Quizvraag

Oorlog met.....
Nadat de tachtigjarige oorlog is afgelopen zou je denken dat Nederland wel even genoeg heeft van oorlog. Maar al snel moet er weer oorlog gevoerd worden tegen Engeland. Er zullen drie oorlog gevochten worden. De zeeslagen zijn hierbij heel belangrijk. Een belangrijke opperbevelhebber was Michiel de Riuyter

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

En als je dan denkt dat alles over is dan wordt het 1672. Het jaar dat bekend wordt als het Rampjaar. Het einde van de Gouden Eeuw.......

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Tussen 1648 en 1673 wordt dus gevochten met:
- Engeland (3 keer plus het rampjaar)
-Frankrijk (Rampjaar)
-Keulen (Duitse staat, rampjaar)
-München (Duitse staat, rampjaar)

Slide 17 - Tekstslide

Lesdoelen 5.2
- Je weet hoe Nederland bestuurd werd.
-Je weet met welke landen Nederland in oorlog was.
-Je weet waarom de Franse koning zo machtig was.
-Je weet hoe de Engels koning steeds minder macht kreeg.

Slide 18 - Tekstslide

Lodewijk XIV:
 Een absolute vorst
Lodewijk was de machtigste koning van Europa. Alles wat hij zei gebeurde. Hij zei dat hij zijn macht van God had gekregen. De macht waarbij alles wat de koning zegt gebeurd noemen we een absolute macht. Lodewijk XIV liet deze macht zien door een heel groot paleis te bouwen, Versailles. Ook zijn  acties van iemand zomaar laten opsluiten of iemand wegsturen en later zomaar weer kunnen vergeven laat zijn macht zien.
Versailles was een heel groot paleis waar alles volgens de nieuwste mode was gebouwd. Nu nog heb je twee dagen nodig als je het hele paleis wilt bezoeken.

Slide 19 - Tekstslide

Lesdoelen 5.2
- Je weet hoe Nederland bestuurd werd.
-Je weet met welke landen Nederland in oorlog was.
-Je weet waarom de Franse koning zo machtig was.
-Je weet hoe de Engels koning steeds minder macht kreeg.

Slide 20 - Tekstslide

Engelse vorst: Wel koning, weinig macht
Als heel lang waren er discussies tussen het Engels parlement en de Engelse koning. De koning wilde meer macht, het parlement vond dat niet goed. Als de Nederlandse stadhouder Willem III koning wordt van Engeland is dat alleen nog in naam. Dit betekend dat ze alle besluiten moetn overlaten aan het Parlement.

Slide 21 - Tekstslide

Leg het verschil uit tussen de Franse koning en de Engelse koning in de 17e eeuw.

Slide 22 - Open vraag

Dat was het weer voor deze week. Stel hieronder één toetsvraag over de stof. Geef daarbij ook het antwoord.

Slide 23 - Open vraag