Latijn herhaling naamwoord

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3,4

herhaling naamwoorden

Hoeveel naamvallen heeft het Latijn?

1. 4
2. 5
3. 6
4. 7

naamvallen

nominativus: onderwerp/subject + naamwoordelijk dl vh gez.

genitivus: bijvoeglijke bepaling

dativus: meewerkend voorwerp

accusativus: lijdend voorwerp

ablativus: bijwoordelijke bepaling

vocativus: aangesproken persoon

(locativus): bij "domi" = thuis &  "Romae" = te Rome

Hoeveel verbuigingsgroepen van zelfstandige naamwoorden zijn er in het Latijn?

1. 3
2. 4
3. 5
4. 6

verbuigingsgroepen znw

groep 1: femina                         nom ev op -a, gen ev op -ae

groep 2: servus/donum        nom ev op -us/-um, gen ev op -i

groep 3: rex/nomen                gen ev op -is (nom mv gegeven)

groep 4: manus                        nom ev op -us, gen en op -us (4)

groep 5: res                                nom ev op -es, gen ev op -ei (5)

Groep 1

Groep 2

Groep 3

Groep 4

Groep 5

amicus

socius

fabula

acies (5)

saxum

civilis, -es

exitus (4)

flumen, flumi-na

terra

verbum

vulnus, -era

tempus, -ora

fides (5)

exitus (4)

Hoe bepaal je het geslacht van een zelfstandig naamwoord?

geslacht znw

1. Kijk naar de betekenis:

mannelijk wezen? --> mannelijk

vrouwelijk wezen? --> vrouwelijk

enkele voorbeelden

dominus = heer, meester --> mannelijk

regina = koningin --> vrouwelijk

rex = koning --> mannelijk

uxor = vrouw, echtgenote --> vrouwelijk

poeta = dichter --> mannelijk

Lucius = jongensnaam --> mannelijk

Marcia = meisjesnaam --> vrouwelijk

ook bij dieren:

taurus = stier --> mannelijk

vacca = koe --> vrouwelijk

equus = paard, hengst --> mannelijk

equa = merrie --> vrouwelijk

overige woorden

groep 1: vrouwelijk

groep 2: -us mannelijk, -um onzijdig

groep 3: meervoud op -a onzijdig

                   enkelvoud op -er, -or, -os mannelijk

                   overige woorden meestal vrouwelijk

groep 4: mannelijk (domus en manus vrouwelijk)

groep 5: vrouwelijk (dies mannelijk of vrouwelijk)

mannelijk

vrouwelijk

onzijdig

amicus

socius

fabula

acies (5)

saxum

virtus, -tutes

exitus (4)

vulnus, vulnera

terra

templum

regio, -ones

tempus, -ora

fides (5)

tumultus (4)

de rijtjes

femina

servus

donum

rex

nomen

manus

res