2V NN6 Les 1 op school

NN6 Leesvaardigheid - les 1 op school
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

NN6 Leesvaardigheid - les 1 op school

Slide 1 - Tekstslide

Lesinhoud 
- Leerdoelen en voorkennis activeren
- Instructie; gezamenlijke tekst lezen + aantekeningen maken 
- Zelfstandig verder met de tekst
- Maak de opdracht
- Evaluatie + huiswerkopdracht

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen 
- Je werkt aan de opdrachten die je nog niet hebt gemaakt.

- Ik leer kritisch te kijken naar mijn antwoord op open vragen.


Slide 3 - Tekstslide

Quiz: theorie en jezelf beoordelen

Slide 4 - Tekstslide

Wat wordt er bedoeld met het tekstdoel?
A
Voor wie de tekst bedoeld is.
B
Dat ik -u- en -jij- gebruik in mijn tekst.
C
Waarom ik de tekst schrijf.
D
Waar de tekst vandaan komt.

Slide 5 - Quizvraag

Een advertentie hoort bij het tekstdoel:
A
Activeren
B
Amuseren
C
Informeren
D
Overtuigen

Slide 6 - Quizvraag

Een strip hoort bij het tekstdoel:
A
Informeren
B
Amuseren
C
Instrueren
D
Overtuigen

Slide 7 - Quizvraag


Wat is het belangrijkste

TEKSTDOEL van deze tekst?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Amuseren
D
Instrueren

Slide 8 - Quizvraag

Tekstverbanden
- Verbanden zijn er tussen zinnen.
- Verbanden zijn er tussen alinea's.
- Die worden vaak aangegeven door signaalwoorden. 
- Alinea's kunnen bij elkaar horen en vormen dan samen een deelonderwerp.

Slide 9 - Tekstslide

Lees dit nu globaal door

Slide 10 - Tekstslide

Chronologisch
A
Door een hevige sneeuwbui was de helft van de weg ingestort.
B
Het is goed dat de Europese landen een verbod op zeehondenbont hebben ingevoerd, omdat de zeehondenjacht in Canada maar blijft doorgaan.
C
Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen. In de eerste plaats sport ik graag. Verder houd ik van televisiekijken. Ook vind ik het heerlijk om een spannend boek te lezen.
D
We begonnen met een handjevol mensen. Daarna meldden zich een aantal vrijwilligers. Nu is ons gebouw al te klein.

Slide 11 - Quizvraag

Opsommend
A
Hoewel hij arm is, leidt hij een heel gelukkig leven.
B
We hebben Jan de Ried aangenomen vanwege zijn kennis van de markt. Daarnaast heeft hij ruime ervaring als leidinggevende.
C
De stichting Wakker Dier komt op voor de dieren. Door middel van reclamespotjes op de televisie vraagt die club aandacht voor het ellendige leven van kippen en varkens in de bio-industrie.
D
Als je nu eerst je huiswerk afmaakt, gaan we straks naar de film.

Slide 12 - Quizvraag

Tegenstellend verband
A
Ik ben van mening dat we met dit product moeten stoppen, maar daar denkt mijn zakenpartner anders over.
B
Als ik naar school ga moet ik eerst met de metro naar Zuid, dan met de bus naar Hoofddorp en dan nog een stukje fietsen.
C
Om te beginnen vind ik dit boek erg vervelend om te lezen. Verder zou ik graag een ander thema willen kiezen.
D
Mijn moeder maakt graag Italiaanse gerechten zoals pasta en pizza.

Slide 13 - Quizvraag

Toelichtend
A
Voor een voetbalwedstrijd heb je goede conditie nodig, daarom train ik iedere week twee keer.
B
De recensent van Kidsweek vindt dit een prachtig boek. Maar in de Jeugdboekengids lees ik een heel negatieve bespreking. De meningen zijn dus nogal verdeeld.
C
De jongens in mijn klas leggen de lat niet al te hoog. Neem bijvoorbeeld Lex. Hij gaat altijd voor een 5,5.
D
Het heeft de afgelopen winter nauwelijks gevroren. Hierdoor zijn er dit voorjaar erg veel insecten.

Slide 14 - Quizvraag

Concluderend
A
Het is dus belangrijk om regelmatig het huiswerk te controleren.
B
Op mijn school zijn de regels dit jaar een stuk strenger geworden. Hetzelfde is gebeurd op de school van mijn zus.
C
Kortom, al is er heel wat aan te merken op de geloofwaardigheid van het verhaal, de manier waarop de personages zijn neergezet en de speciale effecten, toch zullen veel kijkers van deze bijzondere film kunnen genieten.
D
We hebben Jan de Ried aangenomen vanwege zijn kennis van de markt. Daarnaast heeft hij ruime ervaring als leidinggevende.

Slide 15 - Quizvraag

Redengevend
A
Als je in de zomer weer met je vrienden op vakantie wilt gaan, heb je veel geld nodig. Je moet dus gaan werken.
B
Als je nu eerst je huiswerk afmaakt, gaan we straks naar de film.
C
Omdat het klimaat snel verandert, gaat het waterschap de dijken in een hoog tempo ophogen.
D
De jongens in mijn klas leggen de lat niet al te hoog. Neem bijvoorbeeld Lex. Hij gaat altijd voor een 5,5.

Slide 16 - Quizvraag

Oorzakelijk
A
Mijn oom kwam in een lange file terecht. Daardoor kwam hij te laat op zijn werk en miste hij een belangrijke afspraak.
B
Het lijkt me niet verstandig die cd nieuw te kopen.Je zou bijvoorbeeld eens op Marktplaats kunnen kijken, waar ontzettend veel cd’s voor heel lage prijzen worden aangeboden.
C
Evert is een ontzettend avontuurlijke vent. Zijn vriend daarentegen is een enorme huismus die er geen behoefte aan heeft bijzondere dingen te beleven.
D
Jeremy wilde niet naar de dierentuin, Jorrit wilde niet naar het bos en Anke wilde niet naar het strand. Kortom, we konden het niet eens worden over wat we gingen doen.

Slide 17 - Quizvraag

Vergelijkend
A
Kortom, al is er heel wat aan te merken op de geloofwaardigheid van het verhaal, de manier waarop de personages zijn neergezet en de speciale effecten, toch zullen veel kijkers van deze bijzondere film kunnen genieten.
B
Ik heb besloten meer aan sport te gaan doen, omdat ik me de laatste tijd slap en futloos voel.
C
Als het morgen mooi weer is, gaan we naar het strand.
D
Net als in Amerika gaan ook in Europa steeds meer mensen naar fastfoodketens.

Slide 18 - Quizvraag

Doel-middel
A
Mijn buurman volgt een cursus Engels, zodat hij de kans op een internationale carrière vergroot.
B
Ik heb besloten meer aan sport te gaan doen, omdat ik me de laatste tijd slap en futloos voel.
C
Op mijn school zijn de regels dit jaar een stuk strenger geworden. Hetzelfde is gebeurd op de school van mijn zus.
D
Kaartjes voor popconcerten zijn de laatste jaren enorm gestegen. Maar de tickets voor de bioscoop of het theater zijn nauwelijks duurder

Slide 19 - Quizvraag

Samenvattend
A
Je kunt in de spits haast niet meer opschieten in de Randstad. Zo kost het je vaak twee uur om van Den Haag naar Rotterdam te reizen, een afstand die je normaal in twintig minuten aflegt.
B
Als het morgen mooi weer is, gaan we naar het strand.
C
De recensent van Kidsweek vindt dit een prachtig boek. Maar in de Jeugdboekengids lees ik een heel negatieve bespreking. De meningen zijn dus nogal verdeeld.
D
Al met al ben ik zwaar teleurgesteld.

Slide 20 - Quizvraag

Voorwaardelijk
A
Steeds meer mensen uit Barendrecht gaan tijdens de ochtendspits niet meer met de auto Rotterdam in. Dit komt doordat de nieuwe sneltram je in een kwartiertje probleemloos naar het centrum van de stad brengt.
B
Als jij alles voor mij inpakt, koop ik iets lekkers voor onderweg.
C
Het heeft de afgelopen winter nauwelijks gevroren. Hierdoor zijn er dit voorjaar erg veel insecten.
D
In Nederland zijn de snelwegen overvol. Hetzelfde zie je in alle landen van West-Europa.

Slide 21 - Quizvraag

Toegevend
A
Net als in Amerika gaan ook in Europa steeds meer mensen naar fastfoodketens.
B
Ik trok de hele dag met de kinderen op, hoewel ik eigenlijk doodmoe was.
C
Mijn oom kwam in een lange file terecht. Daardoor kwam hij te laat op zijn werk en miste hij een belangrijke afspraak.
D
Ik ben van mening dat we met dit product moeten stoppen, maar daar denkt mijn zakenpartner anders over.

Slide 22 - Quizvraag

Welke twee doelen heeft een inleiding van een tekst?

Slide 23 - Open vraag

Wat wordt bedoeld met de term 'de hoofdgedachte' van een tekst?

Slide 24 - Open vraag

Bepaal eerst het onderwerp
* Lees de tekst oriënterend: bekijk de tekst (afbeeldingen, tussenkopjes etc.) en lees de eerste alinea.

* Bepaal het onderwerp.

Klaar?
Lees verder. 
Vul zo bij de volgende dia wel het onderwerp in!

Slide 25 - Tekstslide

Wat is volgens jou het onderwerp van deze tekst?

Slide 26 - Open vraag

Tekst lezen
* H... opdracht ... : 'titel tekst'
* Lees voor als je aan de beurt bent.
* Probeer aantekeningen te maken in de tekst.
* Stel vragen via de chat.
Klaar? 
Maak de opdrachten die erbij horen. Maak daarna je huiswerkopdracht (....)

Slide 27 - Tekstslide

Lees zelf verder...
* Ondertussen neem ik contact op met een aantal van jullie.
* Maak aantekeningen in de tekst.
* Stel vragen via de chat. 

Klaar? 
Maak de opdrachten die erbij horen. Maak daarna je huiswerkopdracht (....)

Slide 28 - Tekstslide

Check lesdoelen 
- Ik kan met behulp van aantekeningen een tekst beter begrijpen.

- Ik leer kritisch te lezen.

- Ik leer kritisch naar mijn antwoord te kijken op open vragen.

Slide 29 - Tekstslide

Ik kan met behulp van aantekeningen een tekst beter begrijpen.
A
Ja
B
Nee

Slide 30 - Quizvraag

Ik heb kritisch gelezen.
A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quizvraag

Ik heb geleerd kritisch te kijken naar mijn antwoord op open vragen.
A
ja
B
nee

Slide 32 - Quizvraag

De volgende vraag is tijdens deze les niet beantwoord:

Geef het hier ook aan als je een extra moment met mij wilt inplannen.

Slide 33 - Open vraag

Huiswerk:
-Maak ......

Slide 34 - Tekstslide