Thema 3 Mens en milieu (deel 1)

DEEL 1.
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 43 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

DEEL 1.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.1 De mens en het milieu

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De mens is afhankelijk van het milieu
energie
voedsel                              water
zuurstof                           recreatie         
grondstoffen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Invloeden op het milieu (aantasting)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitputting
Vervuiling

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitputting

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Smog 
Bij smog zit er teveel fijnstof in de lucht. 

In Nederland wordt er een smogwaarschuwing gegeven bij 70 microgram fijnstof per m3 in de lucht en een smogalarm als er meer dan 100 microgram fijnstof per m3.
smoke + fog

Slide 8 - Tekstslide

Deze deeltjes zijn van verschillende grootte, herkomst en chemische samenstelling. Uit onderzoek blijkt dat fijnstof bij inademing schadelijk is voor de gezondheid.
Concept 19 | Overbevolking   (8.2, 8,3, 8,4)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

klimaatverandering
de temperatuur stijgt/daalt en dit geeft
gevolgen

ook is er afname van biodiversiteit


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afname Biodiversiteit

Erfelijke informatie gaat verloren




Het gaat om de balans. 
Op het moment dat organismen (dieren, planten) verdwijnen is de balans weg.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afname van de biodiversiteit
oorzaak: toename bevolking, toename gebruik water, toename gebruik grond voor landbouw en huizen en wegen, toename visserij

gevolg:
uitsterven planten- en diersoorten 
te weinig voedsel en medicijnen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De aarde gebruiken
Hoeveel aardes hebben we nodig om jouw manier van leven vol te kunnen houden?

Met andere woorden: wat is jouw ecologische voetafdruk?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ecologische voetafdruk
Als iedereen op de wereld zou leven zoals de mensen in Nederland, zouden we 3,5 aarde nodig hebben.



Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.2 Voedselproductie

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Landbouw

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten landbouw
Door het klimaat is Europa geschikt voor landbouw. Er zijn verschillende soorten landbouw.

akkerbouw                      veeteelt                                 tuinbouw

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedingsgewassen









(akkerbouw & tuinbouw)
Landbouwhuisdieren









(veeteelt)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

monocultuur
  • een stuk grond waar maar één gewas op wordt verbouwt
  • voordeel: snel en makkelijk
  • nadeel: grote kans op een plaag

Plaag
Er zijn veel dieren van één soort die voedselgewassen aantast
Bestrijdingsmiddelen
Chemisch of biologisch



Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Monoculturen
De grond wordt uitgeput

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bodembewerking


Bemesting 

blz 118

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bemesting
Bemesting met stalmest en kunstmest: productieverhoging

mineralen (nitraat + fosfaat) toevoegen

Nadeel: niet alle mineralen worden opgenomen en komen in het milieu terecht

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bodembewerking
Ploegen/eggen

meer zuurstof in de grond,
water kan beter de grond in

*niet-kerende grondbewerking
Het bodem leven wordt niet verstoord.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bestrijding ziekten & plagen
Ziekte: bacterie, virus of schimmel
Plaag: insect of ander dier (ook konijnen, ganzen, etc.)

Bestrijdingsmiddelen: pesticiden
(niet selectief)
Problemen: resistentie, ophoping (bioaccumulatie) in voedselketen

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vruchtverwisseling
Een boer plant nooit twee jaar achter elkaar hetzelfde gewas op een bepaald stuk grond.

Ziekteverwekkers verdwijnen uit de grond door deze afwisseling

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Natuurlijke bestrijding

in de natuur zoeken naar 'natuurlijke vijanden' van een plaag en die opkweken voor gebruik in de land- en tuinbouw

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veredeling (planten)
Genetische modificatie

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veredelen
Een veredelaar kruist planten met gunstige eigenschappen tot er planten uitkomen met een combinatie van deze gunstige eigenschappen

Goed tegen droge/zoute grond

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Genetische modificatie
Erfelijke eigenschappen worden veranderd.

Aardappels die worden gekweekt met bepaalde genen die als eigenschap hebben dat ze bestand zijn tegen ziektes en plagen

GMO
Bang voor transgene die een gevaar zijn voor de natuur.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

in-vitrofertilisatie
(ivf)
Kunstmatige inseminatie
(ki)

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.3 Landbouw in Nederland

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

monocultuur
  • een stuk grond waar maar één gewas op wordt verbouwt
  • voordeel: snel en makkelijk
  • nadeel: grote kans op een plaag

Plaag
Er zijn veel dieren van één soort die voedselgewassen aantast
Bestrijdingsmiddelen
Chemisch of biologisch



Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Monoculturen
De grond wordt uitgeput

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

verschil kunstmest/stalmest
kunstmest
  • bevat nitraten (verzuring van de bodem) en fosfaten
  • stalmest
  • bevat ammoniak

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mineraal boekhouding






Wat gaat er in de grond en wat gaat er uit

doe je dit niet goed krijg je een boete

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Precisielandbouw
Gebruik van speciale meetapparatuur

Per deel van de akker wordt bekeken wat de behoeft is.

Onnodig veel gebruik van bestrijdingsmiddel wordt voorkomen

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intensieve veehouderij
  • Bedrijven met veel dieren en weinig grond, effectieve productie dus een lage prijs.
  • Veel bedrijven hebben een mestoverschot.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intensieve veehouderij
  • Er wordt niet altijd rekening gehouden met het welzijn van dieren.
  • De dieren produceren het broeikasgas methaan.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gangbare tuinbouw
  • Tuinbouw in de open grond is het verbouwen van gewassen in de buitenlucht.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gangbare tuinbouw
Glastuinbouw
  • omstandigheden zijn optimaal
  • hele jaar door oogsten
  • steeds meer gebruik van biologische bestrijdingsmiddelen
  • energiezuiniger
  • https://schooltv.nl/video/geoclips-glastuinbouw/#q=tomaat 

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Biologische landbouw
  • Kleinschalige vorm van landbouw.
  • Geen chemische bestrijdingsmiddelen, alleen biologische middelen.
  • Dieren hebben alle ruimte.

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Biologische landbouw
voldoende voedsel produceren met oog voor milieu en dierenwelzijn

Akkerbouw: geen kunstmest, vruchtwisseling en kleinere oppervlaktes
-> minder ziekten en plagen 

Veeteelt: meer ruimte, geen preventieve antibiotica etc.

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maken van de opdrachten
Th. 3.1  Opdracht  1 tm 3

Th 3.2 Opdracht 7 tm 9

Th 3.3  Opdracht 19 tm 23



Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies