§2.3: Nederland bereikbaar

§2.3: Nederland bereikbaar
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§2.3: Nederland bereikbaar

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
  • Lesdoelen
  • Basisboeknummers
  • Theorie
  • Oefenvragen
  • Filmpjes
  • Checkvragen
  • Controle lesdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van de les kan je uitleggen/verklaren:
1.) Hoe de mobiliteit sinds 1960 is verandert in Nederland;
2.) Welke maatregelen files kunnen verminderen
3.) Hoe het gesteld is met het woon-werkverkeer van de Randstad versus andere gebieden in Nederland
4.) Wat voor functie het compacte stad-beleid heeft voor de bereikbaarheid in Nederland

Slide 3 - Tekstslide

Basisboeknummers:
BB 160: Stedelijk gebied
BB 196: Mobiliteit
BB 197: Forensen
BB 198: Mobiliteit en inrichting
BB 199: File en spits

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg kleurgebruik slides
Groenblauw: Dit is stof uit eerdere paragrafen en zou je dus al moeten kennen
Oranje: Dit is toelichtend. Dat betekent dat het introducerend voor een onderwerp kan zijn of dat het een extra toelichting is op een bepaald onderwerp
Rood: Dit is nieuwe stof! Dus is het belangrijk dat je dit goed doorneemt, aantekeningen maakt en begrijpt
Geel: Opdrachten tussen de slides door

Slide 5 - Tekstslide

Video volgende dia
De volgende slide gaat over de infrastructuur van Nederland vroeger. We zijn begonnen met de infratructuur op een hele andere manier zoals je dat nu gewend bent. De video is ter introductie van de bereikbaarheid waar wij het over gaan hebben in deze les

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

We kennen 3 vormen van binnenlandse migratie:
Urbanisatie
Sub-urbanisatie
Re-urbanisatie
Migratie waarbij mensen van het platteland richting de stad trekken
Migratie waarbij mensen van de stad naar het platteland trekken
Migratie waarbij mensen die voorheen gesuburbaniseerd waren nu weer terugtrekken naar de stad

Slide 8 - Tekstslide

Hier wonen, daar werken
De reden dat mensen verschillende vormen van binnenlandse migratie aanhouden heeft ermee te maken waar ze nu wonen en waar ze werken. Dit is één factor waardoor we deze vormen van binnenlandse migratie onderscheiden. 
Als je woont in Rotterdam, maar werkt in Den Haag bijvoorbeeld. Dit kan een reden zijn voor een individu om te verhuizen in de buurt van zijn werkplek. 

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een stad en een dorp?
Stad:                                                    
  • Historische binnenstad, veel bebouwing, hoge adressendichtheid, veel hoogbouw
  • Woningen, bedrijventerreinen, wegen- en spoorlijnen
  • Veel inwoners, hoge bevolkingsdichtheid, multiculturele samenleving, weinig gezinnen
  • Veel stedelijke voorzieningen


Dorp (platteland):
  • Weinig bebouwing, veel open ruimte, veel laagbouw, lage adressendichtheid
  • Huizen, boerderijen, vooral landbouw, natuur en recreatie
  • Weinig inwoners, lage bevolkingsdichtheid, relatief veel gezinnen
  • Weinig voorzieningen

Slide 10 - Tekstslide

Agglomeratie, stadsgewest, stedelijk gebied
1. Agglomeratie: Dit is een stad (centrale stad) met daaraan vastgegroeide steden. Denk aan Den Haag als centrale stad waar omliggende plaatsen aan vastgegroeid zitten als Voorburg, Leidschendam, Ypenburg etc.
2. Stadsgewest: Dit is uitgebreider dan een agglomeratie. We kijken hierbij ook echt naar de relaties die steden onderling hebben en wel iets verder kijken dan de steden die er alleen aan vastgegroeid zitten. Zoals Delft, Wassenaar, Westland 
3. Stedelijk gebied: Dit is een uitgebreide variant van een stadsgewest  waarbij er wordt gekeken naar de onderlinge relaties van grote steden met elkaar die samen fungeren als stedelijk gebied(hierbij gaan we er dus vanuit dat stadsgewesten in principe aan elkaar vastgegroeid zitten). In Nederland beschouwen we de Randstad als een stedelijk gebied waarbij we kijken naar de onderlinge relaties van de grote steden. 

Slide 11 - Tekstslide

Stad
Dorp
1000 inwoners
Albert Heijn XL
Vrijstaande woningen
Hoogbouw
Attractiepark

Slide 12 - Sleepvraag

  • Nederland is een klein land maar dichtbevolkt met inmiddels ruim 17 miljoen inwoners! Het drukbevolkste gebied is toch wel de Randstad waar de 4 grote steden onderdeel van uitmaken. 
  • Utrecht is hierin letterlijk en figuurlijk ons middelpunt. Het is een centraal verkeersknooppunt van waaruit je in principe overal terecht komt. 
  • Om de bevolkingsdruk in ons land te verdelen wonen veel mensen in de plaatsen om de stad heen zodat ze alsnog dicht bij de stad wonen!
Het reizen tussen woonplaats en werkplaats wordt woon-werkverkeer genoemd waarbij de mensen die dit reisgedrag vertonen een forens worden genoemd.

Slide 13 - Tekstslide

Wie is geen voorbeeld van een forens?
A
Studenten
B
Vrachtwagenchauffeur
C
Docenten
D
Politieagent

Slide 14 - Quizvraag

Het verplaatsen van mensen en goederen met behulp van een vervoersmiddel -> Mobiliteit
Dit zorgt voor:
  1. Toename stedelijkheid
  2. Meer woon-werk verkeer
Factoren waardoor de mobiliteit is toegenomen:
  • Bevolkingsgroei (1960-2015)
  • Welvaartsgroei -> auto
  • Vrije tijdsverkeer
  • Verbetering infrastructuur -> afname relatieve afstanden

Slide 15 - Tekstslide

Files leveren problemen op
Doordat er zoveel verkeer tegelijk rijdt ontstaan er files. Dit heeft vele gevolgen die ook geld kunnen kosten. Denk maar aan goederen die te laat worden afgeleverd bij de haven waardoor een schip niet optijd kan vertrekken!

Slide 16 - Tekstslide

Maatregelen tegen files
  • uitbreiding infrastructuur
  • slim gebruik van de weg 
  • compacte stad-beleid
  • treinverkeer -> Randstad

Slide 17 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van de les kan je uitleggen/verklaren:
1.) Hoe de mobiliteit sinds 1960 is verandert in Nederland;
2.) Welke maatregelen files kunnen verminderen
3.) Hoe het gesteld is met het woon-werkverkeer van de Randstad versus andere gebieden in Nederland
4.) Wat voor functie het compacte stad-beleid heeft voor de bereikbaarheid in Nederland

Slide 18 - Tekstslide