Ontwikkelingspsychologie Jeugd

Politieacademie 2021
Optreden bij jeugd
Q1 Repressief Optreden PO21
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Politieacademie 2021
Optreden bij jeugd
Q1 Repressief Optreden PO21

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Straatcultuur
  • Puberbrein
  • Je eigen jeugd
  • Hechting
  • Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Kennen en kunnen
  • Kennen: Ik ken mijn eigen referentiekader m.b.t. mijn jeugd en opvoeding en weet welk effect dit heeft op mijn gedrag. 
  • Kunnen:  Ik kan mijn eigen ervaringen positief inzetten in mijn werk. Ik kan contact maken met jeugd op een manier die aansluit bij de doelgroep. Ik kan handhavend optreden t.o.v. jeugd die strafbare feiten begaat op een wijze die past bij de ontwikkelingsfase van de jeugdigen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wat hebben jullie uit het filmfragment 'waarom doen pubers van die domme dingen' gehaald?

Slide 5 - Open vraag

Welke problemen voorzie je?
- Als je aan jeugd denkt, aan wat voor uitdagingen denk je dan? Schrijf deze op. Bijv. moeilijk contact maken.
- Schrijf dit op met je groepje. 
- Stap 2: Post its met oplossingen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

 Is deze ‘bijzondere’ aanpak in strijd met het imago van de politie?

Slide 8 - Tekstslide

Hoe ver ga je als agent om verbinding te maken met een jongere? 

Slide 9 - Tekstslide

Wat weet je al over ontwikkelingsfasen/contact maken/aanpak van politie in jeugdtaak?

Slide 10 - Woordweb

Ontwikkeling van gehoorzaamheid
  • Om te kunnen gehoorzamen is een bepaald niveau van cognitieve ontwikkeling nodig. Deze hebben baby’s nog niet. 
  •  Peuterpuberteit
  • Prosociaal gedrag: Inleving en meevoelen 

Slide 11 - Tekstslide

Wat is hechting?

Slide 12 - Open vraag

Hechting
  • Onder hechting verstaan we de emotionele, affectieve en duurzame band tussen ouder en kind. Voor een kind betekent dit dat hij troost en nabijheid vindt bij zijn ouder, vooral als hij bang, gespannen of verdrietig is. 
  • De basis voor de hechtingsrelatie wordt gelegd in het eerste levensjaar en blijft het hele leven van belang

Slide 13 - Tekstslide

Mogelijke gevolgen
  • moeite heeft met anderen vertrouwen;
  • minder neiging heeft tot exploratie;
  • een laag zelfbeeld ontwikkelt;
  • moeite heeft met interpretatie en het overzien van situaties;
  • minder goed begrijpt hoe de wereld werkt;
  • het gevoel heeft er alleen voor te staan en zich eenzaam voelt. 

Slide 14 - Tekstslide

Gedragsstoornissen
  • Reageren heftiger en impulsiever
  •  Schuld en schaamte is minder ontwikkeld 
  • Kunnen het gedrag van anderen niet goed interpreteren
  • Gebrekkige sociale cognities 
  • Laten zich meer leiden door directe reacties 

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht
  • Hoe jij jongeren benadert/aanspreek als er 1. niets aan de hand is of 2. bij een melding van overlast. 
  • Wat je zeker wel en wat zeker niet zou doen bij contact met jongeren?
  •  Wat jou aandachtspunten zijn waar je op gaat letten?
  • Wat jou sterke punten zijn die je kunt inzetten?
  • Je Do’s en Dont’s
  • Wat neem je mee uit je eigen jeugd als het gaat om jouw politietaak? 
  • Hoe je zou handelen als jongeren niet luisteren of niet met jou willen praten?
  •  Wat jouw taak en/of rol is in contact met jongeren 

Slide 16 - Tekstslide

Nabespreken opdracht

  • Wat valt op?
  •  Zijn er overeenkomsten? 
  • Zijn er verschillen in aanpak?
  • Waar heeft dat mee te maken? (Roos en/of Ijsberg McClelland/referentiekader?  

Slide 17 - Tekstslide

Tips
  • Begin met een vraag
  • Keur het gedrag af, niet de persoon
  • Zeg wat je wel zou willen 
  • Draai het om 'Heb jij wel eens last van buren?' 

Slide 18 - Tekstslide

Naslagwerk
- Social media, jeugd en de politie https://leermiddelen.politieacademie.nl/maassloot
- Boek 'straatcultuur'
- Ajouad en de top600 
- Jojanneke en de jeugdzorgtapes
- Danny op straat
- Alicia 



Slide 19 - Tekstslide

Met welke vraag blijf je zitten betreft jeugd?

Slide 20 - Open vraag

Kennen en kunnen behaald? 
Kennen: Ik ken mijn eigen referentiekader m.b.t. mijn jeugd en opvoeding en weet welk effect dit heeft op mijn gedrag.

Kunnen: Ik kan mijn eigen ervaringen positief inzetten in mijn werk. Ik kan contact maken met jeugd op een manier die aansluit bij de doelgroep. Ik kan handhavend optreden t.o.v. jeugd die strafbare feiten begaat op een wijze die past bij de ontwikkelingsfase van de jeugdigen.

Slide 21 - Tekstslide

Afsluiten 
Vragen?
Volgende week -> Van der Steen

Slide 22 - Tekstslide