Will/Shall

Toekomst: Will
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Toekomst: Will

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van de les kan je:
  • Vertellen wat 'will' betekent in het NL

  • Vertellen wanneer je 'will' gebruikt.

  • 'Will' kunnen toepassen in een zin.

Slide 2 - Tekstslide

Wat denk jij dat 'will' betekent?

Slide 3 - Open vraag

Bij welke tijd hoort deze vorm van 'will'?
Tegenwoordige tijd
Toekomende tijd
Verleden tijd
I will carry that bag for you

Slide 4 - Sleepvraag

Gebruik 'will' voor
  • feiten in de toekomst:
    My dad will be 50 years old tomorrow. 
  • om te voorspellen wat er zal gaan gebeuren: 
    I think we will have self driving cars in 50 years. 
  • om aan te bieden iets te gaan doen.
    I'll make you a cup of coffee. 

Slide 5 - Tekstslide

Formule
will + hele werkwoord

Voorbeeld: He will eat a hamburger tonight.

Slide 6 - Tekstslide

Vormen
Lange vorm: will
He will close the window. It is cold.

Korte vorm: 'll
He'll close the window. It is cold.

Slide 7 - Tekstslide

Ontkennende zinnen
  • Bij ontkennende zinnen zet je 'not' achter 'will', of gebruik de korte vorm: won't


I will not help you.            --- OF ---            I won't help you.
The cat will not eat.         --- OF ---           The cat won't eat.
His car will not start.       --- OF ---           His car won't start.

Slide 8 - Tekstslide

He .... us next week.
A
will
B
will visit
C
will visits
D
visit

Slide 9 - Quizvraag

I don't like Thomas. I .... him with his homework.
A
will help
B
will not help
C
won't help
D
help

Slide 10 - Quizvraag

According to the weather forecast it ... this weekend.
A
will
B
rains
C
rain
D
will rain

Slide 11 - Quizvraag

I have football practise tonight. So we ... a movie tonight.
A
will watch
B
will watches
C
won't watches
D
won't watch

Slide 12 - Quizvraag

Vragende zinnen
Bij vragen zet je 'will' voor het onderwerp.
 

Will he see us again?

Bij vragen met 'I' en 'we' gebruik je 'shall' in plaats van 'will'.

Shall we go on a date?


Slide 13 - Tekstslide

He ___________ tell you what to do.
Future + will / shall: we / shall + hele werkwoord
will
shall

Slide 14 - Sleepvraag

Marie ___________ text us when we can visit.
Future + will / shall: we / shall + hele werkwoord
will
shall

Slide 15 - Sleepvraag

I don't know, ___________ we tell her the truth?
Future + will / shall: we / shall + hele werkwoord
will
shall

Slide 16 - Sleepvraag

___________ I help you with your homework?
Future + will / shall: we / shall + hele werkwoord
Will
Shall

Slide 17 - Sleepvraag

She  ___________ turn sixteen next June.
Future + will / shall: we / shall + hele werkwoord
will
shall

Slide 18 - Sleepvraag

The weather ________ be sunny and dry tomorrow.



Marc ________ join us for dinner, he's not hungry.


 _______ we meet at eight on Friday?


 Maybe they _______ give you you money back if you ask nicely.


won't
shall
will
will

Slide 19 - Sleepvraag

Samenvatting

Slide 20 - Tekstslide

Aan het einde van de les kan je:
  • Vertellen wat 'will' betekent in het NL

  • Vertellen wanneer je 'will' gebruikt.

  • 'Will' kunnen toepassen in een zin.

Slide 21 - Tekstslide