College 3|Wat is maatschappijleer?|Maat|4H

Maatschappelijke vraagstukken analyseren
1 / 30
volgende
Slide 1: Woordweb
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Maatschappelijke vraagstukken analyseren

Slide 1 - Woordweb

Waar denk je aan bij de woorden media en
nepnieuws?

Slide 2 - Woordweb

College 3 Wat is maatschappijleer?
Paragraaf 1.3 Media en nepnieuws

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel(en)
Aan het einde van het college:
  • kan jij benoemen wat nepnieuws is, waarom nepnieuws ontstaat en wat het gevaar van nepnieuws is. 
  • kan jij de betekenissen van begrippen zoals: manipulatie, indoctrinatie, filterbubbel, propaganda uitleggen met behulp van voorbeelden
  • kan je onderscheid maken tussen objectief en subjectief en dit herkennen in teksten


Slide 4 - Tekstslide

Wat is nepnieuws?
Nepnieuws is nieuws dat niet op waarheid is berust.

Waarom? 
  •  er wordt geld mee verdiend
  •  is soms bedoeld om je bewust te misleiden.
  •  het zijn vaak sensationele berichten, hoe meer je erop klikt, hoe vaker het op sociale media verschijnt.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Slide 7 - Video

Manipulatie, indoctrinatie en propaganda
Manipulatie              opzettelijk feiten verdraaien of weglaten van feiten, vaak zonder dat de lezer of kijker zich ervan bewust is. 

Propaganda            bewust eenzijdige informatie geven met als doel de mening van mensen te beïnvloeden

Indoctrinatie             langdurig, systematisch en dwingend eenzijdige opvattingen en meningen opdringen met de bedoeling dat het publiek deze opvattingen kritiekloos overneemt. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Voorbeeld van indoctrinatie 
  • Komt voornamelijk voor in dictaturen zoals China, Noord-Korea, Iran.
  • Geen vrije internet of vrije media.

Doel: controle van de machthebbers over burgers te zien en te horen krijgen.
Weetje:
In Noord-Korea krijgen jonge kinderen in de peuterspeelzaal anti-Amerikaanse boodschappen te horen en gebruiken speelgoedgeweren om kartonnen soldaten aan te vallen.

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld van propaganda 
  • Wit-Rusland is een autoritair regime. De staatsmedia is in handen van dictator Loekasjenko. Alle programma’s berichten positief over zijn regime.
  • Propaganda werkt alleen als burgers naar de zenders kijken.

Slide 11 - Tekstslide

Gevaar van nepnieuws 
  • Als burger heb je betrouwbare informatie nodig. Door nepnieuws weet je niet goed meer wat waar is en onwaar.

Risico's van nepnieuws:
  • Nepnieuws geeft onrust
  • Het kan leiden tot polarisatie: het proces waarbij tegenstellingen tussen groepen groter wordt en steeds meer tegenover elkaar komt te staan.
  • Ontstaan van complottheorieën: die gaan ervan uit dat bepaalde gebeurtenissen het resultaat zijn van een samenzwering tussen mensen of groepen met kwaadaardige bedoelingen.

Slide 12 - Tekstslide

Feiten of meningen 
Objectief              informatie gebaseerd op (controleerbare) feiten.

Subjectief             informatie gebaseerd op iemands mening.
Objectief of subjectief?
“Israël vermoordt zeven onschuldige Palestijnen.”
“Het Israëlische leger doodt zeven Palestijnse terroristen.”
“Het Israëlische leger doodt zeven Palestijnse burgers.”

Slide 13 - Tekstslide

Professionele media
  • Professionele journalisten houden zich zoveel mogelijk aan de feiten 
Voorbeelden: NOS, RTL nieuws, NU.nl en landelijke kranten.

  • Belangrijke regel is hoor-en wederhoor: alle betrokkenen moeten (de kans krijgen te) worden gehoord. 

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht
 Er heeft een dodelijk verkeersongeluk plaatsgevonden. Een journalist spreekt met omstanders die haar vertellen dat de bewuste bestuurder roekeloos en veel te hard reed. Hij wil hierover graag berichten met de volgende krantenkop:

“Roekeloze bestuurder veroorzaakt dodelijk ongeval”​

Vraag: Welke personen / organisaties hoort de journalist te raadplegen om ervoor te zorgen dat hij aan hoor- en wederhoor heeft gedaan?

Slide 15 - Tekstslide

Checklist nepnieuws

Slide 16 - Tekstslide

Filterbubbel
  • Door de checklist te gebruiken en professionele nieuwsmedia te volgen kun je nepnieuws beter herkennen

  • Je krijgt niet altijd objectieve informatie van media.

Dit komt door de filterbubbel, websites stemmen hun resultaten af op jouw zoekgedrag: 

  • Door algoritmes en big data
  • Sociale media als Facebook en Instagram maken hier gebruik van.
  • Je krijgt ‘gekleurdeinformatie.

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld van een filterbubbel
Zoekresultaten bij de zoekterm Zuid-Afrika: 

  • Ouders krijgen waarschijnlijk informatie over reizen naar Zuid-Afrika.
  • Jij krijgt waarschijnlijk informatie voor een werkstuk. 
  • Een politiek actief persoon krijgt informatie over de politieke situatie.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

Internet als informatiebron
Op internet kan iedereen informatie ontvangen en verzenden
      Gevolg hiervan is dat informatie sneller eenzijdig en subjectief zijn

Slide 20 - Tekstslide

Referentiekader en selectieve waarneming
Referentiekader               alles wat je bezit aan kennis, ervaringen, normen, waarden en gewoonten. 

Selectieve waarneming               een deel van de werkelijkheid waarnemen dat past bij onze referentiekader. Waardoor je makkelijker vooroordelen ontwikkelt. 

Slide 21 - Tekstslide

Leg met behulp van een voorbeeld uit wat indoctrinatie is

Slide 22 - Open vraag

Leg met behulp van een voorbeeld uit wat manipulatie is

Slide 23 - Open vraag

Filterbubbel is......
A
gespecialiseerd resultaten op basis van jouw zoekgedrag
B
alle betrokkenen moeten worden gehoord
C
alles wat je bezit aan kennis, ervaringen, normen, waarden en gewoonten.
D
nieuws dat niet op waarheid is berust

Slide 24 - Quizvraag

Wat is nepnieuws en waarom ontstaat er nepnieuws?

Slide 25 - Open vraag

Benoem het gevaar van nepnieuws

Slide 26 - Open vraag

“Billie Eilish kan niet zingen, omdat zij vaak playbackt.”
Is het voorbeeld objectief of subjectief?

Slide 27 - Open vraag

“Snus is een slecht voor je gezondheid, ik wil dit nooit gebruiken.”
Is het voorbeeld objectief of subjectief?

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Woordweb

Opdrachten college 3
Paragraaf 1.3. Media en nepnieuws
Opdracht 1 t/m 17
Werkboek: blz. 8 t/m 11
Tekstboek: blz. 18 t/m 23

Slide 30 - Tekstslide