RESUMEN PA1 CAPÍTULO 3 (2HV)

(ree- soe-men) (= samenvatting)
3
Capítulo
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

(ree- soe-men) (= samenvatting)
3
Capítulo

Slide 1 - Tekstslide

Contenidos
Tener 
Tener + que
Getallen 0 t/m 100
Bezittelijk voornaamwoord
Gustar

Slide 2 - Tekstslide



SO voca + gram U3 (wk 1/6)
-voca 3.1 tm 3.3 (N-S)
-roze werkw. blad 1-25 (S-N)
-regelmatige ww op -ar,-er,-ir*
-llamarse (en andere -se werkw)*
-tener
-getallen 0 t/m 100

*) zie de samenvatting 1 en 2
PW U3 (wk 13/6)
-voca 3.1 tm 3.3 (N-S)
-roze ww blad 1-24 (S-N)
-regelmatige ww op -ar,-er,-ir, *
-llamarse (en andere -SE ww)*
-hay/estar/ser (verschil en gebruik)*
-tener
-getallen t/m 100 
-gustar
-bezittelijk voornaamwoord
-bijvoeglijk naamwoord*


Toetsing Unidad 3

Slide 3 - Tekstslide

TENER

Slide 4 - Tekstslide



(yo) TENGO
(tú) TIENES
(el, ella, usted) TIENE
(nosotros/as) TENEMOS
(vosotros/as) TENÉIS
(ellos, ellas) TIENEN


ik heb
jij hebt
hij, zij, u heeft 
wij hebben
jullie hebben
zij  hebben, u heeft (mv)
TENER -
HEBBEN
Tener is een 
onregelmatig werkwoord.
Zie jij waarom?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Wanneer gebruik je tener?
  • - Bij aanduiden van bezit:"Yo tengo una bicicleta" 
  • - Bij aanduiden van leeftijd: "Tú tienes 14 años"
  • - Bij aanduiden van fysieke zaken: "Tener calor, frío", tener hambre, tener sed; warm hebben, koud hebben, honger, dorst hebben
  • -Bij aanduiden van het hebben van gevoelens: Tener prisa, tener miedo de, tener cuidado; haast hebben, angst hebben, voorzichtig zijn.

Slide 7 - Tekstslide

Zet de juiste vervoeging van tener in de zin
1-Mi hermano y  yo ________ dos gatos.

2-Los abuelos _______ una casa bonita.

3-Mi papá________ un coche amarillo.

4-¿Vosotros_________ mascotas?

5-Yo_______ catorce años. ¿Cuántos años_________ tú?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

TENER QUE...
Tener = hebben ( in bezit)   /   Que = wat, dat
maar... TENER QUE = MOETEN. Tener moet je vervoegen ( Dus: tengo que, tienes que, tiene que, etc)
Na tener que komt er een héél werkwoord.
Vb: Tenemos un problema con mi  profesor, 
tenemos que hablar con él.
Tengo que ir a casa, mi madre me está esperando

Opdracht: maak 3 zinnen met de constructie "tener que"
Je hebt hiervoor 10 minuten

Slide 10 - Tekstslide


¿ TODAVÍA SABES CONTAR? 
LOS NÚMEROS DE 0 - 100

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Tekstslide

Hoe onthoud je de getallen? 
  1. Leer de getallen van 0-10 uit je hoofd
  2. Leer de tientallen 20-100 uit je hoofd
  3. Voeg 1 + 2 samen
  4. Leer dat "cien"=100 
  5. Leer 11-19 apart
Getallen schrijven: 16 t/m 20 aan elkaar > veinticuatro
31 t/m 99  los schrijven > treinta y siete

Slide 14 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord

Slide 15 - Tekstslide

Los posesivos 
Het bezittelijk voornaamwoord in het Spaans
Zie gele boekje, pag 50-51
Enkelvoud

Mi
Tu
Su
Nuestro/ Nuestra
Vuestro / Vuestra
Su
Meervoud

Mis
Tus
Sus
Nuestros / Nuestras
Vuestros / Vuestras
Sus


Mijn
Jouw
Zijn/ haar/ Uw
Ons /onze
Jullie
Hun / uw

Slide 16 - Tekstslide

  • Me gusta = ik vind leuk, ik vind lekker
GUSTAR

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Dus: bij gustar...
  1. Er zijn maar 2 vervoegingen: GUSTA en GUSTAN 
  2. GUSTA (bij enkelvoud, als het werkwoord direct erna komt, of bij enkelvoud, bij één zaak) 
  3. GUSTAN (bij meervoud, bij meerdere zaken)
  4. Heb je ook een meewerkend voorvoegsel. (LE / LES ipv -SE)
  5. Voor enkelvoud/ meervoud kijk je wat achter GUSTAR staat
  6. NO komt voor het werkwoord. También/ tampoco kunnen ervoor of achteraan in de zin gezet worden.

Slide 19 - Tekstslide

Me gusta = ik vind leuk
Me gusta mucho = ik vind heel leuk
No me gusta = ik vind het niet leuk
No me gusta nada = ik vind het helemaal niet leuk

- A mí me gusta la televisión, ¿y a tí?
* A mí también (me gusta la televisión) = ik ook
* A mí no (me gusta la televisión) = ik niet

- A mí no me gusta la televisión , ¿y a tí?
* A mí tampoco (me gusta la televisión) = ik ook niet
* A mí sí (me gusta la televisión) = ik wel

Praktische uitdrukkingen Gustar

Slide 20 - Tekstslide