Taal: herhaling gebiedende wijs

Doel:
Ik weet hoe ik gebiedende wijs herken en hoe ik deze maak.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Doel:
Ik weet hoe ik gebiedende wijs herken en hoe ik deze maak.

Slide 1 - Tekstslide

Lesopbouw
  1. Weet je nog?
  2. Uitleg
  3. Bevelzinnen maken
  4. Quiz
  5. Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Weet je nog?

Gebiedende wijs:

1. Begint met een werkwoord

2. Staat in de ik-vorm

3. Geen onderwerp in de zin

Slide 3 - Tekstslide

Gebiedende wijs (bevelzin)
Een zin in de gebiedende wijs kan een bevel, een raad of een wens zijn. 

  • ‘Zet het geluid zachter!’ (bevel) 
  • ‘Neem je medicijnen in!’ (raad)
  • ‘Geef me nog wat tijd’ (wens)

Slide 4 - Tekstslide

Jullie
Schrijf een zin in de gebiedende wijs op je wisbordje.
Overleg met elkaar of het hier gaat om een bevel, een raad of een wens en waarom. 

Slide 5 - Tekstslide





  • Het zou fijn zijn als je daarmee ophoudt. 
  • Wil je mij dat kopje geven?
  • Kom je ook met ons mee?
  • Ik wil dat je nu naar huis gaat.
  • Ik zou graag zien dat je je melk opdrinkt. 





  • Houd daarmee op!
  • Geef mij dat kopje!
  • Kom met ons mee!
  • Ga naar huis!
  • Drink je melk op!

Met je schoudermaatje:
Zet de volgende zinnen in gebiedende wijs. Schrijf ze op je wisbordje:
Doe dit, doe dat, doe zelf ook eens wat!!

Slide 6 - Tekstslide

Nu jij
4 of 5 goed in de quiz? Dan maak je de les zelfstandig na de quiz. 
3 of minder goed in de quiz? Kom dan na de quiz aan de instructietafel zitten. 

Slide 7 - Tekstslide

"Zou jij antwoord willen geven?"


Maak van deze zin een bevelzin.
A
Ik wil dat je nu een antwoord geeft!
B
Jij geeft nu antwoord!
C
He jij daar, geef jij mij eens antwoord!
D
Geef antwoord!

Slide 8 - Quizvraag

"Willen jullie stoppen met plagen?"


Maak van deze zin een bevelzin.
A
Stop met plagen!
B
Stoppen jullie nu eens met plagen!
C
Stop je nu met plagen?
D
Stoppen nu!

Slide 9 - Quizvraag

"Je moeder vraagt of je nu naar huis wil gaan."


Maak van deze zin een bevelzin.
A
Wil je naar huis gaan?
B
Ga naar huis!
C
Zeg je tegen je moeder wanneer je thuis komt?
D
Tijd om naar huis te gaan!

Slide 10 - Quizvraag

Maak de bevelzin af. Kies de goede vorm van het werkwoord.

"..... toch eens stil!"
A
Staan
B
Sta
C
Staat
D
Gestaan

Slide 11 - Quizvraag

Maak de bevelzin af. Kies de goede vorm van het werkwoord.

"..... naar de juf!"
A
Luister
B
Luisteren
C
Luistert
D
Niet luisteren

Slide 12 - Quizvraag

Blok 3 week 4 les 16
4 of 5 goed in de quiz? 
Dan maak je de les zelfstandig. 
3 of minder goed in de quiz? 
Kom aan de instructietafel zitten. 

Doe je laptop open!
Maak opgave 1 t/m 5!
Houd je aan de afspraken!

Klaar?
Werk aan les 15

Slide 13 - Tekstslide

Gooi de dobbelsteen!
Wat was het doel?                                                                     Wat was het doel?

Hoe ging het samenwerken?                                               Kon je je concentreren?

Wat vond je moeilijk?                                                                Wat lukte goed?

Slide 14 - Tekstslide