7.1 - Nederland handelsland

Welkom  
economen!
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom  
economen!

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 7
Paragraaf 1 - Nederland handelsland?
4 mavo

Slide 2 - Tekstslide

Wat moet je kennen/ kunnen?
  • Wat is import/ export en waarom doen wij dat?
  • Wat is wederuitvoer
  • Wat is de betalingsbalans
  • Een open of een gesloten economie?
  • De import- en exportquote
  • Wat is de invloed van wisselkoersen op de import en export van een land!

Slide 3 - Tekstslide

Waarom importeert NL goederen en diensten?

Slide 4 - Open vraag

Waarom exporteert NL goederen en diensten?

Slide 5 - Open vraag

Import = Het kopen van goederen en diensten uit het buitenland
  • We niet alle grondstoffen in NL in de grond hebben.
  • We niet alles kunnen verbouwen vanwege het klimaat.
  • Andere landen sommige producten goedkoper kunnen maken.
  • De consument dan meer keuze heeft uit verschillende producten.

Slide 6 - Tekstslide

Export = Het verkopen van goederen en diensten aan het buitenland
  • We (extra) geld willen verdienen.
  • De Nederlandse afzetmarkt (= het gebied waar een bedrijf haar producten verkoopt) te klein is.
  • Omdat we ergens heel goed in zijn (bv. dijken bouwen, dance muziek)

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer is iets export/ import?
  • Als er geld van het buitenland naar Nederland gaat spreken we van export.
  • Als er geld van Nederland naar het het buitenland gaat spreken we van import. 

Slide 8 - Tekstslide

Sleep de gebeurtenissen in het juiste vak.
import
export
Ik ben op vakantie in Frankrijk.
DSM verkoopt plastic aan Duitsland.
Een zakenman uit de VS logeert in het Amstel Hotel.
Je koopt iets bij Ali Express.

Slide 9 - Sleepvraag

Nederlanders houden graag vakantie in het buitenland. Als ze met een buitenlandse vliegmaatschappij reizen dan is er sprake van:
A
export van goederen.
B
export van diensten.
C
import van goederen.
D
import van diensten.

Slide 10 - Quizvraag

Wederuitvoer
Goederen die we eerst invoeren (import) en daarna doorverkopen aan het buitenland (export) noemen we wederuitvoer







Slide 11 - Tekstslide

Werderuitvoer is 194,5 miljard

Totaal uitvoer goederen is 431,4 miljard

Bereken de wederuitvoer.
A
45,1%
B
222,1%
C
100%
D
0,0%

Slide 12 - Quizvraag

Op welke plaatsen in Nederland is er veel sprake van wederuitvoer?

Slide 13 - Open vraag

Nationaal inkomen
Om de welvaart van een land te meten gebruik je:
Nationaal inkomen per hoofd v/d bevolking

Formule = Totale inkomen van een land : aantal inwoners

Slide 14 - Tekstslide

Betalingsbalans
De betalingsbalans is een overzicht van alle betalingen (import) aan het buitenland en alle ontvangsten (export) uit het buitenland.

Positief = Meer export dan import
Negatief = Meer import dan export

Slide 15 - Tekstslide

Nederland heeft een ... op de betalingsbalans
A
Overschot
B
Tekort

Slide 16 - Quizvraag

Open of gesloten economie?
Een land dat veel in- en uitvoert in verhouding tot het nationaal inkomen heeft een open economie = Nederland

Landen die naar verhouding weinig in- en uitvoeren ten opzichte van het nationaal inkomen, hebben een meer gesloten economie.


Slide 17 - Tekstslide

Nederland heeft een ........
A
open economie
B
gesloten economie

Slide 18 - Quizvraag

Exportquote
Nederland is afhankelijk van internationale handel!
Ons land heeft een hoge exportquote.
Dat is het percentage van ons nationaal inkomen (= wat we in totaal verdienen) dat we krijgen door export.  

Formule:
Exportquote
= Totale uitvoerwaarde : nationaal inkomen x 100

Slide 19 - Tekstslide

Importquote
Nederland is afhankelijk van internationale handel!
We hebben ook een hoge importquote, dit betekent dat we van wat we in totaal verdienen (=het nationaal inkomen) ook een groot deel uitgeven aan import. 

Formule:
Importquote
= Totale invoerwaarde : nationaal inkomen x 100

Slide 20 - Tekstslide

Het nationaal inkomen van een land is € 785 miljard. De importwaarde is € 456 miljard. Bereken de importquote.

Slide 21 - Open vraag

Een gesloten economie heeft een
A
hoge importquote en lage exportquote
B
een lage importquote en hoge exportquote
C
een hoge exportquote en hoge importquote
D
een lage importquote en lage exportquote

Slide 22 - Quizvraag

Wat zijn vreemde valuta ook al weer?
A
buitenlands geld
B
wisselkoersen
C
provisiekosten
D
Euro's

Slide 23 - Quizvraag

Als de wisselkoers van de euro stijgt, dan ...
(twee antwoorden zijn goed)
A
wordt de euro duurder voor het buitenland.
B
dan wordt de euro goedkoper voor het buitenland.
C
is de euro meer waard in het buitenland.
D
is de euro minder waard in het buitenland.

Slide 24 - Quizvraag

Op 1 januari is de wisselkoers van 1 dollar = €0,80
Op 31 januari is de wisselkoers van 1 dollar = €0,85

Is de wisselkoers van de dollar t.o.v. de euro gestegen of gedaald en waarom?

Slide 25 - Open vraag

De invloed van wisselkoersen
Voorbeeld
  • Op 1 januari = €0,80 - $1,00
  • Op 31 januari = €0,85 - $1,00
  • Het kost meer euro's om 1 dollar te kopen.
  • De koers van de dollar stijgt t.o.v. de euro.




Slide 26 - Tekstslide

Wisselkoersen (import/export)
Stappenplan:
  1. Betaal je in Euro's of in vreemde valuta?
  2. Wordt het goedkoper of duurder om 1 dollar of 1 euro te kopen?
  3. Wordt het dus duurder of goedkoper om te importeren/ exporteren?

Slide 27 - Tekstslide

De invloed van wisselkoersen
Voorbeeld
  • Op 1 januari = €0,80 - $1,00
  • Op 31 januari = €0,85 - $1,00

We hebben twee bedrijven voor wie is de stijging van de dollar gunstig en voor wie is dit ongunstig en waarom?

 1. Nederlands bedrijf dat bier importeert uit Amerika?
 2. Nederlands bedrijf dat bier exporteert aan Amerika




Slide 28 - Tekstslide

Op 1 januari is de wisselkoers van 1 dollar = €0,80
Op 31 januari is de wisselkoers van 1 dollar = €0,85

1. Nederlands bedrijf dat bier importeert uit Amerika? gunstig of ongunstig en waarom? (stappenplan!)

Slide 29 - Open vraag

 1. Nederlands bedrijf dat bier importeert uit Amerika?
  1.  Als je uit Amerika importeert betaal je in dollars.
  2.  Eerst betaalde je €0,80 voor 1 dollar en nu €0,85 --> Het wordt dus duurder om dollars aan te schaffen --> Het kost een Nederlands bedrijf dus meer euro’s om hetzelfde aantal liter bier te importeren.
  3.  Dit is dus ongunstig voor de NL import

Conclusie:
Stijgende buitenlandse koers is ongunstig voor de NL import

Slide 30 - Tekstslide

Op 1 januari is de wisselkoers van 1 dollar = €0,80
Op 31 januari is de wisselkoers van 1 dollar = €0,85

2. Nederlands bedrijf dat bier exporteert aan Amerika? Gunstig of ongunstig en waarom? (stappenplan!)

Slide 31 - Open vraag

2. Nederlands bedrijf dat bier exporteert aan Amerika
  1.  Een bedrijf uit Amerika moet in NL in Euro’s betalen.
  2.  Eerst kreeg je voor 1 dollar €0,80 en nu €0,85 --> Het wordt dus goedkoper om Euro’s aan te schaffen. --> Het kost een Amerikaans bedrijf dus minder dollars om hetzelfde aantal liter bier te kopen.
  3.  Dit is dus gunstig voor de NL export.

Conclusie:
Stijgende buitenlandse koers is gunstig voor de NL export. 

Slide 32 - Tekstslide

wisselkoersen (import/export)

Voorbeeld: 
  • Op 1 januari = €0,80 - $1,00
  • Op 31 januari = €0,75 - $1,00 
  • Voor 1 euro kun je meer dollars kopen --> Goedkoper voor Nederlandse bedrijven om te importeren
  •  Voor 1 dollar krijg je minder euro' s --> Duurder voor Nederlandse bedrijven om te exporteren.

Slide 33 - Tekstslide

Als de waarde van een euro gisteren
1 dollar was is en nu 1,30 dollar, dan is de wisselkoers van de euro ...
A
gestegen.
B
gedaald.

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Link


Na deze les, 
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer oefeningen maken
de lesstof nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof
iets anders (vul in op de volgende slide)

Slide 36 - Poll


Nog iets anders, namelijk...

Slide 37 - Open vraag

Wat moet je kennen/ kunnen?
  • Wat is import/ export en waarom doen wij dat?
  • Wat is wederuitvoer
  • Wat is de betalingsbalans
  • Een open of een gesloten economie?
  • De import- en exportquote
  • Wat is de invloed van wisselkoersen op de import en export van een land!

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video