In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Programma
H9.9.1 Agglutinatie
Rhesus factor
Zelfstandig aan de slag
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kan de bouw van antilichamen omschrijven.
Je kan het ABO-bloedgroepsysteem toepassen.
Je kan m.b.v. de uitslag van het ABO-bloedgroepensysteem aangeven welke bloedgroep voor een bloedtransfusie in aanmerking komt en verklaren.
Je kan uitleggen wat de Rhesus factor inhoud, en kunt de toepassing hiervan uitleggen in context van bloeddonatie en zwangerschap.
Slide 2 - Tekstslide
Anti-gen & Anti-lichaam (anti-stof)
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Wat is een anti-gen
A
Een eiwit gemaakt door witte bloedcellen
B
Een eiwit-complex aan de buitenkant van het celmembraan
Slide 5 - Quizvraag
Wat is een anti-licaam (ook wel een anti-stof genoemd)?
A
Een eiwit gemaakt door witte bloedcellen
B
Een eiwit-complex aan de buitenkant van het celmembraan
Slide 6 - Quizvraag
Welk anti-gen en anti-stof hoort bij de bloedgroep?
Sleep de antwoorden naar de juiste plaats
Bloedgroep
A
B
AB
0
Anti-gen
Anti-stof
Anti-gen A
Anti-gen B
Anti-B
Anti-A
Slide 7 - Sleepvraag
H9.9.1 Agglutinatie
blz. 183
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Volbloed centrifugeren:
Rode bloedcellen (celsuspensie)
Bloed plasma
scheiden in apparte buizen of epjes
Rode bloedcellen testen
(ABO-Bloedgroepen)
Bloedplasma testen
(Kruisreactie)
Slide 10 - Tekstslide
Wat zit er op het celmembraan van de rode bloedcel waarmee je de bloedgroep kunt bepalen?
A
Anti-lichaam
B
Anti-stof
C
Anti-gen
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Welke test vloeistoffen (van Sanquin) voeg je toe aan je celsuspensie (rode bloedcellen) om de ABO-bloedgroep te bepalen?
A
Testcellen A & B
B
Anti-A & Anti-B
Slide 13 - Quizvraag
Rode bloedcellen testen
(ABO-Bloedgroepen)
Druppel bloed op de tegel
Anti-A
Anti-B
Druppel Anti-A en B vermengen met het bloed op de tegel
Slide 14 - Tekstslide
Wat zit er in de vloeistoffen Anti-A en Anti-B? (meerdere antwoorden zijn juist)
A
Anti-genen A & B
B
Rode bloedcellen van bloedgroep A & B
C
Anti-lichamen A & B
D
Immunoglobuline A & B
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Wat gebeurt er als rode bloedcellen met anti-gen A, in contact komen met Anti-A (anti-lichamen)?
A
Niets
B
Het gaat klonteren
Slide 18 - Quizvraag
Rode bloedcellen testen
(ABO-Bloedgroepen)
Druppel bloed op de tegel
Anti-A
Anti-B
Druppel Anti-A en B vermengen met het bloed op de tegel
Patiënt heeft waarschijnlijk bloedgroep A
klontering
Slide 19 - Tekstslide
Volbloed centrifugeren:
Rode bloedcellen (celsuspensie)
Bloed plasma
scheiden in apparte buizen of epjes
Rode bloedcellen testen
(ABO-Bloedgroepen)
Bloedplasma testen
(Kruisreactie)
Slide 20 - Tekstslide
Wat zit er in het bloedplasma waarmee je de bloedgroep kunt bepalen? (meerdere antwoorden zijn juist)
A
Anti-lichaam
B
Anti-stof
C
Anti-gen
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Tekstslide
Welke test vloeistoffen (van Sanquin) voeg je toe aan je bloedplasma om de ABO-bloedgroep (kruisreactie) te bepalen?
A
Testcellen A & B
B
Anti-A & Anti-B
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Tekstslide
Bloedplasma testen
(Kruisreactie)
Druppel bloedplasma op de tegel
Testcellen A
Testcellen B
Druppel testcellen A en B vermengen met het bloedplasma op de tegel
Slide 25 - Tekstslide
Wat gebeurt er als bloedplasma van bloedgroep A, in contact komt met rode bloedcellen met bloedgroep B?
A
Niets
B
Het gaat klonteren
Slide 26 - Quizvraag
Bloedplasma testen
(Kruisreactie)
Druppel bloedplasma op de tegel
Testcellen A
Testcellen B
Druppel testcellen A en B vermengen met het bloedplasma op de tegel
klontering
Patiënt heeft zeker weten Bloedgroep A
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Wat gebeurt er als rode bloedcellen met anti-gen A, in contact komen met bloedplasma van iemand met bloedgroep A?
A
Niets
B
Het gaat klonteren
Slide 29 - Quizvraag
Geef aan of de volgende reacties wel of niet klonteren.
Bloedgroep
Anti-A
Anti-B
Testcel A
Testcel B
A
B
AB
0
Wel
Niet
Niet
Niet
Niet
Niet
Niet
Niet
Niet
Wel
Wel
Wel
Wel
Wel
Wel
Wel
Slide 30 - Sleepvraag
Programma
H9.9.1 Agglutinatie
Rhesus factor
Zelfstandig aan de slag
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Iemand is Rh-, heeft deze persoon dan anti-lichamen tegen de Rhesus factor?
A
Ja
B
Nee
Slide 33 - Quizvraag
Rode bloedcellen testen
(Rhesus factor)
Druppel bloed op de tegel
Anti-D
Druppel Anti-D vermengen met het bloed op de tegel
Patiënt heeft de Rhesus factor (Rh+)
klontering
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Een Rh- moeder is bevallen van een Rh+ kind. Tijdens de bevalling is bloed van het kind bij bloed van de moeder gekomen. Wie heeft er anti-lichamen aangemaakt tegen de Rhesusfactor?
A
Kind
B
Moeder
C
Beide
Slide 36 - Quizvraag
Een Rh- moeder heeft al een Rh+ kind. Moeder is weer in verwachting van een Rh+ kind. Leg uit wat er gebeurt met de rode bloedcellen van het ongeboren kind wanneer het bloedplasma van de moeder in contact komt met het kind.
Maak een Voorblad (via de functie in Word "Invoegen --> Voorblad") Kijk in de opdracht welke dingen terug moeten komen op het voorblad. Vul ze voor jou in.
Maak de koppen voor de Inhoudsopgave, Inleiding, Kern (en onderdelen), Conclusie en Bronvermelding.
Geef de Koppen de Lay-out van Kop1. Geef de verschillende onderdelen van de Kern Kop2 (via de functie van Word "Start --> Stijlen")
Zet alle Koppen op een nieuwe pagina (via de functie van Word "Invoegen --> Pagina-einde")
Maak paginanummers aan. Ga naar de pagina Inleiding. Ga voor het woord Inleiding staan. Ga naar "Indeling --> Eindmarkeringen --> Volgende Pagina. Blijf op de pagina Inleiding staan, voeg de paginanummers toe vanaf de Inleiding (via de functie in Word "Invoegen --> paginanummer --> onder aan de pagina", kies zelf welke je wilt). Zet de functie "Aan vorige koppelen" uit. Ga vervolgens naar de volgende pagina en voeg op dezelfde manier paginanummers toe. NB! het kan zijn dat er op de pagina Inhoud nu ook een paginanummer is verschenen. Die kun je nu weghalen.
Maak de Inhoudsopgave (via de functie in Word "Verwijzingen --> Inhoudsopgave" kies Automatische inhoudsopgave 1 of 2 )