Vorbereitung toets Kapitel 5 Neue Kontakte

Grammatik
-> Herhaling: Uitgangen van ein- en kein-
Ik ken de regels van de uitgangen van de ein- en kein- en kan deze toepassen

-> Bezittelijke voornaamwoorden
Ik ken de Duitse bezittelijke voornaamwoorden
Ik kan de regels van de bezittelijke voornaamwoorden toepassen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Grammatik
-> Herhaling: Uitgangen van ein- en kein-
Ik ken de regels van de uitgangen van de ein- en kein- en kan deze toepassen

-> Bezittelijke voornaamwoorden
Ik ken de Duitse bezittelijke voornaamwoorden
Ik kan de regels van de bezittelijke voornaamwoorden toepassen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ein / eine - kein / keine
Bij welke twee geslachten kreeg je ook alweer de e erachter?
A
mannelijk en vrouwelijk (der + die)
B
mannelijk en onzijdig (der + das)
C
vrouwelijk en meervoud (die + die)
D
meervoud en onzijdig (die + das)

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De uitgangen van ein- en kein-

Slide 3 - Tekstslide

Geef instructies voor de oefeningen en benadruk dat het belangrijk is om de regels te begrijpen.
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn bezittelijke voornaamwoorden?
A
jij, u
B
mijn, jouw, jullie
C
onze, uw
D
hij, zij, ik

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Grammatik bezittelijke voornaamwoorden

ik = dat is mijn fiets (mijn = bezittelijk

ich = das ist mein Fahrrad (mein = bezittelijk

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

m/o
v/mv
mijn
mein
meine
jouw
dein
deine
zijn
sein
seine
haar
ihr
ihre
onze
unser
unsere
jullie
euer
eure
m/o
v/mv
de/het
der/das
die/die
een
ein
eine
geen
kein
keine
hun
ihr
ihre
uw
Ihr
Ihre

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het bezittelijk voornaamwoord


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bezittelijk voornaamwoord:
mijn
A
sein(e)
B
ihr(e)
C
mein(e)
D
dein(e)

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bezittelijk voornaamwoord:
uw
A
Ihr-
B
ihr-
C
dein
D
euer

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bezittelijk voornaamwoord:
zijn
A
sein(e)
B
ihr(e)
C
mein(e)
D
dein(e)

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bezittelijk voornaamwoord:
onze
A
sein(e)
B
unser(e)
C
euer(e)
D
ihr(e)

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bezittelijk voornaamwoord
jouw
A
Ihr(e)
B
ihr(e)
C
dein(e)
D
euer(e)

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bezittelijk voornaamwoord:
hun
A
sein(e)
B
unser(e)
C
euer(e)
D
ihr(e)

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: mijn huis
A
sein Haus
B
ihr Haus
C
mein Haus
D
dein Haus

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bezittelijk voornaamwoord:
zijn (Bruder)
A
sein
B
ihr
C
mein
D
dein

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bezittelijk voornaamwoord:
jouw _______ Schwester
A
ihre
B
ihr
C
dein
D
deine

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bezittelijke voornaamwoorden
(mijn) ......... Mutter
A
mein
B
meine
C
Mein
D
Meine

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bezittelijke voornaamwoorden
(mijn) ......... Zimmer
A
mein
B
meine
C
Mein
D
Meine

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bezittelijke voornaamwoorden
(mijn) ......... Hund (m)
A
mein
B
meine
C
Meine
D
Mein

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bezittelijke voornaamwoorden
(mijn) ......... Hausaufgaben
A
mein
B
meine
C
Meine
D
Mein

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bezittelijke voornaamwoorden
(mijn) ......... Schwester
A
mein
B
meine
C
Mein
D
Meine

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bezittelijke voornaamwoorden
(jullie) ......... Haus
A
euer
B
eure
C
Eure
D
Euer

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bezittelijke voornaamwoorden
(haar) ......... Schwester
A
ihr
B
ihre
C
Ihre
D
Ihr

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Das Ende

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies