Slaap en rust

Hoeveel uren slaap je gemiddeld per nacht?
1 / 19
volgende
Slide 1: Open vraag
VerzorgingSecundair onderwijs

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoeveel uren slaap je gemiddeld per nacht?

Slide 1 - Open vraag

Thema: Slaap en rust.

Slide 2 - Tekstslide

Doelstellingen.
  1. De leerlingen kunnen de definitie van slaap geven.
  2. De leerlingen kunnen uitleggen wat er gebeurt tijdens de slaap.
  3. de leerlingen weten  wat een slaapcyclus is en kunnen dit kort toelichten.
  4. De leerlingen kunnen de slaapfasen in de juiste volgorde opnoemen en uitleggen.
  5. De leerlingen kunnen voorbeelden geven van factoren die de slaap beïnvloeden.
  6. De leerlingen weten wat er gebeurt indien we niet of te weinig slapen.
  7. De leerlingen kunnen verwoorden wat slapen met een gsm in je naaste omgeving doet.
  8. De leerlingen kunnen drie tips geven voor ideale slaapomstandigheden.

Slide 3 - Tekstslide

Slaap je vlot in of lig je nog een hele tijd wakker voor je inslaapt?

Slide 4 - Open vraag

Spring je 's morgens fit uit bed of draai je je eerst nog drie keer om en heb je moeite met opstaan?

Slide 5 - Open vraag

Wat is slaap?
  • Een natuurlijk, dagelijks terugkerende toestand waarin het lichaam en de hersenen tot rust komen en kunnen herstellen.
  • 1/3 van ons leven brengen we al slapend door.
  • Slaap is een eerste levensbehoefte = even belangrijk als eten en drinken.

Slide 6 - Tekstslide

Wat gebeurt er tijdens de slaap?
  • De spieren ontspannen.
  • De hartslag, de ademhaling en de hersengolven vertragen.
  • De hersenen blokkeren alle prikkels van buitenaf.
  • De hersenen rusten uit en verwerken opgedane prikkels.
  • Terwijl we slapen, maakt ons lichaam o.a. andere groeihormonen aan.
  • Als we ziek zijn, herstellen we tijdens de slaap.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een slaapcyclus?
  • Een slaapcyclus duurt ongeveer 90 tot 120 minuten. 
  • In een normale nacht wordt deze 4 à 5 keer doorlopen.
  • Doorgaans word je na elke cyclus even wakker.
  • Je lichaam checkt even of er geen pijnprikkels zijn, of je blaas niet te vol is en of de omgeving veilig is.
  • Is er iets niet in orde, dan word je wakker om actie te ondernemen. 
  • Is alles in orde, dan slaap je terug in en begint de cyclus opnieuw.

Slide 8 - Tekstslide

De slaap bestaat uit 5 fasen.
  • Fase 1 t.e.m. fase 4 = NREM-slaap (non-rapid eye movement of geen snelle oogbeweging).
  • Fase 5 = REM-slaap (rapid eye movement of snelle oogbeweging).

Slide 9 - Tekstslide

De verschillende slaapfasen. 
  • Fase 1 =  inslaapfase: je zweeft tussen waken en slapen. Je ogen vallen toe, de hersenactiviteit neemt af. Gevoel in een put te vallen. Dit duurt een paar minuutjes.
  • Fase 2 = lichte slaap: je slaapt, maar nog niet diep. Je wordt niet meer van elk geluid wakker, maar als je toch wakker wordt, heb je nog niet het gevoel dat je goed hebt geslapen. Deze fase duurt iets minder dan een uur.
  • Fase 3 = de overgangsfase naar de diepe slaap: na 30 min. daalt je ademhaling en regelmatig, je hartritme daalt en je spieren ontspannen. Deze fase duurt een 5-tal minuten.
  • Fase 4 = de diepe slaap: je bent moeilijk te wekken. Als je nu wakker wordt, voel je je verward en heb je tijd nodig om je te realiseren waar je bent (desoriëntering). Deze fase duurt iets minder dan 20 minuten en zorgt voor fysieke rust. In deze fase kan je ook gaan slaapwandelen.
  • Fase 5 = de REM-slaap (ogen flitsen) = droomslaap: hartritme en ademhaling zijn in deze fase onregelmatig. Je spieren zijn totaal ontspannen en je bloeddruk stijgt. Er is een grote hersenactiviteit: de verwerking van gegevens en er worden bepaalde zaken opgeslagen in ons langetermijngeheugen. Het is ook de fase van het emotionele herstel. Omdat je lichaam volledig in rust is en je brein tegelijk op volle toeren draait. Deze fase duurt ongeveer 20 minuten. Doorgaans word je nadien even wakker, maar te kort om het je te herinneren, vooraleer de cyclus opnieuw begint met de inslaapfase.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Fase 1 = inslaapfase.
Fase 2 = lichte slaap.
Duurt een paar min.
Zweven tussen waken en slapen.
Gevoel in een diepe put te vallen.
Je wordt makkelijk wakker.
Wakker worden - gevoel nog niet te hebben geslapen.
Duurt iets minder dan 1u. 

Slide 12 - Sleepvraag

Fase 3 = diepe slaap.
Fase 4 = diepste of zeer diepe slaap.
Fase 5 = REM-slaap = droom-slaap.
Na 30 min.
AH wordt regelmatiger, hartritme daalt, spieren zijn ontspannen.
Moeilijk te wekken.
Indien wakker: verward, gedesoriënteerd.
Ogen flitsen heen en weer.
Grote hersenactiviteit.
Spieren zijn ontspannen.
Slaapwandelen.

Slide 13 - Sleepvraag

Factoren die de slaap beïnvloeden.
  • Ontregeling van de biologische klok.
  • Omgevingsfactoren en/of slechte slaapomstandigheden.
  • Lichamelijke klachten of problemen.
  • Psychische problemen.
  • Leefgewoonten en gedrag.

Slide 14 - Tekstslide

Wat als we te weinig slapen? 
  • Tast het geheugen aan, het concentratievermogen en de reactiesnelheid.
  • Leidt tot minder energie en minder prestaties.
  • Beïnvloedt onze emoties.
  • Minder weerstand tegen stress en ziektes.
  • Signalen: geeuwen, concentratieproblemen, geïrriteerde ogen.

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht: slaap jij genoeg?
Beantwoord de vragen met 'ja' of 'neen'.
  1. Heb je ’s morgens een luid alarm nodig om op te staan?
  2. Raak je ’s morgens maar moeilijk uit je bed?
  3. Slaap je in het weekend langer dan tijdens de week?
  4. Slaap je meer tijdens de vakantie?
  5. Verlies je snel je aandacht bij routinetaken?
  6. Val je vaak in slaap als je dat eigenlijk niet wilt?
  7. Maakt lezen je slaperig?
  8. Dommel je vaak in voor de tv?
  9. Val je soms in slaap op de bus of trein?
  10. Krijg je het moeilijk na de lunch, word je dan slaperig?
  11. Heb je soms moeite om tijdens de les wakker te blijven?
  12. Als je geen alarm laat afgaan, slaap je dan spontaan tot na tien uur?

Slide 16 - Tekstslide

Jouw resultaat.
  • Vier of minder keer ‘ja’: niets aan de hand. Je slaapt als een roos.
  • Vijf tot zes keer ‘ja’: meestal slaap je voldoende, maar je durft weleens te zondigen.
  • Zeven tot acht keer ‘ja’: het slaaptekort kan je dagelijks functioneren verstoren. Let op kleine fouten en een gebrek aan concentratie.
  • Negen tot tien keer ‘ja’: je zou beter wat vaker en langer uitslapen. Pas op voor zware fouten, onhandigheid, vergeetachtigheid en depressie.
  • Elk tot twaalf keer ‘ja’: je lijdt aan een chronische slaapstoornis. Zoek professionele hulp.

Slide 17 - Tekstslide

Hoelang duurt een slaapcyclus ongeveer?
A
80 - 100 min.
B
85 - 110 min.
C
90 - 120 min.
D
95 - 125 min.

Slide 18 - Quizvraag

De slaap bestaat uit verschillende periodes. Hoeveel periodes zijn er?
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 19 - Quizvraag