Soorten werkwoorden

Lesdoelen
Ik kan:
  • hulpwerkwoord, zelfstandig werkwoord en koppelwerkwoord herkennen in een zin
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen
Ik kan:
  • hulpwerkwoord, zelfstandig werkwoord en koppelwerkwoord herkennen in een zin

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat ga je doen?
Maak opdracht 5 en 6 op bladzijde 185



Hulp nodig?
  1. Lees de blauwe tekstvakken nogmaals
  2. Vraag je buur
  3. Leg je stoplicht op oranje
Klaar?
  • Kijk je werk na met het antwoordenboek
  • Laat je werk aan mij zien
  • Ga dan pas verder met opdracht 8

In stilte 
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Ik ben naar huis gelopen.
Het laatste werkwoord is een:
A
koppelwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
hulpwerkwoord

Slide 4 - Quizvraag

Wat voor soort werkwoord is het werkwoord tussen haakjes?

Ik heb gegeten. (heb)
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 5 - Quizvraag

Dat boek van jou is erg goed.

Wat voor soort werkwoord is "is"?

A
hulpwerkwoord
B
koppelwerkwoord
C
zelfstandig werkwoord

Slide 6 - Quizvraag

Wat voor soort werkwoord is "blijven" in deze zin:
Zij blijft een rare vrouw.
A
hww
B
zww
C
kww

Slide 7 - Quizvraag

Meneer Reitsma blijft altijd geduldig.

Wat voor soort werkwoord is "blijft"?
A
hulpwerkwoord
B
koppelwerkwoord
C
zelfstandig werkwoord

Slide 8 - Quizvraag

Jacob is een oplettende leerling geweest.
Welke soort werkwoord is "is"?
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 9 - Quizvraag

Ineke gaat naar de stad.
gaat = ?
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 10 - Quizvraag

Die vent is een opschepper geworden.

Kies het juiste antwoord.
A
is = kww geworden = kww
B
is = kww geworden = hww
C
is = hww geworden = kww
D
is = hww geworden = hww

Slide 11 - Quizvraag

Wat voor soort werkwoord is 'fietste' in deze zin:

De jongen fietste gisteren veel te snel over de stoep.

A
Zelfstandig werkwoord
B
Koppelwerkwoord
C
Hulpwerkwoord

Slide 12 - Quizvraag

Wat voor soort werkwoord is 'is' in deze zin:

Hij is moe.
A
Zelfstandig werkwoord
B
Koppelwerkwoord
C
Hulpwerkwoord

Slide 13 - Quizvraag

Wat voor soort werkwoord is "blijven" in deze zin:
Zij blijft in Ede wonen.
A
hww
B
zww
C
kww

Slide 14 - Quizvraag

Wat voor soort werkwoord is 'heeft' in deze zin:

Hij heeft gisteren meegeholpen.
A
Zelfstandig werkwoord
B
Koppelwerkwoord
C
Hulpwerkwoord

Slide 15 - Quizvraag

Wat voor soort werkwoord is 'geworden' in deze zin:

Wij zijn daar heel vrolijk van geworden.
A
Zelfstandig werkwoord
B
Koppelwerkwoord
C
Hulpwerkwoord

Slide 16 - Quizvraag

Wat voor soort werkwoord is 'zijn' in deze zin:

Wij zijn daar heel vrolijk van geworden.
A
Zelfstandig werkwoord
B
Koppelwerkwoord
C
Hulpwerkwoord

Slide 17 - Quizvraag

Wat voor soort werkwoord is 'gekregen' in deze zin:

Die brief hebben wij niet gekregen.
A
Zelfstandig werkwoord
B
Koppelwerkwoord
C
Hulpwerkwoord

Slide 18 - Quizvraag

Wat voor soort werkwoord is 'gekregen' in deze zin:

Voor die mensen is dat echt verschrikkelijk!
A
Zelfstandig werkwoord
B
Koppelwerkwoord
C
Hulpwerkwoord

Slide 19 - Quizvraag

Wat voor soort werkwoord is "blijven" in deze zin:
Zij blijft in Ede.
A
hww
B
zww
C
kww

Slide 20 - Quizvraag