Regenten en Vorsten

Regenten en vorsten
1600-1700
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 41 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Regenten en vorsten
1600-1700

Slide 1 - Tekstslide

Regenten en vorsten
1600-1700

Slide 2 - Tekstslide

KA: de bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek.

KA: wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie

KA: het streven van vorsten naar absolute macht

KA: de wetenschappelijke revolutie

Slide 3 - Tekstslide

Stapelmarkt
Moedernegotie


Stapelmarkt

Slide 4 - Tekstslide

Handelskapitalisme
Handelskapitalisme: 

Kapitalisme waarbij handelaren een leidende rol hebben.


Slide 5 - Tekstslide

Handelscompagnieën
  • Winsten uit de moedernegotie werden geïnvesteerd in handelscompagnieën. 
  • Handelscompagnieën voeren naar Azië 
  • De eerste handelscompagnie leed verlies, maar er was wel bewezen dat Hollanders naar Azië konden varen.
  • Met deze kennis vertrokken steeds meer schepen vanuit de Republiek naar Azië.
  • Samenwerken in een compagnie verkleint de risico's!

Slide 6 - Tekstslide

  • 1602 opgericht. 
  • Doel: handelsmonopolie op de specerijenhandel, Azië 


Slide 7 - Tekstslide

De VOC had een handelsmonopolie in Azie
  • Handelsmonopolie

  1. alleenrecht om op Azie te varen (handelen) dus geen andere Nederlandse ondernemingen.
  2. Schepelingen mochten zelf ook niet handelen in specerijen
  3. VOC mocht verdragen sluiten, oorlog voeren en handelsposten stichten

Slide 8 - Tekstslide

De West-Indische Compagnie
1621 
Handelsmonopolie op 
West-Afrika en Amerika
- Kapersbrieven
 -Zilvervloot
- Plantagekoloniën 

Slide 9 - Tekstslide

WIC en de driehoekshandel
  • Driehoekshandel
  • Kleding, ijzer, goud naar Afrika
  • Slaven naar Amerika
  • Rietsuiker, tabak en koffie naar de Republiek

Slide 10 - Tekstslide

De wereldeconomie

De wereldeconomie


Door alle handel onstond een wereldeconomie en konden producten overal terecht komen.

Slide 11 - Tekstslide

Wie had de meeste macht en invloed in de Republiek?
Staten-Generaal of gewestelijke staten?

De raadspensionaris (woordvoerder Holland in SG; het rijkste gewest)? of de stadhouder?
regenten: mannen uit rijke handelsfamilies

Slide 12 - Tekstslide

Het bestuur van de republiek
  • Republiek der zeven verenigde Nederlanden
  • zeven staten (gewesten) met soevereiniteit, die met elkaar samenwerkten
  • Hoogste bestuur in elk gewest waren de Staten
  • In de staten zaten edelen en vertegenwoordigers van de stad
  • De bestuurders = regenten

Slide 13 - Tekstslide

Staten-Generaal en Gewestelijke Staten

Slide 14 - Tekstslide

Raadspensionaris
Woordvoerder van Holland in  de SG; Holland was het rijkste gewest. Veel buitenlandse contacten door zijn positie.
Dit is Johan van Oldenbarnevelt.

Slide 15 - Tekstslide

Stadhouder
De stadhouder was de legeraanvoerder Staatse leger en de voorzitter gewestelijke staten; hij benoemde ook stadsbestuurders
Deze stadhouder heette Maurits van Oranje

Slide 16 - Tekstslide

Staten-Generaal

- Bepaalden het buitenlandse beleid.
- Bepaalden de verdediging van het land.
- In de Staten-Generaal zaten afgevaardigden van de gewestelijke Staten.
- Staten Generaal werd voorgezeten door de raadspensionaris

Slide 17 - Tekstslide

Waarom was Van Oldenbarnevelt belangrijk?
- voorkwam dat Republiek aan particularisme ten onder ging
- stond aan de wieg vd VOC

Slide 18 - Tekstslide

Particularisme
De wens van steden, streken en gewesten om vast te houden aan de eigen rechten (privileges) en alleen op te komen voor het eigen belang. 


Slide 19 - Tekstslide

Door particularisme religieuze tolerantie
- Wetenschap werd niet belemmerd door religieuze zaken 

- Uit heel Europa kwamen geleerde naar de Republiek om onderzoek te doen die 'thuis' niet waren toegestaan.

Slide 20 - Tekstslide

Wetenschappelijke Revolutie
systematisch kennis verwerven:
- rationalisme (verstand)
- empirisme (waarneming)

gevolgen:
- ontdekking van natuurwetten
- vooruitgangsgedachte

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

 Twaalfjarig Bestand
  • Oorlog kost geld: De Republiek en Spanje sluiten een wapenstilstand:
  • Twaalfjarig Bestand (1609-1621)
  • goed voor de handel!

Slide 24 - Tekstslide

Machtstrijd
raadpensionaris <-> stadhouder
Staatsgezinden <-> prins- of oranjegezinden

Slide 25 - Tekstslide

Staatsgezinden 
Johan van Oldenbarnevelt
* vrede met Spanje
* beter voor de handel
1609 Twaalfjarig bestand
*gematigd calvinistisch 
* steden mochten zelf soldaten inhuren tegen boze Oranjegezinden
Oranjegezinden 
Maurits van Oranje
* oorlog tegen Spanje
* verdienen: oorlogsproducten
1609 Twaalfjarig Bestand
* orthodox calvinistisch 
 * opperbevelhebber dus ondermijning gezag:
Van Oldenbarnevelt wordt veroordeeld voor landverraad

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag:




Aan de slag: opdracht 1, blz. 114




Slide 27 - Tekstslide

a - Een eenheidsstaat is een staat met een sterke eenheid en een sterk centraal gezag. Een statenbond is een staat die bestaat uit deelstaten die een grote mate van zelfstandigheid hebben. Die deelstaten werken op hoger niveau samen, maar het centrale gezag is zwak.

- Duitsland is een staat die bestaat uit deelstaten (Länder). Deze deelstaten hebben een grote mate van zelfstandigheid. Er is een overkoepelend centraal gezag (Bundesregierung Berlijn). Ook de VS heeft zo’n constructie met staten en een overkoepelende regering in Washington. 

Nederland is een eenheidsstaat met een sterk centraal gezag in Den Haag en provincies met beperkte bevoegdheden.



Slide 28 - Tekstslide

Omdat de verschillende gewesten een grote zelfstandigheid hadden en een eigen statenvertegenwoordigingen omdat het centrale gezag zich bijna alleen met buitenlandse politiek en oorlogsvoering bezighield, kan de Republiek het best een statenbond worden genoemd.

b In een eenheidsstaat is er een snellere besluitvorming dan in een statenbond, waar elk gewest moest beslissen over voorstellen. In een oorlogssituatie moet er snel gereageerd kunnen worden op militaire ontwikkelingen, waardoor voor een legerleider de snelheid van besluitvorming van groot belang is.


Slide 29 - Tekstslide

1648 Vrede van Münster

Slide 30 - Tekstslide

Vrede van Münster
De Vrede van Münster (1648)

Slide 31 - Tekstslide

De Gouden Eeuw
* Regenten
*Stadhouder en Raadspensionaris
*Stadhouderloze periode (1650 - 1672)

Slide 32 - Tekstslide

Rampjaar 1672

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

KA: Absolutisme

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Het Ancien Régime, de koning: 
- Ancien Régime (de Oude Orde).
- De maatschappijstructuur in West-Europa           voor de Franse Revolutie  
- standenmaatschappij
- Koning aan het hoofd 
- Koning neemt alle belangrijke beslissingen
- (oorlog of vrede tot hoe hoog de belastingen moeten zijn)

Franse koningen:
- Lodewijk(Louis) XIV(14e), XV(15e) en XVI(16e)        dachten dat zij het hoogste gezag over hun        onderdanen rechtstreeks van God hadden          ontvangen("Droit devin") 
Kaart uit 1708 van Europa 

Slide 37 - Tekstslide

absolutisme 

Slide 38 - Tekstslide

Act of Navigation 1651
Mercantilisme

Slide 39 - Tekstslide

Versailles buiten
Versailles binnen

Slide 40 - Tekstslide

Edict van Nantes (1598)

De Hugenoten kregen recht op het uitoefenen van hun geloof.

Herroeping d.m.v. het Edict van Fontainebleau (1685).

Zo'n 200.000 Hugenoten slaan op de vlucht. 

Slide 41 - Tekstslide