H 1.1

1.1 Verleden, heden en toekomst
Lesdoelen:
- Je moet kunnen uitleggen hoe in Zuid-Frankrijk oude schilderingen werden ontdekt.
 - Je moet kunnen uitleggen waarom we sommige vragen over vroeger moeilijk kunnen beantwoorden.
 - Je moet kunnen uitleggen wat je hebt aan kennis van het verleden.
 - Je moet kunnen uitleggen hoe we de geschiedenis indelen en welke jaartelling we gebruiken.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1.1 Verleden, heden en toekomst
Lesdoelen:
- Je moet kunnen uitleggen hoe in Zuid-Frankrijk oude schilderingen werden ontdekt.
 - Je moet kunnen uitleggen waarom we sommige vragen over vroeger moeilijk kunnen beantwoorden.
 - Je moet kunnen uitleggen wat je hebt aan kennis van het verleden.
 - Je moet kunnen uitleggen hoe we de geschiedenis indelen en welke jaartelling we gebruiken.

Slide 1 - Tekstslide

1.1 Verleden, heden en toekomst
Periode: prehistorie
In 1940 ontdekten jongens schilderingen van 17 000 jaar oud in de grot van Lascaux, in Zuid-Frankrijk.
Hun leraar riep de hulp in van een archeoloog: iemand die opgravingen doet en bestudeert.

Slide 2 - Tekstslide


Waarom zouden er rotstekingen
in grotten zijn gemaakt?

Slide 3 - Open vraag

1.1 Verleden, heden en toekomst
De grot werd een historische informatiebron voor archeologen. De mensen die toen leefden, lieten hun sporen in de grot achter.
Sommige vragen over de prehistorie zijn moeilijk te beantwoorden omdat er geen geschreven bronnen zijn uit die tijd.

historisch: heeft te maken met het verleden

bron: hieruit haal je informatie

spoor: overblijfsel van het verleden

prehistorie: (voorgeschiedenis, tijd van jagers en boeren) eerste periode: de tijd waaruit we geen geschreven bronnen hebben (tot 3000 v.C.)

Slide 4 - Tekstslide

Prehistorie
Historie
Geschreven bronnen
ongeschreven bronnen
Voorgeschiedenis
Geschiedenis
Tot 3000 v.C
Vanaf 3000 v.c

Slide 5 - Sleepvraag

1.1 Verleden, heden en toekomst
Het verleden indelen
Begint bij het jaar 1 (let op: het jaar 0 bestaat niet!)
Geboorte van Christus
Meest gebruikte jaartelling
Maar...de geschiedenis begint natuurlijk niet pas bij het jaar 1!

Slide 6 - Tekstslide

Julius Caesar werd in 44 v. Chr. vermoord.

Hoeveel jaar is dat geleden?
A
2000 jaar geleden
B
2030 jaar geleden
C
2067 jaar geleden
D
2100 jaar geleden

Slide 7 - Quizvraag

1.1 Verleden, heden en toekomst
Het verleden indelen
Stukjes van 100 jaar
Eerste eeuw begint met het jaar 1 en eindigt met het jaar 99
De tweede eeuw begint met het jaar 100 en eindigt met het jaar 199
Enz.
Daarom leven wij in de 21e eeuw




Slide 8 - Tekstslide

Uit welke eeuw is het volgende jaartal?

31
A
1e eeuw v. Chr
B
1e eeuw n. Chr.
C
2e eeuw v. Chr.
D
2 eeuw n. Chr.

Slide 9 - Quizvraag

Uit welke eeuw is het volgende jaartal?

299 v. Chr.
A
2e eeuw v. Chr
B
2e eeuw n. Chr.
C
3e eeuw v. Chr.
D
3 eeuw n. Chr.

Slide 10 - Quizvraag

1.1 Verleden, heden en toekomst
Het verleden indelen
De 10 tijdvakken
Bedacht voor het onderwijs
Beginnen allemaal met: "De tijd van..."
Zijn niet allemaal even lang: sommige zijn meer dan 1000 jaar, andere maar 50 jaar.
Er is gekeken naar kenmerken: "Waaraan kun je ze herkennen?

Slide 11 - Tekstslide

1.1 Verleden, heden en toekomst
Aan de slag!
- Kijk het hw van vandaag na (volgende slide)
- Lees blz. 8,9 en 10 IB en maak Par. 1.1

Slide 12 - Tekstslide

Uit welke eeuw is het volgende jaartal?

1612
A
16e eeuw v. Chr
B
16e eeuw n. Chr.
C
17e eeuw v. Chr.
D
17e eeuw n. Chr.

Slide 13 - Quizvraag

Spelen de volgende perioden zich vóór of ná Christus af? Sleep ze naar de juiste plek.
Na Christus
Vóór Christus
1939-1945
212-200
100-44
1914-1918
492-379
1000-1500

Slide 14 - Sleepvraag

Bij de vorige vragen heb je gezien hoe tijdbalken eruit zien.

Wat is er niet goed aan deze tijdbalk?
A
Een tijdbalk moet altijd beginnen bij het jaar 1
B
Een tijdbalk heeft altijd perioden van 100 jaar
C
Een tijdbalk heeft altijd de perioden in gelijke stukken verdeeld
D
Een tijdbalk heeft altijd als laatste jaartal, het huidige jaar

Slide 15 - Quizvraag

Over welk onderwerp zal dit tijdvak gaan?
A
De Middeleeuwen
B
De Wereldoorlogen
C
De steentijd
D
De Romeinen

Slide 16 - Quizvraag

Over welke periode zal dit tijdvak gaan?
A
1600-1700
B
1800-1900
C
1900-1950
D
1950-nu

Slide 17 - Quizvraag

Zet de symbolen van de tijdvakken in de juiste volgorde
Tijd van Jagers en boeren
Tijd van Burgers en stoommachines
Tijd van Monniken en Ridders
Tijd van Televisie en Computer
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
Tijd van Steden en Staten
Tijd van Pruiken en Revoluties
Tijd van Grieken en Romeinen
Tijd van Regenten en Vorsten
Tijd van Wereldoorlogen
Vroeger -------------------------------------------------------------------------------------------------------------> Nu

Slide 18 - Sleepvraag

Welke omschrijving hoort bij welk tijdvak?
tijdvak 1
tijdvak 2
tijdvak 3
tijdvak 4
tijdvak 5
tijdvak 6
tijdvak 7
tijdvak 8
tijdvak 9
tijdvak 10
Ontdekkers en hervormers
Steden en staten
Jagers en boeren
Grieken en Romeinen
Wereld- oorlogen
Televisie en computer
Pruiken en revoluties
Monniken en ridders
Regenten en vorsten
Burgers en stoommachines

Slide 19 - Sleepvraag