Hoofdstuk 1: Dieren houden

• Dierverzorging
• MBO
• Studiejaar 1

MBO-niveau 1 entreeopleiding

Zone.college Doetinchem

Door: mevrouw Duits

Hoofdstuk 1: Dieren houden

Onderwerpen

• Leerdoelen
• Soorten dieren
• Het houden van dieren
• Afsluiting 

Leerdoelen

• De student kan de vijf soorten dieren opnoemen
• De student kan de betekenis van de vijf soorten dieren geven 
• De student kan uitleggen hoe een dier op de juiste manier gehouden wordt

Soorten dieren

• Gezelschapsdieren
• Recreatiedieren
• Productiedieren
• Wilde dieren
• Proefdieren 

Wat is volgens jullie een gezelschapsdier?

Gezelschapsdieren

• Voor gezelschap
• Leuk als huisdier
• Kost geld
• Verzorgen
• Gezelschapsdieren: hond, kat, vogel, vis, knaagdier 

Wat is volgens jullie een recreatiedier?

Recreatiedieren

• Dienst leveren
• Denk aan: paardrijden, hulphond, show
• Te vinden op bijvoorbeeld een kinderboerderij, dierentuin of een manege 
• Recreatiedieren: paard, hond, dolfijn, vis

Wat is volgens jullie een productiedier?

Productiedieren

• Gebruik voor het verkrijgen van een dierlijk product
• Denk aan: melk, vlees, eieren, wol, huid
• Productiedieren: koe, varken, kip, schaap, geit 

Wat is volgens jullie een wild dier?

Wilde dieren

• Leven in het wild
• Geen verzorging van de mens nodig
• Redden zichzelf, maar kunnen elkaar helpen waar nodig
• Bedreigde diersoorten
• Wilde dieren: leeuw, zebra, giraffe, nijlpaard 

Wat is volgens jullie een proefdier?

Proefdieren

• Gebruik voor onderzoek om behandelmethoden of geneesmiddelen te testen
• Dieren worden er speciaal voor gefokt
• Dieren worden ziek gemaakt om medicijnen of andere middelen te kunnen testen
• Proefdieren: muis, rat, cavia's, konijnen, apen 

Test

De volgende 5 vragen gaan over de vijf soorten dieren. Kies bij elke omschrijving het juiste soort dier.

Een koe is een:

1. Gezelschapsdier
2. Productiedier
3. Wild dier
4. Recreatiedier

Een leeuw is een:

1. Wild dier
2. Proefdier
3. Productiedier
4. Recreatiedier

Een hond is een:

1. Proefdier
2. Recreatiedier
3. Wild dier
4. Gezelschapsdier

Een rat gebruikt in een laboratorium is een:

1. Proefdier
2. Gezelschapsdier
3. Productiedier
4. Recreatiedier

Een ezel op de kinderboerderij gebruikt om mee te wandelen:

1. Gezelschapsdier
2. Productiedier
3. Recreatiedier
4. Wild dier

Opdracht 1

• Strux boek pagina 5 

Opdracht 1

Keuze uit:

Melkkoe - Goudvissen in kom thuis - Rodeostier - Paard in manege - Papegaai in Artis - Zebra - Geit op school - Melkgeit - Berner sennenhond - Schaap op een kinderboerderij - Orangoetan - Kat op een boerderij - Drugshond - Dolfijn in Dolfinarium

Gezelschapsdier

Productiedier

Wild dier

Recreatiedier

Gezelschapsdier	Productiedier	Wild dier	Recreatiedier
Goudvissen in kom thuis	Melkkoe	Zebra	Rodeostier
Berner Sennenhond	Melkgeit	Orangoetan	Paard in manege
Kat op een boerderij			Papegaai in Artis
			Geit op school
			Schaap op een kinderboerderij
			Drugshond
			Dolfijn in Dolfinarium

Het houden van dieren

• Verzorging
• Leefomgeving
• Huisvesting
• Ontlasting 

Wat voor dier(en) houdt jij thuis?

Verzorging

• Natuurlijk gedrag vertonen (voortplanting, voedsel, rust)
• Juiste kennis en vaardigheden
• Zieke en gewonde dieren meteen verzorgen
• Goede huisvesting
• Voldoende voer en water
• Voldoende verse lucht en zuurstof 

Hoe gaat het verzorgen van het dier bij jou thuis?

Leefomgeving

• De plek waar het dier leeft
• Leefomgeving: bos, zee/meer, woestijn, heide, gras

Waar leeft het dier bij jou thuis?

Huisvesting

• Eten, liggen en lopen
• Voldoende ruimte om vrij te bewegen
• Niet kunnen ontsnappen
• Bescherming tegen het weer, roofdieren en gezondheidsrisico's
• Het dier kan niet gewond raken door materiaal

Huisvesting

• Materialen en bodembedekking niet schadelijk voor het dier
• Makkelijk schoonmaken en ontsmetten
• Licht en duister sluiten aan bij de natuurlijke behoeften van het dier
• Ruimte en materialen zijn aangepast aan de behoeften die het dier van nature heeft
• Voldoende en geschikte nestruimte (dracht en zogen) 

Wat voor huisvesting heeft het dier bij jou thuis?

Opdracht

In het dierlokaal kies je een diersoort. Je gaat hiervan de leefomgeving en de huisvesting bekijken.

Opdracht

1. Ga naar het dierlokaal
2.  Kies een willekeurig dier uit
3. Schrijf op wat de leefomgeving van dit dier is
4. Schrijf op hoe de huisvesting van dit dier is
5. Schrijf op wat jij anders zou doen aan de leefomgeving en de huisvesting van dit dier

Opdracht - nabespreking

• Welk dier heb je gekozen?
• Wat is de leefomgeving van dit dier?
• Hoe ziet de huisvesting eruit van dit dier?
• Wat zou jij anders doen aan de leefomgeving en huisvesting van dit dier? 
• Wat heb je geleerd van deze opdracht?
• Hoe vond je de opdracht?

Ontlasting

• Mest of uitwerpselen
• Unieke drollen
• Koe: vlaai
• Paard: vijg
• Geit: kleine bolletjes

Test

Van welk dier is de afgebeelde ontlasting?

1. Koe
2. Paard
3. Geit
4. Ontlasting van een ander dier

1. Koe
2. Paard
3. Geit
4. Ontlasting van een ander dier

1. Koe
2. Paard
3. Geit
4. Ontlasting van een ander dier

Ontlasting -vervolg

• Soorten mest: vaste mest/stalmest, vloeibare mest/ drijfmest 
• Stalmest is droger dan drijfmest

Vaste mest/stalmest

• Bestaat uit: ontlasting en stro en/of zaagsel 
• Stro en zaagsel nemen goed de urine op
• Mestsoorten: kippenmest, rundveemest, geitennest, nertsenmest, konijnenmest

Vloeibare mest/drijfmest

• Mengsel van vaste mest en vloeibare mest van dieren
• Ander woord voor vloeibare mest: drijfmest, gier of aalt
• Gier is een ander woord voor urine 
• Aalt is een ander woord voor vocht

Hoe ziet de ontlasting eruit van jouw dier?

Afsluiting

• Leerdoelen
• Vijf soorten dieren
• Het houden van dieren, waaronder verzorging, leefomgeving, huisvesting en ontlasting 

Leerdoelen

• De student kan de vijf soorten dieren opnoemen
  
• De student kan de betekenis van de vijf soorten dieren geven
  
• De student kan uitleggen hoe een dier op de juiste manier gehouden wordt

Test

Om te kijken hoever jullie zijn met de leerdoelen, komt hier nog een test met een aantal open vragen.

Benoem de vijf soorten dieren?

Wat wordt er bedoeld met leefomgeving?

Noem 2 punten die belangrijk zijn bij de huisvesting van een dier:

Noem van de ontlasting de 2 soorten mest die er bestaan:

Afsluiting - evaluatie

• Wat heb je onthouden tijdens de lessen van dit hoofdstuk dieren houden?
• Wat heb je geleerd tijdens de lessen van dit hoofdstuk dieren houden?
• Wat neem je mee vanuit de lessen voor jezelf, maar ook op je stagebedrijf of in de toekomst?

Afsluiting - evaluatie

• Hoe vonden jullie dat ik het heb gedaan? 
• Tips/tops

Afsluiting - vooruitblik

• Hoofdstuk 2: Productiedieren