Maatschappij: Middeleeuwen - Stad

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisBasisschoolGroep 4,5

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet jij al van een stad in de Middeleeuwen?

Slide 2 - Open vraag

De middeleeuwse stad
In ons land bestaan echte steden nog niet zo lang. 
Ongeveer 700 jaar.
De mensen woonden eerst in kleine dorpjes.
Deze dorpjes werden steeds groter door de handel.
Zo ontstonden de eerste steden. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Veilig in de stad
Een stad in de middeleeuwen heeft grote, sterke stadsmuren
De stadsmuur heeft een aantal poorten.
Die worden streng bewaakt door poorters.
Elke avond gaan de poorten dicht.
Je moet dus op tijd binnen de stadsmuren zijn. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Dicht op elkaar
Binnen de muren van de stad is maar weinig ruimte.
De huizen staan daarom dicht op elkaar.
De wegen zijn van zand, daarom is het na een regenbui vaak een grote modderpoel.

Slide 7 - Tekstslide

Waarom wilden de mensen een muur om de stad?
A
Zo kon iedereen goed zien wat hun stad was.
B
Dan kon er een gracht om heen.
C
Zo konden ze water tegenhouden.
D
Daarmee wilden de mensen de stad beschermen.

Slide 8 - Quizvraag

Nieuwe beroepen
In de steden onstaan nieuwe beroepen omdat niet iedereen meer boer hoeft te zijn. Je kon ook op een andere manier aan eten komen. 
De mensen leren nieuwe dingen.
Ze leren ambachten.

Slide 9 - Tekstslide

Woonden de boeren ook in de stad?
A
Ja en ze werkten op het land.
B
Nee, want ze moesten de dieren verzorgen.
C
Nee, want ze moesten bij hun eigen land wonen.
D
Nee, want er was geen plaats voor een boerderij in de stad.

Slide 10 - Quizvraag

Nieuwe beroepen
Ambachten zijn beroepen waarbij je iets maakt met je handen.
Bijvoorbeeld een bakker of een smid. 
Een smid maakt wapens van ijzer. En andere spullen zoals hoefijzers en ploegen. 

Slide 11 - Tekstslide

Ruilen
Om aan spullen te komen gingen mensen van alles ruilen.
De timmerman maakte een stoel voor de schoenmaker.
De schoenmaker ruilde met een paar nieuwe schoenen.
De boer bracht de bakker graan en kreeg brood terug.
Dit ruilen noem je ruilhandel

Slide 12 - Tekstslide

Welk ambacht hoort bij deze foto?

Slide 13 - Open vraag

Welk ambacht hoort bij deze foto?

Slide 14 - Open vraag

Welk ambacht hoort bij deze foto?

Slide 15 - Open vraag

Welk ambacht hoort bij deze foto?

Slide 16 - Open vraag

Welk ambacht hoort bij deze foto?

Slide 17 - Open vraag

Welk ambacht hoort bij deze foto?

Slide 18 - Open vraag

Noem 2 dingen die anders zijn tussen een stad in de middeleeuwen en een stad nu.

Slide 19 - Woordweb

Een bakker is een ...
A
ambachtsman
B
handelaar
C
koopman
D
boer

Slide 20 - Quizvraag

In de stad kwam de ziekte de pest.
Waarom werden mensen ziek?
A
De mensen woonden dicht op elkaar.
B
Het was erg besmettelijk.
C
De mensen dronken vies water uit de gracht.

Slide 21 - Quizvraag