Bouwstenen van verhalen

Bouwstenen van verhalen
Wat ga je leren?

  • rolverdeling herkennen
  • tijd, chronologie en tempo bepalen
  • soorten ruimtes herkennen
  • vertelperspectief benoemen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Bouwstenen van verhalen
Wat ga je leren?

  • rolverdeling herkennen
  • tijd, chronologie en tempo bepalen
  • soorten ruimtes herkennen
  • vertelperspectief benoemen

Slide 1 - Tekstslide

Bouwstenen van verhalen
klaarleggen

handboek p 63
stylo
gsm of pc voor LessonUp

Slide 2 - Tekstslide

Dit is

Slide 3 - Open vraag

Mette
het gezin Boevers

Slide 4 - Tekstslide

Ik las een Harry Potter boek.
Ja
nee

Slide 5 - Poll

Ik zag een Harry Potter film.
Ja
nee

Slide 6 - Poll

Harry is
A
het hoofdpersonage
B
een nevenfiguur
C
de antagonist
D
een figurant

Slide 7 - Quizvraag

Een synoniem voor hoofpersonage is
A
archetype
B
vlak karakter
C
protagonist
D
antagonist

Slide 8 - Quizvraag

Hoe heet de antagonist in de reeks Harry Potter?

Slide 9 - Open vraag

Een synoniem voor antagonist is
A
tegenspeler
B
protagonist
C
nevenfiguur
D
vlak karakter

Slide 10 - Quizvraag

Personages --> rolverdeling
protagonist
  • hoofdpersonage
  • moet meestal een probleem oplossen


Slide 11 - Tekstslide

Personages --> rolverdeling
Antagonist
  • tegenspeler
  • vaak een slechterik
  • vaak directe aanleiding tot de 
   crisis bij de protagonist

Slide 12 - Tekstslide

Personages --> rolverdeling
Nevenfiguren
  • helpers van de protagonist
  • reageren vaak op dezelfde manier
  • 1 à 2 karaktertrekken


Slide 13 - Tekstslide

Personages --> rolverdeling
Nevenfiguren
  • tegenstanders van de protagonist
  • reageren vaak op dezelfde manier
  • 1 à 2 karaktertrekken

Slide 14 - Tekstslide

Personages --> rolverdeling
Figuranten
  • geven kleur aan de achtergrond
  • niet belangrijk voor het verhaal

Slide 15 - Tekstslide

Vol karakter

lijken echte mensen
verschillende karaktertrekken
evolutie
vlak karakter 

stereotiep
meestal een onopvallende eigenschap
reageren op dezelfde manier

Slide 16 - Tekstslide

Mette
Lees de flaptekst van Mette p 63

Wie is protagonist?

Slide 17 - Tekstslide

Mette

Slide 18 - Tekstslide

Tijd
kalendertijd
  • tijdsperiode waarin het verhaal zich afspeelt
  • bepalend voor
  • gedrag
  • leefomstandigheden
  • gedachten en gevoelens


Slide 19 - Tekstslide

Tijd
chronologische tijdvolgorde
  • gebeurtenissen volgen elkaar chronologisch op
  • gebeurtenissen worden doorbroken door
  • flashback --> verleden
  • flashforward --> toekomst


Slide 20 - Tekstslide

Tijd
terugwijzing
  • korten gedachte of herinnering

vooruitwijzing
  • korte opmerking van de verteller over de toekomst van het personage


Slide 21 - Tekstslide

Tijd
vertelde tijd
  • tijd die voorbijgaat in het verhaal
  • kan kort zijn
  • soms meerdere jaren



Slide 22 - Tekstslide

Ruimte
Geografische ruimte
  • plaats waar het verhaal zich afspeelt 
  • werkelijk of fictief


Slide 23 - Tekstslide

Ruimte
Sfeerscheppende ruimte
  • beschrijving van de ruimte
  • weergave stemming in het verhaal


Slide 24 - Tekstslide

Ruimte
Sociale ruimte
  • deel uitmaken van een sociale groep
  • afkomst, beroep, hobby's



Slide 25 - Tekstslide

Vertelperspectief
= vertelstandpunt
  • standpunt van waaruit de verteller de gebeurtenissen vertelt
belevende ik-verteller
  • neemt deel aan de actie
vertellende ik-verteller
  • beschrijft de gebeurtenissen nadat ze hebben plaatsgevonden

Slide 26 - Tekstslide