3.1 de verlichting

Hoofdstuk 3
Politieke revoluties
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3
Politieke revoluties

Slide 1 - Tekstslide

Herhalen

Slide 2 - Tekstslide

Welk begrip past het best bij de manier van regeren van Lodewijk XIV?
A
Absolutisme
B
Democratie
C
Centralisatie
D
Vrijheid

Slide 3 - Quizvraag

Waarom liet Lodewijk XIV alle adel bij hem in Versailles wonen?
A
Hij wilde veel mensen om zich heen hebben omdat hij zich anders eenzaam voelde.
B
Hij wilde dat alle adel samen was zodat ze zich konden verdedigen tegen de revolutie.
C
Hij vertrouwde de adel niet en wilde ze goed in de gaten kunnen houden.
D
Om zware koffiedrinkers goed in de gaten te houden. Koffie was duur en mocht dus niet te veel gedronken worden.

Slide 4 - Quizvraag

Stelling: In de tijd van Lodewijk XIV was er godsdienstvrijheid.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Lesdoelen 3.1:
Leerlingen kennen en kunnen aan het einde van de les uitleggen:


1. Je kunt een beschrijving geven van de standensamenleving in het ancien régime.

Slide 6 - Tekstslide

Standensamenleving
Frankrijk 


Ancien Regime
Koning heeft absolute macht en hoogste stand heeft voorrechten
98% !!

Slide 7 - Tekstslide

Standensamenleving

Eerste stand

Geestelijkheid
- Geen belasting betalen
- Wel voorrechten

Tweede stand

Adel
- Geen belasting betalen
- Wel voorrechten

Derde stand

Boeren en burgers
- Wel belasting betalen
- Geen voorrechten

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Brief schrijven
Wat? Jullie gaan een brief schrijven aan koning Lodewijk XVI
Hoe? In tweetallen
Hulp? Opdrachtblad/boek/docent
Tijd? 25 minuten
Resultaat? Je hebt je ingeleefd in de derde stand
Klaar? Wij gaan verder met de les

Slide 10 - Tekstslide

3.1 De Verlichting
Welkom 2HV

22-02-2023




Slide 11 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Herhalen
  •  Huiswerk nakijken
  • Lesdoelen
  • Toets bespreken
  • Huiswerk maken

Slide 12 - Tekstslide

Herhaling

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
Opdracht 3 t/m 6 blz. 114

Slide 14 - Tekstslide

Lesdoelen 3.1:
Aan het einde van de les kun je... 


1. uitleggen dat de Verlichting een nieuwe manier van denken was
2. met enkele voorbeelden uitleggen dat verlichte denkers nieuwe ideeën hadden over goed bestuur

Slide 15 - Tekstslide

Het begin van de Verlichting
  • In de 17e eeuw vond de Wetenschappelijke Revolutie plaats.

  • Wetenschappers gingen anders kijken naar de wereld: observatie en experiment werden belangrijk.

  • Hieruit kwam het rationalisme: het steeds meer vertrouwen op eigen verstand (ratio) en niet meer op het geloof.
  • Verlichting: manier van denken waarin geloof en traditie plaatsmaken voor logisch en verstandelijk redeneren

Slide 16 - Tekstslide

Wat werd er anders?

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag!
Je maakt van 3.1 de opdrachten 3 t/m 7.

Let extra op je formuleringen bij opdracht 4 en 6.

Dit is huiswerk voor morgen.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Kritiek op de standenmaatschappij
  • Volgens verlichte denkers waren alle mensen van nature gelijk
  • Daarom moesten er mensenrechten komen
  • En een rechtstaat
Rechten die voor alle mensen golden, zoals vrijheid van godsdienst en meningsuiting
Staat waarin iedereen zich aan de wet moet houden

Slide 20 - Tekstslide

Montesquieu
  • Bedenker van de scheiding van de machten (trias politica)

  •  Wetgevende macht (parlement)
  •  Uitvoerende macht (koning, ministers)
  • Rechtsprekende macht (onafhankelijke rechters)

  • De macht moet verdeeld worden. 
  • De drie machten moeten elkaar controleren!


Slide 21 - Tekstslide

De Trias Politica van Montesquieu
Het bedenken en maken van wetten (parlement)
Voert wetten en regels uit (regering)
Controleert of mensen zich aan de regels houden (onafhankelijke rechters)
De wetgevende macht
De uitvoerende macht
Rechtsprekende macht

Slide 22 - Sleepvraag

John Locke
  • Een koning krijgt zijn macht niet van god, maar van het volk.
  • Als de koning zijn macht misbruikt mag het volk hem afzetten.

Slide 23 - Tekstslide

Rousseau
  • Koning is overbodig.
  • Het volk moet de absolute macht hebben.

Slide 24 - Tekstslide

Voltaire
  • God heeft de wereld als een klok geschapen.
  • Nu loopt de klok zelf, invloed god is weg.

Slide 25 - Tekstslide

Jean-Jacques Rousseau
John Locke
Charles de Montesquieu
De koning krijgt macht uit handen van het volk
De macht moet altijd bij het volk liggen
Trias politica/ scheiding der machten

Slide 26 - Sleepvraag

Slide 27 - Tekstslide

Nieuwe ideeën over goed bestuur
  • Absolute vorsten waren niet blij met de nieuwe verlichte ideeën. Ze verboden boeken met kritiek op het bestuur (censuur).
  • Maar de ideeën waren niet te stoppen.  Mensen kwamen overal bij elkaar om te discussiëren, zo ontstond een publiek debat.

Slide 28 - Tekstslide

Aan het werk
Wat? maken opdracht 7 t/m 13. Opdracht 9 overslaan
Hoe? Individueel
Hulp? Boek, docent, buurman/vrouw
Tijd? De rest van de les
Resultaat? Je hebt je huiswerk af of bent al begonnen
Klaar? Maak alvast een samenvatting van de paragraaf

Slide 29 - Tekstslide

Afronding
  • Huiswerk: opdracht t/m 13. Opdracht 9 overslaan
  • 7 maart: uitval
  • 14 maart: beginnen aan 3.2 de Franse Revolutie

Slide 30 - Tekstslide