present simple - Questions and Negations


Present Simple
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


Present Simple

Slide 1 - Tekstslide

SHIT-rule, questions and negations

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van de les:
 * kun je de Present Simple (tegenwoordige tijd)
goed gebruiken,
* de SHIT-rule toepassen
* en ook vragen en ontkenningen maken op een goede manier

Slide 3 - Tekstslide

(korte herhaling:) SHIT-rule
Present Simple:
he, she, it + werkwoord+s
(let op, soms verandert de spelling, weet je nog?)

I, we, you, they  + hele werkwoord

Slide 4 - Tekstslide

He .... chocolate.
A
like
B
likes

Slide 5 - Quizvraag

We always .... our homework
A
do
B
does

Slide 6 - Quizvraag

My parents .... in Kaatsheuvel
A
live
B
lives

Slide 7 - Quizvraag

Peter .... home alone.
A
go
B
goes

Slide 8 - Quizvraag

We ..... a book. (read)

Slide 9 - Open vraag

Jenny .... her homework. (do)

Slide 10 - Open vraag

The plane .... high. (fly)

Slide 11 - Open vraag

John and Mike .... football together. (play)

Slide 12 - Open vraag

Je kent de SHIT-rule al, maar...
vragen en ontkenningen maken in het Engels 
gaat net iets anders .....

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Vraagzinnen
Do / does + onderwerp + hele werkwoord

Do I/you/we/they + werkwoord
Do I go? Do you run? Do we think? Do they come?
Does + he/she/it + werkwoord
Does he go? Does she fly? Does it work?

Slide 15 - Tekstslide

Questions (vragen):
.... your sister .... here?
A
Do / live
B
Does / live

Slide 16 - Quizvraag

Questions (vragen):
.... you .... him?
A
Do / like
B
Does / like

Slide 17 - Quizvraag

Questions (vragen):
... it ... nice?
A
Do / look
B
Does / look

Slide 18 - Quizvraag

Schrijf de hele vraag goed op (vergeet het vraagteken niet):
she / play / football / ?

Slide 19 - Open vraag

Schrijf de hele vraag goed op (vergeet het vraagteken niet):
you / go / home / every weekend ?

Slide 20 - Open vraag

Schrijf de hele vraag goed op (vergeet het vraagteken niet):
my brother / like / you / ?

Slide 21 - Open vraag

Schrijf de hele vraag goed op (vergeet het vraagteken niet):
Patty / eat / pizza / every day / ?

Slide 22 - Open vraag

Vraagzinnen
Hulpwerkwoord + onderwerp
Are + I/you/we/they
Are you a dancer? Are we free tomorrow?
Is + he/she/it 
Is he at school today? Is she feeling ok?
Can/ may/ will + I/you/he/she/it/we/they
Can you help me? Will she be at the party?

Slide 23 - Tekstslide

Write a question with Can ...

Slide 24 - Open vraag

Write a question with will ...

Slide 25 - Open vraag

Ontkennende zinnen
onderwerp + don't / doesn't + hele werkwoord

I/you/we/they don't + werkwoord
I don't see / you don't wash / we don't try / they don't think
he/she/it + doesn't + werkwoord
he doesn't work / she doesn't talk / it doesn't do

Slide 26 - Tekstslide

Negations (ontkenningen):
Jacky .... here
A
don't live
B
doesn't live

Slide 27 - Quizvraag

Negations (ontkenningen):
You .... him
A
don't know
B
doesn't know

Slide 28 - Quizvraag

Negations (ontkenningen):
It .... nice
A
don't look
B
doesn't look

Slide 29 - Quizvraag

Negations (ontkenningen):
My parents .... me with my homework
A
don't help
B
doesn't help

Slide 30 - Quizvraag

Negations (ontkenningen):
I .... tennis
A
don't play
B
doesn't play

Slide 31 - Quizvraag

Schrijf de hele ontkennende zin goed op:
Patty / not eat / pizza / every day

Slide 32 - Open vraag

Schrijf de hele ontkennende zin goed op:
my brother / not like / football

Slide 33 - Open vraag

Schrijf de hele ontkennende zin goed op:
I / not go / to the cinema / very often

Slide 34 - Open vraag

Schrijf de hele ontkennende zin goed op:
she / not play / outside

Slide 35 - Open vraag

Je kunt nu:

In de Present Simple (tegenwoordige tijd) goede Engelse zinnen maken: bevestigend, vragend én ontkennend

Slide 36 - Tekstslide

Ging het goed? Of vond je het juist lastig? Vertel dat hieronder

Slide 37 - Open vraag

Slide 38 - Tekstslide

Check homework

Slide 39 - Tekstslide

Exercise 29a

Slide 40 - Tekstslide

When I make a question, I have to put the .............. at the beginning of the sentence.













A
subject
B
verb

Slide 41 - Quizvraag

Exercise 30

Slide 42 - Tekstslide

.......... (you - to be ) a boy?

Slide 43 - Open vraag

......... (your mother - to bring) you to school every day?

Slide 44 - Open vraag

.......... (you - to have) breakfast every morning?

Slide 45 - Open vraag

......... (your classmate - to like) running in PE?

Slide 46 - Open vraag

....... (you - to have got) a break soon?

Slide 47 - Open vraag

Exercise 32b

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Are there single rooms for girls?

Slide 50 - Open vraag

Do the boys at Ackerby like to play netball?

Slide 51 - Open vraag

Can students take cooking classes during the day?

Slide 52 - Open vraag