4H herhaling b3 en b4

Programma
Leerdoel
  • Je kunt uitleggen wat de neodarwinistische evolutietheorie inhoudt.
  • hoe allelfrequenties veranderen

Programma
  1. herhaling b3 en b4
  2. toetsopgaven evolutie
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Programma
Leerdoel
  • Je kunt uitleggen wat de neodarwinistische evolutietheorie inhoudt.
  • hoe allelfrequenties veranderen

Programma
  1. herhaling b3 en b4
  2. toetsopgaven evolutie

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Neodarwinistische evolutietheorie
  • Genetische variatie
  • Mutaties
  • Selectiedruk
  • Natuurlijke selectie / survival of the fittest
  • Fitness
  • geologische isolatie
wat betekenen bovenstaande begrippen?

Slide 3 - Tekstslide

De evolutietheorie gaat ervan uit dat:
1. Door mutaties steeds nieuwe ......................... ontstaan waardoor er steeds meer ................... is binnen een soort. 
2. Als een organisme voldoende aangepast is aan zijn omgeving heeft hij een grotere ............................. Dit verschijnsel noemen we .........................
3. Door ......................... kunnen individuen van dezelfde soort steeds meer verschillen van elkaar, omdat ze in een andere omgeving leven. Hierdoor kunnen er uiteindelijk nieuwe ......................... ontstaan. Deze verschillende soorten kunnen zich uiteindelijk onderling niet meer samen .......................... .

soorten
overlevingskans
natuurlijke selectie door grotere fitness
geografische isolatie
allelen (genotypen)
voortplanten
variatie

Slide 4 - Sleepvraag

Evolutie
  • Verschillen in genotypen door mutaties --> ontstaan allelen --> genetische variatie

  •  Natuurlijke selectie = organismen met gunstige eigenschappen, voor het milieu waarin ze leven, overleven en hebben meer kans om zich voort te planten (hogere fitness) dan organismen met 'ongunstige eigenschappen' 

  • Overerving van de 'goede eigenschappen

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld van evolutie

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld van evolutie

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld van evolutie

Slide 8 - Tekstslide

Evolutie
Selectiedruk = invloed van milieufactoren op genetische variatie.
  • hoger --> minder variatie
  • lager --> overleving voor iedereen makkelijker

Fitness = voortplanting geschiktheid doordat het organisme het beste is aangepast.
Fitness is afhankelijk van het milieu.

Adaptatie = aanpassing

Slide 9 - Tekstslide

Het veranderen van een soort
  • Niet alle individuen van dezelfde soort zijn gelijk (genetische variatie).
  • Die het beste passen in de omstandigheden en in het gebied hebben op dat moment meer overlevingskans.
  • Ook meer kans op voortplanting, dus om dit door te geven aan nakomelingen.
  • Na vele jaren zie je deze variant van de soort (bijna) alleen nog maar en zijn andere varianten (bijna) verdwenen).

Slide 10 - Tekstslide

Oorzaken van reproductieve isolatie
Geografische isolatie.
Ontstaan van bergen
rivieren 
Flinke bosbrand
Ontstaan van eilanden bijv vulkanische


Slide 11 - Tekstslide

Maak opgave 3 en 5 van de examentrainer

blz 285 en 286

Slide 12 - Tekstslide

geografische isolatie

Slide 13 - Tekstslide

Micro-, macro- en co-evolutie
Micro-evolutie: verandering van allelfrequenties in een populatie
Macro-evolutie: ontstaan van nieuwe soorten
Co-evolutie:een evoluerende soort beïnvloedt de evolutie van een andere soort

Slide 14 - Tekstslide

4.4 Evolutie in populaties

Slide 15 - Tekstslide

Definities
  • Populatie = Alle individuen van een soort die in een bepaald gebied leven en onderling voortplanten

  • Genenpool is alle verschillende allelen  die voorkomen in een populatie 

  • allelfrequentie: hoe vaak een allel in de populatie voorkomt

Slide 16 - Tekstslide

Stel dat....
- Populaties volledig gescheiden zijn 
- Ze groot genoeg zijn 
- Er geen evolutie optreedt
(allelen hebben dus geen specifiek voordeel) 

Dan blijkt dat de allelfrequenties
in populaties constant blijven 

(voorbeeld bij mensen is oogkleur of bloedgroep)

Slide 17 - Tekstslide

Evolutie
Mutaties zorgen voor nieuwe varianten van genen, vooral als deze dominant zijn zal snel worden geselecteerd op het  positieve/nadelige effect. 

Waarom is dit vooral bij dominante allelen? 

Slide 18 - Tekstslide

Evolutie
Als een eigenschap voordeel oplevert voor overlevingskans, zorgt natuurlijke selectie voor survival of the fittest 

In sommige gevallen levert een eigenschap alleen voordeel op voor de voortplantingskans* dan spreken we van seksuele selectie

Slide 19 - Tekstslide

Allelfrequentie sikkelcelanemie

Slide 20 - Tekstslide

In heterozygote toestand (HbNHbS) verzooraakt het slechts een lichte vorm van anemie (bloedarmoede).
Sikkelcelanemie wordt veroorzaakt door het allel HbS.

Slide 21 - Tekstslide

allelfrequentie
Geen selectie (bv. oorlelletje):
allelfrequenties blijven gelijk

Wel selectie (bv. Sikkelcelanemie)
allelfrequenties veranderen

Slide 22 - Tekstslide

Maak opgave 58 en 62 blz 262 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video