Banken bemiddelen tussen de vraag naar geld en het aanbod van geld.
- Aanbod van geld: spaargeld
- Vraag naar geld: leningen
Rente = de prijs van geld.
- Creditrente: rente over tegoeden, lager dan debetrente.
- Debetrente: rente over tekorten, hoger dan creditrente.
Het verschil is (bruto)winst voor de bank.