Havo 4 Formatieve toets stedelijke gebieden §3.1 t/m §3.3

Stedelijke gebieden 
formatieve toets 
§3.1 - §3.3

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Stedelijke gebieden 
formatieve toets 
§3.1 - §3.3

Slide 1 - Tekstslide

Welke twee soorten kennis zijn er bij kenniseconomie?
A
technologische kennis en industriële kennis
B
technologische kennis en economische kennis
C
economische kennis en sociale kennis
D
sociale kennis en technologische kennis

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van zakelijke dienstverlening?
A
Supermarkt
B
Accountantskantoor
C
Gezondheidscentrum
D
Servicebalie gemeente

Slide 3 - Quizvraag

De creatieve sector heeft invloed op de economie van de stad. Welke zin is juist?
A
De invloed is negatief, de creatieve sector kent veel start-ups die voor het grootste deel mislukken.
B
De invloed is positief, de creatieve sector biedt werk aan veel werklozen en laagopgeleiden.
C
De invloed is positief, de creatieve sector heeft veel hoogopgeleiden die in de stad hun geld uitgeven.
D
De invloed is positief noch negatief, de creatieve sector is buiten de stad gevestigd en heeft weinig invloed.

Slide 4 - Quizvraag

Het begrip creatieve stad
past het best bij de jaren ...
A
60
B
70
C
80
D
90

Slide 5 - Quizvraag

Bedrijventerrein in de buurt van een universiteit met uitstekende digitale infrastructuur.
A
Broedplaats
B
Innovatie campus
C
Smart City
D
Science Park

Slide 6 - Quizvraag

Bekijk de grafiek in de afbeelding en lees de volgende stelling:

´De kenniseconomie leidt tot een duale arbeidsmarkt.´

De grafiek ondersteunt deze stelling, is dat juist of onjuist? en waarom?

A
Juist, het inkomen van hoogopgeleiden ligt veel hoger dan het inkomen van laagopgeleiden.
B
Onjuist, de werkloosheid is onder laagopgeleiden lager dan onder de hoogopgeleiden.
C
Juist, de werkloosheid is onder laagopgeleiden hoger dan onder hoogopgeleiden.
D
Onjuist, uit dit figuur kun je niets afleiden over de kenniseconomie en de duale arbeidsmarkt.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is geen oorzaak van bevolkingskrimp?
A
Jonge mensen en jonge gezinnen trekken naar andere gebieden.
B
Er worden minder kinderen geboren in de krimpgebieden.
C
Jonge mensen verhuizen van stad naar het platteland
D
De achterblijvende, vergrijzende bevolking komt te overlijden.

Slide 8 - Quizvraag

In welke provincie liggen veel gemeenten met bevolkingskrimp?
A
Noord-Holland
B
Zuid-Holland
C
Flevoland
D
Groningen

Slide 9 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij deze foto?
A
duurzame stad
B
smart city
C
sustainable city
D
creatieve stad

Slide 10 - Quizvraag

Welk begrip past bij de volgende tekst.
De gemeente Amsterdam realiseert veel grote projecten. Het Zuidasproject, waarbij een gebied gerealiseerd wordt waar kan worden gewoond, gewerkt en gewinkeld en waar auto’s, treinen en metro’s onder de grond rijden, is een bijzonder project. De gemeente Amsterdam wil samen met het Rijk en bedrijven het Zuidasproject realiseren.
A
Regionale samenwerking
B
Private sector
C
Publiek-private samenwerking
D
Openbaar bestuur

Slide 11 - Quizvraag

Een voorbeeld van de
publieke sector is
A
Mac Donalds
B
Ikea
C
Gemeente Zwolle
D
Rabobank

Slide 12 - Quizvraag

In de regio Venlo werken overheid en bedrijfsleven samen aan het
cradle-to-cradle concept (zie bron 11).
Met welk begrip wordt deze vorm van samenwerking aangeduid?

Slide 13 - Open vraag

Mede dankzij de ontwikkeling van het cradle-to-cradle concept kan Venlo
uitgroeien tot een zogenaamde creatieve stad.
Beredeneer hoe de ontwikkeling van Venlo tot creatieve stad kan leiden tot een
sterke lokale economie.

Slide 14 - Open vraag

De regio Venlo is nu al het derde draaipunt van Nederland (bron 13), terwijl het
op nationaal schaalniveau een perifere ligging heeft.
Geef twee factoren waarmee je kunt verklaren waarom Venlo zo’n belangrijk
draaipunt van goederenstromen is geworden.

Slide 15 - Open vraag

Geef twee manieren waarop de aanwezigheid van de ‘brainport’ een impuls geeft aan de regionale economie van Zuidoost-Brabant.

Slide 16 - Open vraag

Het management van Philips besloot in 1997 om het hoofdkantoor naar
Amsterdam te verplaatsen.
Geef twee redenen waarom Amsterdam een aantrekkelijkere locatie is
voor het hoofdkantoor van Philips dan Eindhoven.

Slide 17 - Open vraag

Gebruik de bronnen 1 en 2.
De onderzoeks- en ontwikkelafdeling van Philips bleef wel in ‘brainport’
Eindhoven.
Geef, afgezien van bereikbaarheid, twee redenen waarom de onderzoeksen ontwikkelafdeling van Philips wel in ‘brainport’ Eindhoven gevestigd
bleef.

Slide 18 - Open vraag

In de toekomst zou de onderzoeks- en ontwikkelafdeling van Philips wel
eens niet meer in Nederland kunnen zitten maar in India. Geef twee redenen waarom India steeds interessanter wordt als
vestigingsland voor onderzoeks- en ontwikkelafdelingen.

Slide 19 - Open vraag

De traditionele industrie is grotendeels uit Nederland verdwenen. Ook in de wijk Céramique in Maastricht (zie bron 1) is dit gebeurd.
Geef van het verdwijnen van de traditionele industrie uit Nederlandse steden zoals Maastricht
 een oorzaak op mondiale schaal;
 een oorzaak op lokale schaal.

Slide 20 - Open vraag

Gebruik de bronnen 1 en 2.
De ligging en het industriële verleden van Céramique maken de wijk geschikt voor de herontwikkeling zoals die in bron 1 is beschreven. Geef aan waarom Céramique  gezien de ligging geschikt is voor deze herontwikkeling;  gezien het industriële verleden geschikt is voor deze herontwikkeling.

Slide 21 - Open vraag

Maastricht is een belangrijk centrum in Zuid-Limburg. Als je uitzoomt, kun
je tot de conclusie komen dat Maastricht een ongunstige relatieve ligging
heeft, maar ook dat Maastricht een gunstige relatieve ligging heeft. Dit is
afhankelijk van het schaalniveau waarnaar je uitzoomt.
Beredeneer dat je op verschillende schaalniveaus tot een andere
conclusie kunt komen over de relatieve ligging van Maastricht.

Slide 22 - Open vraag