503

Natuurkunde
Op tafel
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Natuurkunde
Op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veilig omgaan met elektriciteit

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van deze les weet je hoe je veilig om moet gaan met elektriciteit en begrijp je de functies van een meterkast, aardedraad, randaarde, automatische zekering en aardlekschakelaar.

Slide 3 - Tekstslide

Vertel de leerlingen wat ze aan het eind van de les zullen kunnen begrijpen en toepassen.
Wat weet je al over de functie van een meterkast en de veiligheid van elektrische apparaten?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een meterkast?
Een meterkast is de plek in huis waar de elektriciteitsmeter, de hoofdschakelaar en de zekeringen zitten.

Slide 5 - Tekstslide

Laat een afbeelding van een meterkast zien en vraag de leerlingen of ze weten waar deze zich bevindt in huis.
Wat gebeurt er bij overbelasting?
Bij overbelasting wordt er te veel stroom gevraagd van de elektrische installatie. De zekering springt eruit om te voorkomen dat er brand ontstaat.

Slide 6 - Tekstslide

Vraag de leerlingen om voorbeelden te noemen van situaties waarbij er sprake kan zijn van overbelasting.
Hoe werkt een automatische zekering?
Een automatische zekering schakelt de stroom uit als er te veel stroom wordt gevraagd door een apparaat. Dit gebeurt door een bimetaal strip die kromtrekt bij overbelasting.

Slide 7 - Tekstslide

Geef een demonstratie van een automatische zekering en laat zien hoe deze werkt.
Wat is een aardedraad?
Een aardedraad is een extra draad die ervoor zorgt dat bij kortsluiting de stroom veilig weg kan vloeien naar de aarde.

Slide 8 - Tekstslide

Laat een afbeelding zien van een aardedraad en vraag de leerlingen waar deze voor dient.
Wat is een randaarde?
Een randaarde is het metalen lipje dat aan de buitenkant van een stekker zit en in het stopcontact past. Dit zorgt voor een veilige verbinding met de aarde.

Slide 9 - Tekstslide

Laat een afbeelding zien van een stekker met randaarde en vraag de leerlingen waar deze voor dient.
Wat gebeurt er bij lekstroom?
Lekstroom ontstaat wanneer er stroom weglekt naar de aarde door bijvoorbeeld een defect apparaat. Dit kan gevaarlijk zijn omdat je hierdoor een elektrische schok kunt krijgen.

Slide 10 - Tekstslide

Vraag de leerlingen of ze voorbeelden weten van apparaten waarbij lekstroom kan ontstaan.
Hoe werkt een aardlekschakelaar?
Een aardlekschakelaar meet of er evenveel stroom de woning binnenkomt als er weer uitgaat. Als dat niet het geval is, schakelt de aardlekschakelaar de stroom uit.

Slide 11 - Tekstslide

Geef een demonstratie van een aardlekschakelaar en laat zien hoe deze werkt.
Wat is dubbele isolatie?
Dubbele isolatie betekent dat een elektrisch apparaat geen aardedraad nodig heeft omdat de buitenkant van het apparaat zelf al geïsoleerd is.

Slide 12 - Tekstslide

Laat een afbeelding zien van een apparaat met dubbele isolatie en vraag de leerlingen waarom deze geen aardedraad nodig heeft.
Hoe kun je veilig omgaan met elektriciteit?
Om veilig om te gaan met elektriciteit moet je ervoor zorgen dat alle apparaten goed geïnstalleerd zijn en dat er geen beschadigde kabels zijn. Ook moet je nooit met natte handen aan elektrische apparaten zitten en moet je nooit zomaar aan de bedrading gaan sleutelen.

Slide 13 - Tekstslide

Vraag de leerlingen om voorbeelden te noemen van hoe je veilig om kunt gaan met elektriciteit.
Risico's van elektriciteit
Elektriciteit kan gevaarlijk zijn. Het kan brand veroorzaken, je kunt een elektrische schok krijgen en het kan zelfs dodelijk zijn.

Slide 14 - Tekstslide

Vraag de leerlingen om voorbeelden te noemen van situaties waarbij elektriciteit gevaarlijk kan zijn.
Wat moet je doen bij kortsluiting?
Bij kortsluiting moet je meteen de stekker uit het stopcontact halen en de hoofdschakelaar in de meterkast uitschakelen. Als je er zelf niet uitkomt, moet je een elektricien inschakelen.

Slide 15 - Tekstslide

Laat een afbeelding zien van iemand die een stekker uit het stopcontact haalt en vraag de leerlingen wat je moet doen bij kortsluiting.
Wat moet je doen bij een elektrische schok?
Bij een elektrische schok moet je meteen de stroom uitschakelen en indien nodig 112 bellen. Als het slachtoffer niet meer ademt, moet je beginnen met reanimeren.

Slide 16 - Tekstslide

Laat een afbeelding zien van iemand die reanimeert en vraag de leerlingen wat je moet doen bij een elektrische schok.
Wat moet je doen bij brand door elektriciteit?
Bij brand door elektriciteit moet je meteen de stroom uitschakelen en de brandweer bellen. Probeer nooit zelf de brand te blussen.

Slide 17 - Tekstslide

Laat een afbeelding zien van een brand en vraag de leerlingen wat je moet doen bij brand door elektriciteit.
Veiligheid in huis
Om de veiligheid in huis te waarborgen kun je het beste een erkend installateur inschakelen voor het aanleggen van elektriciteit. Zorg ervoor dat je geen beschadigde kabels hebt en dat je geen overbelasting creëert door te veel apparaten op één groep aan te sluiten.

Slide 18 - Tekstslide

Vraag de leerlingen of ze nog tips hebben voor het waarborgen van de veiligheid in huis.
Controleer je kennis
Wat is een meterkast en waar zitten de zekeringen? Wat gebeurt er bij overbelasting? Wat is een aardedraad en waarvoor dient deze? Wat is een randaarde? Wat gebeurt er bij lekstroom? Hoe werkt een aardlekschakelaar? Wat is dubbele isolatie? Hoe kun je veilig omgaan met elektriciteit?

Slide 19 - Tekstslide

Vraag de leerlingen om individueel deze vragen te beantwoorden om te kijken of ze de stof begrijpen.
Maak 5.2
vanaf blz 22
timer
1:00
Behalve 37 t/m 42 en 53

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bronnen
https://www.brandweer.nl/brandveiligheid/elektriciteit, https://www.installatiebedrijfjansen.nl/kennisbank/veilig-omgaan-met-elektra, https://www.elektricien.nl/elektriciteit-veiligheid/

Slide 21 - Tekstslide

Laat de leerlingen deze bronnen bekijken als ze meer willen weten over veilig omgaan met elektriciteit.
Wat moet je doen bij een elektrische schok?
A
Proberen de stroom weer aan te zetten
B
Het slachtoffer een kop koffie geven
C
Zoveel mogelijk water over het slachtoffer heen gooien
D
Meteen de stroom uitschakelen en indien nodig 112 bellen. Als het slachtoffer niet meer ademt, moet je beginnen met reanimeren

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een aardlekschakelaar?
A
Een extra draad die ervoor zorgt dat bij kortsluiting stroom veilig weg kan vloeien
B
Een schakelaar die lekstroom meet
C
Een apparaat dat meet of er evenveel stroom de woning binnenkomt als er weer uitgaat en de stroom uitschakelt als dat niet het geval is
D
Een apparaat dat overbelasting voorkomt

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun je veilig omgaan met elektriciteit?
A
Zorgen dat alle apparaten altijd aan staan
B
Zoveel mogelijk apparaten aansluiten op één groep
C
Niet met natte handen aan elektrische apparaten zitten en niet zomaar aan de bedrading sleutelen
D
Zorgen dat alle apparaten goed geïnstalleerd zijn en dat er geen beschadigde kabels zijn

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een randaarde?
A
Een apparaat dat overbelasting voorkomt
B
Het metalen lipje dat aan de buitenkant van een stekker zit en in het stopcontact past
C
Een extra draad om stroom veilig weg te laten vloeien
D
Een schakelaar die lekstroom meet

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarvoor dient een aardedraad?
A
Om stroom te meten
B
Om extra stroom toe te voegen aan de installatie
C
Om te voorkomen dat er lekstroom ontstaat
D
Om bij kortsluiting de stroom veilig weg te laten vloeien naar de aarde

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

32

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak 5.2 af
vanaf blz 22
timer
1:00
Behalve 37 t/m 42 en 53

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 34 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 35 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 36 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.