Gespreksfases/doelen

Gespreksfases en -doelen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Gespreksfases en -doelen

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
Gespreksfases

Gespreksdoelen

Toepassingsopdracht

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen


  • Je kent de fasen waarlangs een gesprek verloopt. 

  • Je weet welke gespreksdoelen er zijn.

Slide 3 - Tekstslide

Gespreksfases

Slide 4 - Tekstslide

APTS
APTS zorgt voor een gespreksstructuur. De APTS zijn de 4 fasen van een gesprek, om deze zo soepel mogelijk te laten verlopen en zodat je niet van het ene onderwerp naar het andere onderwerp springt.

Slide 5 - Tekstslide

Aanloopfase (A)
In de aanloopfase zorg je dat de cliënt zich fijn voelt om een gesprek te voeren.
Je groet ze, geeft hen wat te drinken en je maakt een kort praatje over iets leuks. Praat over hun dag of over het weekend bijvoorbeeld.
Een kort maar belangrijk onderdeel van het gesprek. Het zegt veel over de relationele aspecten.

Slide 6 - Tekstslide

Planningsfase (P)
In de planningsfase bereid je het gesprek verder voor. Je maakt afspraken met je gesprekspartner over het verloop van het gesprek. Voordat je met het eigenlijke onderwerp begint, bespreek je de volgende punten:

  • Waarom voer je het gesprek?
  • Wat is het doel van het gesprek?
  • Wat zijn de randvoorwaarden van het gesprek? (duur, besluitvorming)
  • Wat is het onderwerp van het gesprek?

Slide 7 - Tekstslide

Themafase (T)
In de themafase, kom je tot de kern. Het onderwerp dat je wil bespreken, komt nu aan bod. In elk gesprek verloopt de themafase weer anders.

Waar heeft dit mee te maken?

Slide 8 - Tekstslide

Slotfase (S)
In de slotfase rond je het gesprek af. Je besteedt aandacht aan deze punten:

  • Je geeft een korte samenvatting van de kern van het gesprek.
  • Je vraagt je gesprekspartner of deze samenvatting klopt, eventueel stel je bij.
  • De afspraken formuleer je helder en duidelijk.
  • De afspraken leg je schriftelijk vast.
Net als bij fase A geef je hier ook aandacht aan de relatie met je gesprekspartner!

Slide 9 - Tekstslide

Gespreksdoelen

Slide 10 - Tekstslide

Gespreksdoel
Een professioneel gesprek voeren doe je niet per sé voor de lol, hier zit altijd een doel achter, dat is het gespreksdoel
Het gespreksdoel zegt iets over het doel dat je wilt behalen met het voeren van een gesprek
Dit kan per soort gesprek anders zijn. Bij een adviesgesprek is je doel natuurlijk advies geven, maar bij een evaluatiegesprek is het anders


Slide 11 - Tekstslide

Soorten doelen
De meeste gespreksdoelen kun je ordenen op:
  • Kennisdoelen
  • Houdingsdoelen
  • Gedragsdoelen


Slide 12 - Tekstslide

Kennisdoelen
Bij een gesprek met een kennisdoel vraag je je af: wat wil je van iemand weten? Of: wat wil de ander van mij weten? Kennisdoelen hebben altijd te maken met het verzamelen en uitwisselen van kennis. Bijvoorbeeld informatie, ideeën, standpunten, afspraken. Je stelt jezelf de volgende vragen:

  • Welke informatie wil ik de ander geven?
  • Welke informatie wil ik van de ander ontvangen?

Slide 13 - Tekstslide

Houdingsdoelen
Bij een gesprek met een houdingsdoel wil je de mening en de gevoelens van de ander beïnvloeden. Je wilt je gesprekspartner overtuigen van iets. Of je wilt dat je gesprekspartner van mening verandert.

Slide 14 - Tekstslide

Gedragsdoelen
Bij een gesprek met een gedragsdoel wil je het gedrag van de ander beïnvloeden. Dit gedrag is het onderwerp van gesprek.

Slide 15 - Tekstslide

Korte casus
Hakim is leidinggevende in een buurtcentrum. Hij heeft vandaag een functioneringsgesprek met een medewerker. Hakim is een paar zaken opgevallen over de prestaties van de medewerker en wil dit met hem bespreken.

Welk doel kan je aan deze casus verbinden?
Kennisdoelen - Houdingsdoelen - Gedragsdoelen

Slide 16 - Tekstslide

Kijkopdracht
  • Wat valt op aan de manier waarop beide personen het gesprek voeren?
 
  • Welke gespreksfases worden er doorlopen?

  • Zat er een doel aan het gesprek? Zo ja, welke...

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

De opdracht
Er komen 3 situaties, iedere persoon voert een kort gesprek waarin de gespreksfases naar voren komt.
De gespreksleider is de professional
De gesprekspartner is de persoon in kwestie
De observant controleert of de gespreksfases zijn toegepast.

Bedenk ook gelijk wat het gesprekdoel is voor de casus!

Slide 19 - Tekstslide

Casus 1
Karin werkt bij een organisatie waar vrijwillige coaches jongeren helpen met hun onzekerheden, planningen en andere problemen. Het is haar taak om de jongeren aan de coaches te koppelen. Met elke jongere  voert ze een intake gesprek. Het doel van de intake gesprekken is dat ze meer over de jongeren te weten komt. Ze wil van de jongeren graag weten wat hun hulpvraag is en wat hun interesses zijn

Slide 20 - Tekstslide

Casus 2
Ton is verpleegkundige in een Verpleeghuis. Meneer Emir verblijft hier sinds twee weken. Hij maakt een sombere indruk, maakt geen contact met anderen en is veel alleen. Hij zegt dat hij zich verveelt. Ton voert een gesprek met Meneer Emir over het belang van meedoen aan activiteiten.

Slide 21 - Tekstslide

Casus 3
Hakim is leidinggevende in een zorgcentrum. Hij heeft vandaag een functioneringsgesprek met een medewerker. Hakim is een paar zaken opgevallen over de prestaties van de medewerker en wil dit met hem bespreken.

Slide 22 - Tekstslide