Taaltrap 18-2 Het verkeer

ISK 1b   maandag 11 maart 2024
Welkom bij Nederlands

  • Tas op de grond
  • Chromebook in je tas
  • Etui op tafel


1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

ISK 1b   maandag 11 maart 2024
Welkom bij Nederlands

  • Tas op de grond
  • Chromebook in je tas
  • Etui op tafel


Slide 1 - Tekstslide

maandag 11 maart
Ramadan

Het regent vandaag.
De zon schijn niet.
Het waait niet.
Het wordt 8 graden.


De dag vandaag

Slide 2 - Tekstslide

Samen lezen 
tekst 1

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Taaltrap 18-2

Het verkeer
bladzijde 190
het verkeer

Slide 5 - Tekstslide

de tankwagen
de jeep

Slide 6 - Tekstslide

de bromfiets
de motor

Slide 7 - Tekstslide

de scooter
de benzinepomp

Slide 8 - Tekstslide

de snelweg
de brug

Slide 9 - Tekstslide

het stoplicht
het verkeerslicht
het verkeersbord

Slide 10 - Tekstslide

de tunnel
de caravan

Slide 11 - Tekstslide

meervoud
meestal    -en
  • fietsen
  • borden
  • stoplichten
  • bruggen
  • wegen
  • pompen
soms   -s
  • sleutels
  • scooters
  • wagens
  • tunnels
onthouden
  • stations
  • jeeps
  • caravans

Slide 12 - Tekstslide

zetten
leggen
missen
wonen
werken
praten
tekenen
bellen
ik heb gezet
ik heb gelegd
ik heb gemist
ik heb gewoond
ik heb gewerkt
ik heb gepraat
ik heb getekend
ik heb gebeld

Slide 13 - Tekstslide

ik heb gezet
ik heb gelegd
ik heb gemist
ik heb gewoond
ik heb gewerkt
ik heb gepraat
ik heb getekend
ik heb gebeld
hij heeft gezet
hij heeft gelegd
hij heeft gemist
hij heeft gewoond
hij heeft gewerkt
hij heeft gepraat
hij heeft getekend
hij heeft gebeld

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

De laatste trein
bladzijde 192 in je boek
18.11 de laatste trein

Slide 16 - Tekstslide

Wat is het meest gebruikte vervoersmiddel in Nederland?
A
auto
B
bus
C
trein
D
fiets

Slide 17 - Quizvraag

Wat lijkt wel op een brommer?
A
auto
B
fiets
C
scooter
D
motorfiets

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een tram en een trein?
A
Een tram rijdt sneller dan een trein.
B
Een tram rijdt op rails in de stad, een trein rijdt tussen steden.

Slide 19 - Quizvraag

Welk vervoersmiddel wordt vaak gebruikt naar verre landen te reizen?
A
scooter
B
auto
C
vliegtuig
D
fiets

Slide 20 - Quizvraag

18.14 luisteren
De flessenbrief
bladzijde 194
18.14 luisteren

Slide 21 - Tekstslide

Dictee
Luister naar de woorden en schrijf ze op.
het verkeer

Slide 22 - Tekstslide

  18.16      Schrijven
Schrijf een kaart aan een vriend of vriendin 
over hoe je het hier in Nederland vindt.

Schrijf ook het adres op de kaart.

Slide 23 - Tekstslide