M3 H3: Spelling Tussenletters

Spelling: Tussenletters
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Spelling: Tussenletters

Slide 1 - Tekstslide

DOEL

TUSSENLETTERS IN SAMENSTELLINGEN

- je kunt tussenletters in samenstellingen goed spellen



Slide 2 - Tekstslide

Bestudeer de volgende theorie aandachtig! 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Pak nu je oortjes en bekijk de video.

Slide 10 - Tekstslide

Even oefenen...

Slide 11 - Tekstslide

Welke samenstelling heeft dit woord?

blindedarm
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord

Slide 12 - Quizvraag

Welke samenstelling heeft dit woord?

huilebalk
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord

Slide 13 - Quizvraag

Welke samenstelling heeft dit woord?

keuzevrijheid
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord

Slide 14 - Quizvraag

Welke samenstelling heeft dit woord?

pikkedonker
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord

Slide 15 - Quizvraag

Welke samenstelling heeft dit woord?

lindebloesem
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord

Slide 16 - Quizvraag

Welke samenstelling heeft dit woord?

zonnestelsel
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord

Slide 17 - Quizvraag

Gelukt? 
Dan kun je aan de slag met de volgende oefeningen. 

Slide 18 - Tekstslide

Tussenletter -s?
elektriciteit...centrale
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

Tussenletter -s?
najaar...storm
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag

Tussenletter -s?
spruitje...stamppot
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quizvraag

Tussenletter -s?
kaas...schaaf
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag

Tussenletter -s?
staat...schuld
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quizvraag

Tussenletter -s?
gras...spriet
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld? 

Slide 25 - Tekstslide


A
pannekoek
B
pannenkoek

Slide 26 - Quizvraag


A
dorpstraat
B
dorpsstraat

Slide 27 - Quizvraag


A
roggebrood
B
roggenbrood

Slide 28 - Quizvraag


A
groentenboer
B
groenteboer

Slide 29 - Quizvraag


A
Koninginnedag
B
Koninginnendag

Slide 30 - Quizvraag


A
kattebak
B
kattenbak

Slide 31 - Quizvraag


A
berenmuts
B
beremuts

Slide 32 - Quizvraag


A
docentenhandleiding
B
docentehandleiding

Slide 33 - Quizvraag


A
apentrots
B
apetrots

Slide 34 - Quizvraag


A
liefdesscène
B
liefdescène

Slide 35 - Quizvraag


A
stekenblind
B
stekeblind

Slide 36 - Quizvraag


A
goedemorgen
B
goedenmorgen

Slide 37 - Quizvraag


A
keuzepakket
B
keuzenpakket

Slide 38 - Quizvraag


A
keuketrap
B
keukentrap

Slide 39 - Quizvraag


A
bruidegom
B
bruidengom

Slide 40 - Quizvraag


A
dieventaal
B
dievetaal

Slide 41 - Quizvraag


A
reuzenmop
B
reuzemop

Slide 42 - Quizvraag


A
gedaanteverwisseling
B
gedaantenverwisseling

Slide 43 - Quizvraag


A
moederskind
B
moederkind

Slide 44 - Quizvraag


A
zondagrijder
B
zondagsrijder

Slide 45 - Quizvraag


A
bessesap
B
bessensap

Slide 46 - Quizvraag

Nu weet je hoe je tussenletters moet gebruiken in samenstellingen.

Slide 47 - Tekstslide

GELEERD?

TUSSENLETTERS IN SAMENSTELLINGEN

- WOORDEN MET TUSSENLETTER CORRECT SPELLEN



Slide 48 - Tekstslide

Wat vind je nog moeilijk?

Slide 49 - Open vraag

Slide 50 - Video