6.4: De macht van vorsten

6.4: De macht van vorsten
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

6.4: De macht van vorsten

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
  • controle lesdoelen 6.3 de machtige kerk
  • uitleggen vaardigheid gebondenheid aan tijd en plaats
  • Lesdoelen paragraaf 6.4: de macht van vorsten.
  • uitleg zelf doornemen en vragen maken in LessonUp
  • werken aan je eindopdracht

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van deze les:
heb je aan mij laten zien:
  • Dat je de lesdoelen van paragraaf 6.3 beheerst.
heb je geleerd: 
  • Waardoor Duitse vorsten minder machtig bleven.
  • hoe vorsten samenwerkten met de drie standen
  • het begin van staatsvorming en centralisatie
  • begrippen: keurvorsten, investituurstrijd, staatsvorming, centralisatie, derde stand 

Slide 3 - Tekstslide


😒🙁😐🙂😃

Slide 4 - Poll

Gotische kerk

Slide 5 - Woordweb

Romaanse kerk

Slide 6 - Woordweb

Welke 3 namen hadden de groepen die anders waren volgens de kerk?

Slide 7 - Woordweb

wat hebben de begrippen: Pogrom en Antisemitisme met elkaar te maken?

Slide 8 - Open vraag

Vaardigheid: Gebondenheid aan tijd en plaats

Slide 9 - Tekstslide

Vaardigheid: Gebondenheid aan tijd en plaats
.
plaats --> waar je leeft.
tijd --> wanneer je leeft.
achtergrond --> bijv. geloof.
normen --> wat mensen normaal vinden.
waarden --> wat mensen belangrijk vinden.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Een paar voorbeeldjes

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Aan de slag:
Bouwopdracht :
1. Ontstaan van de stad
2. Markt met geldwisselaar.
3. 2 werkplaatsen met woningen voor ambachtlieden.
4. Stadsmuur met een stadspoort.
5. Gotische of Romaanse kerk. 
Lesstof H6:
Lezen witte dia's vanaf dia 17,  Blauwe dia's maken in lessonUp.

Slide 16 - Tekstslide

6.4: De macht van vorsten:
Leerdoelen:
  • Hoe werden Engelse, Franse en Bourgondische vorsten machtiger?
  • Hoe werkten vorsten samen met de drie standen?
  • Hoe kon het dat Duitse koningen minder machtig bleven?
  • begrippen: keurvorsten, investituurstrijd, staatsvorming, centralisatie, derde stand.

Slide 17 - Tekstslide

Het Duitse rijk:
  • Hertogen, graven en bisschoppen (godsdienstig leider van een kerkprovincie) die de gewesten (ook in de Nederlanden) bestuurden waren leenmannen van de Duitse koning
  • De koning leek heel machtig maar was dat eigenlijk niet. In het Duitse rijk werd een koning namelijk gekozen door vier hoge edelen en drie bisschoppen, deze mannen noemen we keurvorsten

Slide 18 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen hoe de Duitse koning aan de macht komt en hoe in andere landen een koning aan de macht komt?

Slide 19 - Open vraag

Duitse koningen willen meer macht..
dit doen ze door zelf bisschoppen te benoemen. Deze bisschoppen kregen een deel van het rijk in leen en zouden bij het kiezen van een nieuwe koning stemmen op de keuze van de oude koning. 

Bisschoppen waren meestal trouwe leenmannen, omdat de koning ze zelf had gekozen. Ook mochten ze niet trouwen en kregen ze dus geen kinderen en konden ze hun leen dus ook niet doorgeven. De koning hield dus de controle

Slide 20 - Tekstslide

De paus....
vond dat hij als leider van de Katholieke kerk als enige bisschoppen mocht benoemen. Hij vond dit niet de taak van een koning maar een taak van de kerk. 

De strijd over de benoeming van bisschoppen die uitbrak tussen de paus en de Duitse koning noemen we: de investituurstrijd.

Slide 21 - Tekstslide

Waarom zou de paus het niet goed hebben gevonden dat de koning bisschoppen ging benoemen?

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Wie heeft de investituurstrijd gewonnen?
A
De paus
B
De Duitse koning

Slide 28 - Quizvraag

Investituurstrijd:
Betekenis: Strijd tussen kerk (paus) en staat (koning) over de benoeming van bisschoppen. Eindigde in 1122 met een overwinning voor de paus.  De Duitse koning verloor hierdoor veel macht.

Slide 29 - Tekstslide

Drie vorsten
Deze paragraaf gaat over het ontstaan van staten (landen) we gaan deze paragraaf kijken naar 3 vorsten uit verschillende gebieden. Dit zijn:

1. De Franse Koningen
2. De Engelse Koningen
3. De Hertogen van Bourgondië

Slide 30 - Tekstslide

Vorsten
Werden in de tijd van steden en staten steeds rijker en machtiger. Dit kwam vooral door het verkopen van stadsrechten en door het invoeren van belastingen. Met het geld dat een koning verdiende kon hij ambtenaren in dienst nemen die hem hielpen bij het bestuur van zijn gebied. Ook betaalden koningen van het geld voor een eigen leger. Koningen gingen in deze tijd hun gebieden steeds meer besturen als een eenheid, dit noemen we staatsvorming.  Ook kozen koningen steeds vaker één plek uit van daaruit hun gebied te besturen, dit noemen we centralisatie.

Slide 31 - Tekstslide

Begrip: Staatsvorming
Betekenis: als een land steeds meer als eenheid wordt bestuurd.

Met ambtenaren en een eigen leger waren vorsten minder afhankelijk van de hulp van leenmannen. Ook voerden koningen in deze tijd rechtbanken en wetten in voor het hele gebied, je had dus vanaf nu overal dezelfde wetten ipv. per gebied verschillende wetten en straffen.

Slide 32 - Tekstslide

Leg uit waarom het hebben van dezelfde wetten belangrijk is geweest voor staatsvorming.

Slide 33 - Open vraag

Kun je een voorbeeld noemen van staatsvorming in Nederland nu?

Slide 34 - Open vraag

Begrip: Centralisatie
betekenis: als een land steeds meer vanuit één plek wordt bestuurd.

Vorsten gingen vanuit één plek hun gebied besturen, vaak bouwden ze in deze 'hoofdstad' een groot paleis. 

Slide 35 - Tekstslide

Leg aan de hand van deze afbeelding uit dat er in Nederland nog steeds sprake is van centralisatie.

Slide 36 - Open vraag

In de Nederlanden:
Nederland als land bestond nog niet in deze tijd. Nederland bestond uit verschillende gewesten

In de tijd  van steden en staten kregen de hertogen van Bourgondië steeds meer gebieden onder hun heerschappij door oorlog en huwelijken, erfenissen en oorlogen. Ook een groot deel van Nederland viel hier onder ( zie afbeeldingen op de volgende dia) 

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Filips de Goede 
  • vanaf 1419 hertog en graaf van veel gewesten in de Nederlanden.
  • instelling van één rechtbank voor alle gewesten
  • instelling van belasting die betaald moest worden aan de centrale regering.
  • ambtenaren voor taken in het bestuur en de rechtspraak.

Slide 39 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van staatsvorming door Filips de Goede.

Slide 40 - Open vraag

Welke stand zie je op deze afbeelding?

Slide 41 - Open vraag

Wie horen er bij de derde stand?

Slide 42 - Open vraag

Drie standen:
  • Burgers van steden wilden meer inspraak, ze willen meepraten als er beslissingen worden genomen.
  • Vorsten gingen de burgerij daarom als de derde stand behandelen, ze kregen nu ook wat te zeggen.
  • Vorsten riepen als ze geld of advies nodig hadden vertegenwoordigers van de drie standen bij elkaar.
  • Zo'n vergadering werd in Engeland parlement en in Frankrijk en de Nederlanden de Staten- Generaal genoemd.

Slide 43 - Tekstslide

Wat is er voor de derde stand eigenlijk verandert in de tijd van steden en staten ten opzichte van de tijd van monniken en ridders (vorige hoofdstuk) ?

Slide 44 - Open vraag

6.4: De macht van vorsten:
Leerdoelen:
  • Hoe werden Engelse, Franse en Bourgondische vorsten machtiger?
  • Hoe werkten vorsten samen met de drie standen?
  • Hoe kon het dat Duitse koningen minder machtig bleven?
  • begrippen: keurvorsten, investituurstrijd, staatsvorming, centralisatie, derde stand.

Slide 45 - Tekstslide

Dit is hoe ik denk dat ik de lesdoelen beheers
😒🙁😐🙂😃

Slide 46 - Poll

Extra uitleg filmpjes
filmpje 1: Staatsvorming en centralisatie
filmpje 2: De investituurstrijd.

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Video

Slide 49 - Video