les 5

Hoofdgedachte
Het belangrijkste wat de auteur over het onderwerp wil meedelen.
Hoofdgedachte hele tekst: laatste alinea's
Hoofdgedachte deelonderwerpen: kernzinnen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdgedachte
Het belangrijkste wat de auteur over het onderwerp wil meedelen.
Hoofdgedachte hele tekst: laatste alinea's
Hoofdgedachte deelonderwerpen: kernzinnen

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht 1
timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 1
Het zou verstandig zijn een andere benadering te kiezen voor het fileprobleem.
Of: De minister van Verkeer kan beter ophouden met investeringen in het wegennet die het fileprobleem toch niet oplossen.

Slide 3 - Tekstslide

Standpunt
De mening van de auteur. Vaak geen signaalwoorden, dan moet je zoeken naar zinnen die geen feit zijn, maar een mening

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 2
timer
3:30

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 2
De kern van een goed antwoord is:
• Een schrijver is niet verantwoordelijk voor de uitspraken van zijn personages, maar wel voor de (totale) strekking van zijn werk (2p)
Indien meer dan 25 woorden: 1 scorepunt aftrek
Indien meer dan 30 woorden: 2 scorepunten aftrek

Slide 6 - Tekstslide

Samenvatting alinea
Kernzin en eventuele zinnen die de kernzinnen ondersteunen of verduidelijken

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 3
timer
3:00

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 3
De kern van een goed antwoord is:
  • De mens (in Nederland) wil de natuur beschermen en behouden (1p)
     • maar al het geklets daarbij illustreert juist dat er in Nederland geen echte natuur meer is / enkel nog natuur is (1p) 
     Indien meer dan 30 woorden: 1 scorepunt aftrek
     Indien meer dan 35 woorden: 2 scorepunten aftrek

Slide 9 - Tekstslide

Geleide samenvatting
Er worden aandachtspunten gegeven die in je samenvatting terug moeten komen.
Let hierbij op belangrijke woorden, synoniemen die in die punten genoemd worden en in de tekst tergukomen.

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 4
timer
5:00

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 4
     1 aandachtspunt 2:
      gevaar: - gevaar (eind alinea 4) - gevaarlijk (alinea 6) niveau 
      natie: - het eigen vaderland (eind alinea 4)
      aandachtspunt 3: - gevoelens van trots (eind alinea 4) - Een veel sterkere dempende factor voor nationale trots (alinea 7)

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 4
aandachtspunt 2:
- Dit soort gevoelens van trots / superioriteit hebben in de vorm van nazisme, racisme en andere vormen van militant etnocentrisme in het verleden tot gruwelijk onrecht en tot gigantische slachtpartijen geleid. In plaats van het onderstreepte deel mag je ook hebben: distinctiedrift / zelfgenoegzaamheid.
aandachtspunt 3: - De Westerse ideologie staat in het teken van de universele mensenrechten, waardoor het incorrect is om je nog langer voor te laten staan op een willekeurig aspect als geslacht, ras of geloofsovertuiging. - Een tweede dempende factor voor nationale trots is het individualisme. In de individualistische wereldbeschouwing komt niets meer in aanmerking voor zoiets als trots, behalve de eigen prestaties.

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 4
    Een samenvatting zou er zo uit kunnen zien:
Het gezin en de nationale staat werken volgens hetzelfde principe: er is fysieke nabijheid, men geeft elkaar een voorkeursbehandeling ten opzichte van anderen en men vormt een front tegen externe bedreigingen.
Op het niveau van de natie schuilt daarin een gevaar. Gevoelens van trots en superioriteit ten opzichte van andere volken hebben in het verleden tot gruwelijk onrecht en tot gigantische slachtpartijen geleid.
Maar tegenwoordig zijn er factoren die remmend werken. Allereerst zijn er de universele mensenrechten, waardoor het incorrect is om je te laten voorstaan op een willekeurig aspect als geslacht, ras of geloofsovertuiging. Daarnaast is er het westerse individualisme, waarin alleen de eigen prestaties in aanmerking komen voor trots.   (111 woorden)

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 5
timer
3:00

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 5
De kern van een goed antwoord is: 
• Een ramp fascineert omdat we aangetrokken worden door wat ons had kunnen overkomen (1p)
• De publieke aandacht en gezamenlijke beleving ervan zorgen ervoor dat we ons veiliger voelen (1p)
• Ze versterken de saamhorigheid (1p) • We leren ervan voor de volgende keer (1p)

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 5
Indien meer dan 40 woorden: 2 scorepunten aftrek
 Indien meer dan 45 woorden: 3 scorepunten aftrek 
 Indien meer dan 50 woorden: 4 scorepunten aftrek 

 Je schrijft de samenvatting als een tekst:
Een ramp fascineert omdat we aangetrokken worden door wat ons had kunnen overkomen. De publieke aandacht en gezamenlijke beleving ervan maken dat we ons veiliger voelen. Ze versterken de saamhorigheid en we leren ervan voor de volgende keer. 
38 woorden

Slide 17 - Tekstslide

Zelf aan de slag
maken opdracht 6 t/m 8
Lees zelf de theorie door!
Wat niet af is, is huiswerk voor de volgende les.

Slide 18 - Tekstslide