4. Stunde: starke Verben

Guten Tag!
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Guten Tag!

Slide 1 - Tekstslide

Wie geht es dir heute?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Fragen über die toetsweek?
Ja!
Nein!

Slide 3 - Poll

Lernziel:
Am Ende der Stunde:
- kenne ich die wichtigsten starken Verben.

Slide 4 - Tekstslide

Verbesserung der Hausaufgabe
Seite 26

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Starke Verben

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden?
A
sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klinker, zwakke niet.
B
zwakke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klinker, sterke niet.

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Bij sterke werkwoorden met een a-klank verandert
A
a ->ä
B
a-> i
C
er verandert niets

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de goede vervoeging?
Du
A
fahrst
B
fährt
C
fährest
D
fährst

Slide 15 - Quizvraag

Vul de goede vervoeging in.
Er
A
fallt
B
fält
C
fällt
D
vällt

Slide 16 - Quizvraag

Vul de juiste vervoeging in:
Usain ....... sehr schnell.
A
lauft
B
läuft
C
löp
D
läufst

Slide 17 - Quizvraag

Bij sterke werkwoorden met een korte e-klank in de stam:
A
e->ie
B
e-> ee
C
e->i

Slide 18 - Quizvraag

Bij sterke werkwoorden verandert met een lange e-klank:
A
e->i
B
e->ie
C
e->ee
D
er verandert niets

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

E/i-Wechsel
(2 uitzonderingen)
1. De sterke ww geben, nehmen en treten 
    hebben een lange klank, maar krijgen een i 
    ipv een ie.
   Nehmen - du nimmst
   Geben - du gibst
2. De sterke ww gehen en (ver)stehen 
     hebben geen e/i-Wechsel. 
    Gehen -  du gehst

Slide 22 - Tekstslide

Vul de juiste vervoeging in.
Mein Onkel .......... gut Deutsch
A
sprecht
B
spriecht
C
spreekt
D
spricht

Slide 23 - Quizvraag

Meine Tante ........... uns mit.
A
nimmt
B
nihmt
C
nehmt
D
nimt

Slide 24 - Quizvraag

Du ......... mir ein Geschenk.
A
gebst
B
gibst
C
gibt
D
giebst

Slide 25 - Quizvraag

Du ........... jetzt mein Gesicht.
A
sehst
B
siehst
C
siehts
D
sieht

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Buch Seite 37

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Lernziel:
Am Ende der Stunde:
- kenne ich die wichtigsten starken Verben.

Slide 30 - Tekstslide

Lernziel erreicht?

A
Ja!
B
Größtenteils.
C
Nicht komplett.
D
Nein. Ich brauche Hilfe!

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide