Persoonsvorm (beginners nt2)

Werkwoorden
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
WoordenschatMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

timer
2:00
Werkwoorden

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Video

lopen  - loop
Ik loop buiten.

Jij loopt buiten.

Hij loopt buiten.
Zij loopt buiten.
De hond loopt buiten.

Slide 4 - Tekstslide

spelen
Wij spelen buiten.

Jullie spelen buiten.

Zij spelen buiten.

Slide 5 - Tekstslide

Ik loop op straat.
A
goed
B
fout

Slide 6 - Quizvraag

Ik gaan naar school.
A
goed
B
fout

Slide 7 - Quizvraag

Het meisje rennen naar huis.
A
goed
B
fout

Slide 8 - Quizvraag

Wij zijn eerder vrij.
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quizvraag

De jongens eet brood.
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quizvraag

Hij lezen een boek.
A
goed
B
fout

Slide 11 - Quizvraag

kopen
Ik koop een ijsje.
Jij koopt een ijsje.
Hij koopt een ijsje.
Wij kopen een ijsje.
Jullie kopen een ijsje.
Zij kopen een ijsje.

Slide 12 - Tekstslide

krijgen - ik .........

Slide 13 - Open vraag

zoeken - jij ............

Slide 14 - Open vraag

rennen - wij ...............

Slide 15 - Open vraag

dansen - hij ..............

Slide 16 - Open vraag

Maak een zin met 'ik' en het werkwoord 'lopen'.

Slide 17 - Open vraag

Maak een zin met 'hij' en het werkwoord 'fietsen'.

Slide 18 - Open vraag

Maak een zin met 'jullie' en het werkwoord 'spelen'.

Slide 19 - Open vraag

Waar hebben we in deze les
geleerd?

Slide 20 - Open vraag