Argumenteren
1 / 17
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Wat is het standpunt in de zin:
De film is blijkbaar afgelopen, de bioscoop is al leeggestroomd.
De film is blijkbaar afgelopen, de bioscoop is al leeggestroomd.
Slide 5 - Open vraag
Wat is het standpunt in de zin:
Er ligt een dun laagje ijs op de gracht. Het vriest kennelijk.
Er ligt een dun laagje ijs op de gracht. Het vriest kennelijk.
Slide 6 - Open vraag
Het financieringstekort is nauwelijks kleiner geworden: het kabinetsbeleid is mislukt!
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Hoe noemen we deze argumentatiestructuur?
A
Enkelvoudig
B
Meervoudig nevengeschikt
C
Meervoudig ondergeschikt
D
Meervoudig neven- en ondergeschikt
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Hoe noemen we deze argumentatiestructuur?
A
Enkelvoudig
B
Meervoudig nevengeschikt
C
Meervoudig ondergeschikt
D
Meervoudig neven- en ondergeschikt
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Hoe noemen we deze argumentatiestructuur?
A
Enkelvoudig
B
Meervoudig nevengeschikt
C
Meervoudig ondergeschikt
D
Meervoudig neven- en ondergeschikt
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Hoe noemen we deze argumentatiestructuur?
A
Enkelvoudig
B
Meervoudig nevengeschikt
C
Meervoudig ondergeschikt
D
Meervoudig neven- en ondergeschikt
