Les 2 - V3 - ir a + infinitivo / los colores / concordancia

Clase de español - V3

Martes, 2 de abril


1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Clase de español - V3

Martes, 2 de abril


Slide 1 - Tekstslide

Inhalen tekst video - la rutina
Vrijdag aanstaande om 13.45 in lokaal 025 
inleveren woensdag 28/2 voor 8.30 uur

Derya, Prose, Geanny, Just, Liva, Vigo, Suze, Lina, Bodhi

De overige lln van wie ik niets heb ontvangen weten wanneer ze moeten inleveren. (1 dag te laat =  - 1 punt)

Slide 2 - Tekstslide

La clase anterior

Wat moet je doen voor tema 3?
Hoe?
Wat heb je daarvoor nodig?

Slide 3 - Tekstslide

El objetivo
Jullie gaan zelf bedenken wat het doel is van deze les.
Denk aan tarea 3 en overleg met je buurman/vrouw wat jullie deze les zouden kunnen leren om de opdracht te kunnen doen.

Slide 4 - Tekstslide

El objetivo de esta clase es ...

Slide 5 - Open vraag

vaqueros
zapatillas
botas
calcetines
abrigo
falda
vestido
camiseta
zapatos de tacón

Slide 6 - Sleepvraag

timer
1:00
Welke kleuren kennen jullie in het Spaans?

Slide 7 - Woordweb

3

Slide 8 - Video

Sleep de Spaanse woorden naar de juiste kleuren.
amarillo
azul
negro
gris
rojo
verde
blanco
naranja
rosa
marrón

Slide 9 - Sleepvraag

00:17
¿Qué colores ves ahora?
A
rojo y verde
B
amarillo y azul
C
naranja y rosa
D
blanco y negro

Slide 10 - Quizvraag

00:41
El vestido de la chica es de color
A
rosa
B
verde
C
roja
D
azul

Slide 11 - Quizvraag

01:22
La blusa de esta chica es de color
A
azul
B
verde
C
rosa
D
blanca

Slide 12 - Quizvraag

Komen de kleuren voor of na het zelfstandig naamwoord?
A
NA
B
VOOR

Slide 13 - Quizvraag

Concordancia


Lidwoorden en bijvoeglijke naamwoorden en de meeste kleuren richten zich in getal en geslacht naar het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.
UNA CAMISETA AMARILLA

Slide 14 - Tekstslide

Vul het schema verder aan.
Soms hoef je niets in te vullen.

Reader p. 19

Slide 15 - Tekstslide

Una canción
reader p. 49

Escucha y escribe las palabras en el lugar correcto

Slide 16 - Tekstslide

Ponerse = aantrekken
Schrijf de vervoeging in je schrift.

Slide 17 - Tekstslide

Ponerse = aantrekken
Me pongo
Te pones
Se pone
Nos ponemos
Os ponéis
Se ponen

Slide 18 - Tekstslide

Llevar = dragen
Schrijf de vervoeging in je schrift.

Slide 19 - Tekstslide

Llevar
Llevo
Llevas
Lleva
Llevamos
Lleváis
Llevan

Slide 20 - Tekstslide

Practicar con ejercicios
ejercicio 9 (p. 20)
ejercicio 11 (p. 21)
ejercicio 13 (p. 23)
ejercicio 15 (p. 24)
timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide

Memory de la ropa

Pinch aquí

Slide 22 - Tekstslide

¿Qué lleva puesto tu compañero de clase?
En dúos con diccionario

Enseña (= laat zien) a tu compañero de clase qué llevas puesto.
Escribe en tu cuaderno:
(Nombre de tu compañero) lleva . . . . .
Nombra 3 prendas de ropa y los colores

timer
4:00

Slide 23 - Tekstslide

¿Qué lleva puesto tu compañero de clase?
Cuando la profe dice tu nombre . . . 

Slide 24 - Tekstslide

No me gustan ...
Quiero ...
No me gusta ...
Voy a . . . .
... mis pantalones.
... otra imagen.
... el color de mi pelo.
. . . comprar nueva ropa para ti.

Slide 25 - Sleepvraag

Welk doel hadden jullie voor deze les bedacht?

Slide 26 - Tekstslide

Wat zou een mooi doel zijn voor de volgende les?

Kijk naar de instructie van tarea 3

Slide 27 - Woordweb

Los deberes
Leren 
vocabulario la ropa (S-N en N-S)
vervoeging van ponerse
futuro: ir a + infinitivo
vervoeging van ir

Maken
ejercicio 9 (p. 20)
ejercicio 11 (p. 21)
ejercicio 13 (p. 23)
ejercicio 15 (p. 24)

Slide 28 - Tekstslide