H2 paragraaf 2 en 3

Beleid overheid
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Beleid overheid

Slide 1 - Tekstslide

Anticyclisch beleid tijdens laagconjunctuur. Wat moet overheid doen? (2 dingen?)

Slide 2 - Open vraag

procyclisch beleid tijdens hoogconjunctuur. Wat moet overheid doen? (2 dingen?)

Slide 3 - Open vraag

Anticyclisch beleid tijdens hoogconjunctuur. Wat moet overheid doen? (2 dingen?)

Slide 4 - Open vraag

Procyclisch beleid tijdens laagconjunctuur. Wat moet overheid doen? (2 dingen?)

Slide 5 - Open vraag

Loonmatiging
Lonen stijgen minder snel
Arbeid wordt relatief goedkoper

Loonkosten per product dalen --> Producten worden goedkoper --> Goed voor de internationale concurrentiepositie (dus export stijgt)

Slide 6 - Tekstslide

Arbeidsproductiviteit
Investeren door overheid in apt:
Stel: de arbeidsproductiviteit stijgt met 10%, terwijl de lonen maar met 3% stijgen --> Elk product wordt gemiddeld goedkoper

Internationale concurrentiepositie wordt hierdoor verbeterd: export stijgt --> productie stijgt --> werkloosheid daalt

Slide 7 - Tekstslide

Afmaken:
hfdst 2

par 1 opdracht 2, 3, 4
par 2 opdracht 4, 5, 6

Slide 8 - Tekstslide

Leg uit wat anti-cyclisch beleid in hoogconjunctuur is?

Slide 9 - Open vraag

Automatische stabilisatoren
2 redenen waarom de overheid automatisch anti-cyclisch beleid voert in Nederland:
- Uitkeringen
- Progressieve belastingen


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Uitkeringen
Tijdens laagconjunctuur zou de vraag heel laag zijn

Door uitkeringen blijven mensen tóch nog iets besteden
De vraag valt dus niet helemaal weg, waardoor de conjunctuur iets hoger wordt. = Automatische stabilisator

Slide 12 - Tekstslide

Tijdens hoogconjunctuur, is de vraag naar arbeid:
A
Hoog
B
Laag

Slide 13 - Quizvraag

Gevolg voor hoogte loon?
A
Omhoog
B
Omlaag

Slide 14 - Quizvraag

Waarom is dat vervelend als je in een hogere schijf komt?

Slide 15 - Open vraag

Kun je dus relatief meer of minder besteden?
A
Meer
B
Minder

Slide 16 - Quizvraag

Dus wat gebeurt met de hoogconjunctuur? Hoger of minder hoog?
A
Hoger
B
Minder hoog

Slide 17 - Quizvraag

Progressieve belastingen
Hoe hoger het inkomen, hoe meer % belasting (Schijven)

Tijdens hoogconjunctuur stijgen de lonen. Mensen betalen dus meer belasting --> Consumptiegroei wordt hierdoor beperkt. Hoogconjunctuur wordt minder hoog. (En andersom)

Slide 18 - Tekstslide

Overheidsfinanciën
Tijdens laagconjunctuur

Mensen besteden weinig en betalen minder belasting --> Inkomsten overheid dalen
Overheid investeert bij anticyclisch beleid --> Uitgaven stijgen

Niet goed voor de begroting van de overheid

Slide 19 - Tekstslide

Opdrachten
Hoofdstuk 2:
par 1 opdracht 2, 3, 4

par 2 opdracht 4, 5, 6
par 3 opdracht 1, 3, 5, 6, 7
Par 4 opdracht 4 


Slide 20 - Tekstslide