Hfd 12 Uitspraak en Spelling

Vakdidactiek 
Uitspraak en spelling

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
OnderwijswetenschappenWOStudiejaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Vakdidactiek 
Uitspraak en spelling

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. meerdere oefeningentypes voor het trainen van de klanken en uitspraak beschrijven.
  2. van meerdere activiteiten op het gebied van spelling en uitspraak aangeven wat hier precies geoefend wordt.
  3. meerdere regels en strategieën voor het trainen van de spelling beschrijven.
  4. meerdere manieren aangeven waarop dyslectische leerlingen bij het leren van een moderne vreemde taal kunnen worden ondersteund.
  5. de theorie toepassen in korte casussen

Slide 2 - Tekstslide

Spelling, uitspraak & dyslexie
Naam?Stoor?
Koos?
Sik?

Slide 3 - Tekstslide

Hoe wordt spelling en uitspraak op jouw school aangeboden?

Slide 4 - Open vraag

klanktekenkoppeling
Spreek je het uit zoals je het schrijft?
Schijf je het zoals het klinkt?

kein
tout
small

Slide 5 - Tekstslide

Klank = teken?



“wanneer leerlingen … aan tweede- taalverwerving beginnen, worden ze geconfronteerd met woordenlijsten die bestaan uit verschillende onbekende woorden met een nieuwe, ongekende klanktekenkoppeling. Er is absoluut geen één-op-één-verhouding tussen klank en teken”.

Bron: Tops, W., & Boons, G. (2013). Dyslexie en moderne vreemde talen. Apeldoorn, Garant

Slide 6 - Tekstslide

Tekst

Slide 7 - Tekstslide

                                                Spelling


Is vaak NIET klanktekenkoppeling
Dus NIET alleen via hardop voorlezen
En NIET het (alleen) alfabet in doeltaal kunnen opzeggen

WEL:
Mondeling oefenen a.d.h.v. mondelinge voorbeelden.
met zinnetjes/woorden die geschikt zijn voor mondeling gebruik.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Klankonderscheiding 


Klankonderscheiding
Klankbewustmaking
Uitspraak

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Opbouw van de didactiek
Spelling:

• receptief: verklankend lezen > stil lezen
• spellingbewustmakingsoefeningen
• spellingoefeningen
• schrijfoefeningen.

Slide 12 - Tekstslide

Regels en Strategieen 
klanktekenkoppeling; een bepaalde klank wordt altijd weergegeven met 1 letter(combinatie) (hangt van de doeltaal af of dit veel voorkomt)

a. regelstrategie op grond van spellingregels: "i before e, except after c"
b. regelstrategie op grond van grammaticale regels: het kofschip

3. inprentingsstrategie: de volledig geschreven woordvorm proberen te onthouden. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Dyslexie
Algemeen aanvaarde definitie:
Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkige problemen in de automatisering van de woordidentificatie (lezen) en/of schriftbeeldvorming (spellen).

Dyslexie is
niet te verhelpen
niet altijd gemakkelijk te herkennen
komt in verschillende mate voor, van zwak tot zeer ernstig.

Slide 15 - Tekstslide

Waar zit het probleem?
  • meestal in de schriftelijke verwerking van taal
  • kan in het begrijpend lezen zitten (receptie/input)
  • kan in technisch lezen zitten (te snel/langzaam)
  • of in het schrijven/spellen zitten (productie/output)
  • maar ook in klankherkenning (luisteren, uitspraak)
  • en in het automatiseren van regels

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Hupl voor leerlingen met dyslexie
niet alleen bij toetsing!!
vooral ook bij het leerproces: autonomie /zelfredzaamheid:
Leer je leerlingen om competenter te zijn /voelen d.m.v.:  
aanleren strategieën (modelling)
remediëren
compenseren
dispenseren

Zie ook tips in hfst. woordenschat: p. 306

Slide 18 - Tekstslide

Remediëren
Als een leerkracht probeert om door middel van gerichte hulp problemen te verhelpen, dan heet dat remediëren. Nadat een leerkracht bijzonderheden in het gedrag of werk van een kind signaleert, stelt hij een handelingsplan voor het kind op. Hierin staat hoe de leerkracht het probleem wil oplossen en hoe hij dat wil bereiken. Bij leerproblemen kan de leerkracht na afloop van het remediëren een toets afnemen om te kijken of het doel bereikt is. Het remediëren wordt meestal door de leerkracht of de RT-er gedaan.

Slide 19 - Tekstslide

Compenseren
Compenserende maatregelen zijn middelen die leerlingen ondersteunen bij het lezen en schrijven. De leerling leest en schrijft wèl, maar krijgt daarbij ondersteuning van de leerkracht of van een technisch hulpmiddel.

Slide 20 - Tekstslide

Dispenseren
Dispenserende maatregelen zijn nog stevigere maatregelen om de dyslectische leerling te ondersteunen: hierbij krijgt de leerling vrijstelling van bepaalde lees- of schrijftaken, of van bepaalde vakken.
Laat de leerling niet meer hardop lezen in de klas, maar overleg dit wel met de leerling;
Laat de leerling niet op het bord schrijven, tenzij hij/zij aangeeft dat wel te willen;
Beperk -indien mogelijk- de omvang van de boekenlijst. Lezen kost namelijk heel veel tijd;
Lees de teksten en vragen van een proefwerk voor bij heel zwakke leerlingen;
Overhoor de leerling mondeling in plaats van schriftelijk;
Geef de leerling de gelegenheid een onvoldoende proefwerk mondeling te herkansen;
Laat de leerling gebruik maken van dyslexiesoftware (bv. L2S, Sprint (Plus), Kurzweil 3000 of ClaroRead) om overhoringen/proefwerken/toetsen/tentamens/examens voor te lezen.

Slide 21 - Tekstslide

Het hardop laten voorlezen van woorden, zinnen of teksten door leerlingen is een oefening in: A.uitspraak; of B.het leggen van klanktekenrelaties.

Geef aan wat juist is, en leg uit waarom.

Slide 22 - Open vraag


Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide

Formuleer een concreet vakdidactisch leerdoel voor deze oefening.

Slide 25 - Open vraag

Een collega van het vak stelt voor om de uitspraak van de leerlingen de toetsen door de leerling een stukje tekst te laten voorlezen uit de leergang.
Wat vind je van dit voorstel? Onderbouw je antwoord.

Slide 26 - Open vraag

Als in het Frans het hele werkwoord eindigt met een “ee” klank, dan schijf je “er”.

Welke type oefening is dit?
A
Klanktekenkoppeling
B
Regelspelling
C
Opbouwspelling op basis van grammatica
D
D. inprentingspelling

Slide 27 - Quizvraag

Het Engelse woord voor lachen schrijf je met “augh”, dit moet je uit je hoofd leren

Welke type oefening is dit?
A
Klanktekenkoppeling
B
Regelspelling
C
Opbouwspelling op basis van grammatica
D
D. inprentingspelling

Slide 28 - Quizvraag

Een “sj” klank in het Duits schrijf je altijd als “sch”, behalve voor een p of t.

Welke type oefening is dit?
A
Klanktekenkoppeling
B
Regelspelling
C
Opbouwspelling op basis van grammatica
D
D. inprentingspelling

Slide 29 - Quizvraag

Als je een ‘b’ hoort, kun je een ‘b’ schrijven, net als in het Nederlands.

Welke type oefening is dit?
A
Klanktekenkoppeling
B
Regelspelling
C
Opbouwspelling op basis van grammatica
D
D. inprentingspelling

Slide 30 - Quizvraag

Een collega van het vak Engels stelt voor om de uitspraak én gespreksvaardigheid van eindexamenleerlingen te toetsen tijdens het mondeling over de boekenlijst.
Wat vind je van de manier waarop uitspraak in dit geval getoetst wordt?
Beargumenteer je antwoord.

Slide 31 - Open vraag

Wat vond je van de les?

Slide 32 - Open vraag