Kapitel 4 Tiere regelmatige werkwoorden vervoegen 13 mei

lich Willkommen!
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

lich Willkommen!

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Start
  • Terugkoppeling vorige les(sen) + voorkennis
  • 10 minuten spazieren t/m schlimm D-N blz 136 na afloop overhoring. 
  • Huiswerk bespreken 
  • herhaling uitleg grammatica regelmatige werkwoorden vervoegen. 
  • Oefening LessonUp
  • Aan de slag met je huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Lernziele:
Klassikale leerdoelen:
- Ik ken de woordjes de spazieren t/m schlimm uit de Lernliste.
- Ik kan regelmatige werkwoorden vervoegen in het Duits. 




Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Maak de stam van de werkwoorden kaufen, wohnen en wandern

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Tekstslide

Wortschatz
Wat? Leren woordjes Niederländisch-Deutsch spazieren t/m schlimm (Seite 137) 
Hoe? Je gaat zelfstandig en in stilte de woorden doornemen.
Hulp? Leg je kaart op groen, dan kom ik je helpen. 
Tijd? 10 minuten 
Uitkomst? We gaan klassikaal de woorden overhoren met het namenwiel. 
Klaar? Je kunt jezelf overhoren door de vertalingen met een papiertje af te dekken en proberen de Duitse vertalingen op te schrijven. 

Slide 7 - Tekstslide

Hausaufgaben 18, 19, 20 und 22 (Seite 118-121)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de stam van een werkwoord (in het Duits)?
A
de ik vorm
B
de hij vorm
C
het hele werkwoord -n
D
het hele werkwoord -en

Slide 10 - Quizvraag

Regelmatige werkwoorden
Vervoegen van het werkwoord door eerst de stam op te schrijven. De stam is het hele werkwoord - en of - n.
Voorbeeld: 
wohnen = wohn
kaufen = kauf
reisen = reis 

Slide 11 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden: uitgangen
werkwoord: wohnen, stam:wohn
ich wohn e
du wohn st
er/sie es wohn t
wir wohn en
ihr wohn t
sie wohn en
Sie wohn en


Slide 12 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden: uitgangen
werkwoord: kaufen, stam: kauf
ich kauf e
du kauf st
er/sie es kauf t
wir kauf en
ihr kauf t
sie kauf en
Sie kauf en


Slide 13 - Tekstslide

du (kaufen).
A
kaufet
B
kaufe
C
kaufen
D
kaufst

Slide 14 - Quizvraag

ihr (machen)
A
machen
B
machst
C
macht
D
machet

Slide 15 - Quizvraag

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Du (besuchen)
A
besucht
B
besuchst
C
besuchen
D
besuche

Slide 16 - Quizvraag


Die Kinder (kommen)
A
kommen
B
kommt
C
bekommst
D
komme

Slide 17 - Quizvraag

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Er (kennen) das Kind
A
kenne
B
kennt
C
kennen
D
kennst

Slide 18 - Quizvraag

Du (wandern)
A
Wandere
B
Wandernst
C
Wandern
D
Wanderst

Slide 19 - Quizvraag

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Sie (spielen) gern Tennis.
A
spielt
B
spiele
C
spielen
D
spielst

Slide 20 - Quizvraag

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Ich (trinken) ein Wasser, das mir schmeckt
A
trinkst
B
trinkt
C
trinke
D
trinken

Slide 21 - Quizvraag

Regelmatige werkwoorden: voltooid deelwoord
ge + stam + t                                   wohnen 

                                                       stam = wohn

                                                   wohnen - gewohnt

Uitzondering: - ieren
trainiert

Slide 22 - Tekstslide

Maak het voltooid deelwoord van kaufen
A
Ich habe gekaufd
B
Ich habe gekauf
C
Ich habe gekauft
D
Ich habe gekaufen

Slide 23 - Quizvraag

Vervoeg het werkwoord wohnen
(onder elkaar) ich, du, er, sie, es, wir, ihr, sie, Sie, ich habe (gewoond)

Slide 24 - Open vraag

Lernziele:
Klassikale leerdoelen:
- Ik ken de woordjes de spazieren t/m schlimm uit de Lernliste.
- Ik kan regelmatige werkwoorden vervoegen in het Duits. 




Slide 25 - Tekstslide

In hoeverre heb jij de Lernziele vandaag behaald?
A
Ja, helemaal.
B
Ja, de meeste wel.
C
Nee, maar wel bijna.
D
Nee, helemaal niet.

Slide 26 - Quizvraag

E-Grammatik Aufgaben
Wat? Je gaat de E Grammatik opdrachten 18 t/m 29 maken blz 118
Hoe? Je mag in tweetallen samenwerken. Let op je volume, je bent alleen verstaanbaar in je tweetal. 
Hulp? Bij vragen leg je je kaart op groen. Hulpmiddelen zijn de groene uitlegschema's 
Tijd? Tot 11:05/ 13:05 
Uitkomst? We bespreken  2 opdrachten. 
Klaar? Leg je kaart op groen, zodat ik je uitkomst kan bekijken. Daarna mag een onderdeel van Slimstampen kiezen of met de PO verderwerken

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide