1E & 1F les

• Engels
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 1-4

Present Continuous

Aan het einde van de les kun je:

• Present Continuous
• en To be going to herkennen en toepassen

Wat weet je al over de Present Continuous?

Ik weet alles al

Ik weet er een beetje van af

Het komt me wel bekend voor...

Ik weet hier nog niets over

Present Continuous

Gebruik je bij: iets wat nu aan de gang is

Herkenningswoorden: 

right now, at the moment, now, sometimes, often, always, never, every day

Present Continuous

	I / you / we / they	he / she / it
+	am/are + werkwoord + ing	is + werkwoord + ing
-	am/are + not + werkwoord + ing	is + not + werkwoord + ing

I am walking home now - I am not walking home now

He is always dancing - He is not always dancing

De Present Continuous gebruik je...

1. bij iets wat je aan het doen bent
2. bij iets wat je nooit doet
3. bij iets wat je vaak doet
4. bij iets wat je later gaat doen

My dad ... (to cook) on the BBQ

I ... (not eat) chocolate now.

Voor mij is de Present Continuous nu...

Helemaal duidelijk!

Nog niet helemaal duidelijk.

Helemaal niet duidelijk.

To be = zijn

To be going to (+):

It _____________ to be a beautiful day!

1. are going
2. is going
3. might be going
4. will

He_________ (to buy) a new computer.

1. am going to buy
2. is going to buy
3. are going to buy
4. is buying

To be going to (-):

(-) They .... (to help) me.

1. is not going to help
2. are not going to help
3. am not going to help
4. are not going to to help

Zelfstandig werk

Je gaat nu zelfstandig de stencil van Present continuous

maken.

Klaar? Leer voor Unit 4 toets