Atlasgebruik

Kaartlezen als een pro
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
ProjectLager onderwijs

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Kaartlezen als een pro

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je een atlas gebruiken en opdrachten uitvoeren.

Slide 2 - Tekstslide

Vertel de leerlingen wat ze aan het eind van de les zullen leren.
Wat weet je al over het gebruik van een atlas?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een atlas?
Een atlas is een boek met kaarten van de wereld en informatie over landen en steden.

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit wat een atlas is en waarvoor het wordt gebruikt.
Onderdelen van een kaart
Een kaart heeft een legenda, schaal en coördinaten.

Slide 5 - Tekstslide

Beschrijf de onderdelen van een kaart en benadruk hun functies.
Legenda
De legenda geeft de betekenis van symbolen en kleuren op de kaart aan.

Slide 6 - Tekstslide

Toon een voorbeeld van een legenda en vraag de leerlingen om erover na te denken waarvoor deze wordt gebruikt.
Schaal
De schaal geeft de verhouding weer tussen de afstand op de kaart en de werkelijke afstand op de aarde.

Slide 7 - Tekstslide

Toon een voorbeeld van de schaal en vraag de leerlingen om erover na te denken waarvoor deze wordt gebruikt.
Coördinaten
Coördinaten zijn de getallen of letters die worden 
gebruikt om een locatie op de kaart te vinden.

Slide 8 - Tekstslide

Toon een voorbeeld van coördinaten en vraag de leerlingen hoe ze deze kunnen gebruiken om een locatie te vinden.
Wat is een atlas?
A
Een boek met verhalen over de geschiedenis van verschillende landen.
B
Een boek met kaarten van de wereld en informatie over landen en steden.
C
Een boek met recepten van over de hele wereld.
D
Een boek over planten en dieren.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kaartlezen oefenen
Laat de leerlingen oefenen met het zoeken van locaties op de kaart met behulp van coördinaten.

  • 1. Vaalrivier
  • 2. Sint-Katelijne-Waver
  • 3. Dour

Slide 10 - Tekstslide

Geef de leerlingen coördinaten en vraag hen om de bijbehorende locatie op de kaart te vinden.
Kaart van België
De provincies. Welke kaart gaan we daarvoor kiezen?

Slide 11 - Tekstslide

Toon een kaart van Nederland en vraag de leerlingen om de provincies te benoemen.
Kaart van Europa
Zoek de kaart van Europa waar je het best alle landen kan zien. 

Slide 12 - Tekstslide

Toon een kaart van Europa en vraag de leerlingen om de landen te benoemen.
Kaart van de wereld
Zoek de kaart van de wereld. Welke werelddelen zie je allemaal?

Slide 13 - Tekstslide

Toon een kaart van de wereld en vraag de leerlingen om de continenten te benoemen.
Quiz

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn coördinaten op een kaart?
A
Symbolen die worden gebruikt om landen aan te geven.
B
Letters die worden gebruikt om de namen van steden aan te geven.
C
Getallen die worden gebruikt om een locatie op de kaart te vinden.
D
Kleuren die worden gebruikt om de zeeën en oceanen aan te geven.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat geeft de schaal op een kaart weer?
A
De verhouding tussen de afstand op de kaart en de werkelijke afstand op de aarde.
B
De hoogte van verschillende bergen op de kaart.
C
De diepte van verschillende oceanen op de kaart.
D
De breedtegraad van verschillende locaties op de kaart.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat geeft de legenda op een kaart aan?
A
De schaal van de kaart.
B
De coördinaten van verschillende locaties.
C
De titel van de kaart.
D
De betekenis van symbolen en kleuren.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke onderdelen heeft een kaart?
A
Inhoudsopgave, index en woordenlijst.
B
Glossarium, bibliografie en appendix.
C
Legenda, schaal en coördinaten.
D
Afbeelding, titel en auteur.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Vraag de leerlingen om te vertellen wat ze hebben geleerd over het gebruik van een atlas.

Slide 19 - Tekstslide

Vraag de leerlingen om te vertellen wat ze hebben geleerd en beantwoord eventuele vragen die ze nog hebben.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 20 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 21 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 22 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.