Taalblokken 3F, argumenteren
1 / 11
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is kenmerkend voor een feitelijk argument?
A
Het is gebaseerd op ervaring.
B
Je kunt het op waarheid controleren.
C
Het is hetzelfde als een standpunt.
Slide 2 - Quizvraag
Argumenten...
A
zijn altijd subjectief.
B
zijn altijd objectief
C
herken je vaak aan de woorden 'omdat' en 'want'.
Slide 3 - Quizvraag
In een informerende tekst...
A
kom je nooit argumentatietegen.
B
kan een schrijver argumenten van anderen bespreken.
Slide 4 - Quizvraag
Een ongeldig argument noemt men...
A
een tegenargument
B
een ervaringsargument
C
een subjectief argument
D
een drogreden
Slide 5 - Quizvraag
Vrijheid van meningsuiting is belangrijk, want je moet kunnen zeggen wat je wilt.
A
Bespelen van het publiek
B
Aanval op de persoon
C
Cirkelredenering
Slide 6 - Quizvraag
Haal toch eens je rijbewijs; dat doet haast iedereen!
A
Aanval op de persoon
B
Beroep op de meerderheid
C
Bespelen van het publiek
Slide 7 - Quizvraag
Mijn tandarts zegt dat hij weinig leest, dus lezen is niet belangrijk.
A
Overhaaste generalisatie
B
Onjuist beroep op autoriteit
C
Cirkelredenering
Slide 8 - Quizvraag
Jij weet niets over gezondheid, je bent zelf veel te zwaar. Dit is...
A
een aanval op de persoon
B
een cirkelredenering
C
een overhaaste generalisatie
Slide 9 - Quizvraag
Mijn grootmoeder is stokoud en ze drinkt veel cola, dus dat kan niet ongezond zijn.
A
Overhaaste generalisatie
B
Onjuist beroep op autoriteit
C
Cirkelredenering
Slide 10 - Quizvraag
Je mag hem geen straf geven, want hij heeft het al zo moeilijk!
A
Bespelen van het publiek
B
Onjuist beroep op autoriteit
C
Cirkelredenering
