Een huur- of een koopwoning?_2.3_3M_2020_2021

Agenda les
  • Leerdoelen par
  • Uitleg par
  • Zelf aan de slag
  • huiswerkcontrole par
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Agenda les
  • Leerdoelen par
  • Uitleg par
  • Zelf aan de slag
  • huiswerkcontrole par

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Leerdoelen



  • Je leert wat de woningmarkt is;
  • Je kunt in eigen woorden omschrijven wat er komt kijken bij het huren van een woning;
  • Je kunt in eigen woorden omschrijven hoe het kopen van een woning in zijn werk gaat

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Enquete: Geef aan of je in een huur- of een koopwoning woont?
A
Huurwoning
B
Koopwoning

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zou jij doen, een huis kopen of huren. Leg uit waarom.

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De woningmarkt: bestaat uit de totale vraag naar woningen en het totale aanbod van woningen.
De woningmarkt: bestaat uit de markt voor huurwoningen (sociale en vrije markt) en de markt voor koopwoningen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EEN HUIS HUREN

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huurovereenkomst
Een schriftelijke overeenkomst tussen huurder en verhuurder.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale huurwoningen
  • Huurwoningen met een maandhuur tot ongeveer € 720. Deze zijn eigendom van woningcorporaties.
  • Woningcorporatie is een organisatie die zich richt op het beheren en verhuren van betaalbare woonruimte.

  • Als de huur hoger is, hebben we het over huurwoningen in de vrije sector.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huurtoeslag
  • Huurtoeslag is een financiële bijdrage van de overheid waarmee je een deel van de huur kunt betalen.
  • Om huurtoeslag te krijgen, moet je aan bepaalde voorwaarden voldoen.
  • Huurtoeslag vraag je aan bij de Belastingdienst

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EEN HUIS KOPEN

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan huis kopen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Makelaar
Beroep van iemand die helpt, adviseert en onderhandelt bij het kopen of verkopen van een huis. Je betaalt hier een vergoeding voor (=courtage).

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorlopig 
koopcontract
  • Als koper en verkoper het eens zijn ondertekenen ze beiden een voorlopig koopcontract. 
  • Er staan vaak ontbindende voorwaarden in, dat zijn redenen om zonder kosten van de koop af te kunnen zien.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kosten koper
Bijkomende kosten als je een huis koopt:

  • overdrachtsbelasting (ongeveer 2% van de koopprijs)
  • makelaarskosten
  • kosten notaris
_________________________________________
= kosten koper(k.k.) 
= ongeveer 5% van de koopprijs

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gemeentelijke belastingen











  • OZB
  • Afvalstoffenheffing
  • Hondenbelasting
  • Rioolrecht

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woonhuis kopen of huren?
Samenvattend:
Kopen: eigendom, na afbetaling hypotheeklening is de woning van jou.

Huren: geen zorgen, groot onderhoud door eigenaar, geen risico waardedaling, korte opzegtermijn.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Slide 18 - Open vraag

0,129% van € 190.000 =
0,129% = 0,129 ÷ 100 = 0,00129
0,00129 x 190.000 = € 245,10
Afvalstoffenheffing € 245
Rioolheffing € 163 +
Totaal € 653,10 per jaar
Herhaling Indexcijfers waarom?
  • Veranderingen kun je makkelijk vergelijken met indexcijfers.
  • Een indexcijfer laat een procentuele verandering zien ten opzichte van een bepaalde periode. 
  • Die afgesproken periode heet het basisjaar. De gegevens van het basisjaar krijgen altijd het indexcijfer 100.
  • Indexcijfers is GEEN percentage (dus geen % erachter)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag
  • Lees paragraaf 2.3 (blz 50 e.v.)
  • Maak opgave alle opgaven van par 2.3 online of in schrift
  • Kijk opgaven par 2.1 en 2.2 na met andere kleur pen 
  • Klaar: maak rekenopgaven par 2.1 t.m. 2.3

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies