3 Chili: het land waar de aarde ophoudt

3 Chili: het land waar de aarde ophoudt
1 / 114
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 114 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3 Chili: het land waar de aarde ophoudt

Slide 1 - Tekstslide

Programma:

- Introductie Chili - leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Introductie Chili
Hoofdvraag:
- Wat is de invloed van de natuurlijke omgeving op het ingerichte landschap in Chili?
Deelvragen:
- Welke factoren bepalen de klimaten in Chili?
- Waarom wordt Chili regelmatig getroffen door zware aardbevingen?
- Waarom liggen er veel actieve vulkanen in Chili?
- Wat zijn belangrijke gebieds- en bevolkingskenmerken van Chili?
- Welke kenmerken heeft de verstedelijking van Zuid-Amerika?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Weetjes over Chili
Hoofdstad: Santiago
Inwoners: bijna 20 miljoen
Taal: Spaans
Oppervlak: 4500 km lang en op het breedste 
punt maar 350 km

Slide 6 - Tekstslide

Chili
Chili is een langgerekt land in het zuidwesten van Zuid-Amerika. Het ligt ingeklemd tussen de Grote Oceaan en het Andesgebergte. Wat zijn de gevolgen van deze bijzondere ligging voor landschap en klimaat?

Slide 7 - Tekstslide


Veel verschillende klimaten

Slide 8 - Tekstslide

Waarom is het zo droog in het noorden van Chili?

1. Tussen de 25 en 45° Z.B. ligt voor de kust van Chili een hogedrukgebied. Bij dit subtropische maximum stroomt de lucht aan het aardoppervlak weg. Deze wegstromende lucht wordt vervangen door dalende lucht van bovenaf die veel kouder is dan de lucht op het aardoppervlak. Daarom warmt de lucht op tijdens het dalen. Lucht die warmer wordt, zet uit en kan daardoor meer waterdamp bevatten = heldere lucht.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Waarom is het zo droog in het noorden van Chili?
2. Voor de kust van Chili stroomt de Humboldtstroom. Deze zeestroom komt vanaf de Zuidpool en is daarom koud. De koude zeestroom volgt de trog in de oceaanbodem. Door de koude zeestroom wordt de lucht die langs de westkust stroomt afgekoeld. Het koude water verdampt bijna niet en er wordt boven de oceaan dus geen regen gevormd. 

Slide 11 - Tekstslide

Humboldtstroom

Slide 12 - Tekstslide

Waarom is het zo droog in het noorden van Chili?
3. In het noorden van Chili houdt het Andesgebergte oceaanlucht uit Argentinië tegen. Die vochtige lucht komt aanwaaien vanaf de Atlantische Oceaan en wordt door het Andesgebergte gedwongen te stijgen. Zo ontstaan stuwingsregens aan de oostkant van de Andes, terwijl Chili in de regenschaduw van dat gebergte ligt.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Maken 3.1: opdracht 3 en opdracht 4

Slide 15 - Tekstslide

Programma:
- Herhaling 3.1 (deel 1)
- Bespreken 3.1 (deel 2) - aantekeningen
- Filmpje
- Zelfstandig werken

Slide 16 - Tekstslide

Om welke redenen is Chili een bijzonder land en hebben wij het over dit land in dit hofdstuk?

Slide 17 - Open vraag

Chili kent veel verschillende klimaten. In het noorden ligt de Atacamawoestijn. Om welke drie redenen is het gebied daar zo droog?

Slide 18 - Open vraag

Atacamawoestijn
In het noorden ligt de bijna 1.000 km lange Atacama: een woestijn die bekendstaat als het droogste gebied op aarde. Sommige weerstations hebben daar nog nooit regen opgevangen. Geografen zijn bang dat de woestijn zich door de voortdurende droogte zal uitbreiden (verwoestijning). Gevolg: 
- Verdwijnen vruchtbare landbouwgrond
- Te weinig water om de mijnstadjes in het gebied van water te voorzien

Slide 19 - Tekstslide

Oplossing verwoestijning:
Aan de westkust van Chili drijven laaghangende wolken vanaf de Grote Oceaan het land binnen. De mist die hierdoor ontstaat, heet de camanchaca en bestaat uit heel fijne waterdampdruppeltjes. Met plastic netten worden deze druppeltjes opgevangen (condensatie).  Die waterdruppels worden verzameld in opslagtanks, waarna het water met een pijpleiding naar de dorpen wordt gebracht.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Normale situatie en El Niño

Slide 22 - Tekstslide

El Niño
Het verschijnsel dat het zeewater in het midden en het oosten van de Grote Oceaan extra sterk opwarmt.

Oorzaak: Door de opwarming van het zeewater is er tijdens El Niño meer verdamping en dus meer neerslag. 

Gevolgen: De kust van Chili krijgt te maken met overvloedige regens. Die leiden tot overstromingen, vernielde oogsten, aardverschuivingen, modderstromen. Ook Zuidoost-Azië en India kunnen worden geteisterd door droogte. In de VS regent het dan meer aan de westkust, zijn de winters zachter en komen er minder orkanen voor.

Slide 23 - Tekstslide

Zelfstandig werken
3.1 opdracht: 3, 4, 6, 9, 10

Slide 24 - Tekstslide

Programma:
- Herhaling 3.1
- Bespreken 3.2 (deel 1)
- Filmpje
- Zelfstandig werken

Slide 25 - Tekstslide

Welke factoren zijn van invloed op de klimaten in Chili?

Slide 26 - Open vraag

Wat is El Nino?

Slide 27 - Open vraag

3.2 Chili beeft
(Schade aardbeving 2010)

Slide 28 - Tekstslide

Schaal van Richter

Slide 29 - Tekstslide

Aardplaten
Om een aardbeving met een kracht van bijna 9 op de 
schaal van Richter te veroorzaken, moet het breukvlak 
honderden kilometers lang en diep zijn. 
In Chili ontstaan ze door de botsing (convergentie
van de Nazcaplaat met de Zuid-Amerikaanse plaat. 
Hierbij duikt de zware oceanische plaat weg onder 
de lichte continentale plaat. Dit wegduiken wordt 
subductie genoemd.

Slide 30 - Tekstslide

Soorten breuken:
- Een afschuivingsbreuk: door oprekking van het gesteente breekt dit en zakt een blok langs het schuine breukvlak naar beneden. Het breukvlak is in het landschap te herkennen als een scherpe rand.
- Een opschuivingsbreuk: er wordt een stuk aardkorst langs het breukvlak naar boven geduwd. Dit blok steekt boven het andere blok uit.
- Een zijschuivende breuk (horizontale verschuiving): twee stukken aardkorst bewegen  horizontaal langs elkaar. 

Slide 31 - Tekstslide

Soorten breuken

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Zware aardbeving op komst in seismisch gat...

In het noorden van Chili ligt ook een seismisch gat. De laatste zware aardbevingen waren hier aan het begin van de twintigste 
eeuw. Je kunt er binnen enkele tientallen jaren een zware 
beving verwachten. De minder zware aardbevingen van 
de laatste jaren zijn voorbodes van een veel zwaardere 
beving.

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Zelfstandig werken
3.2 opdracht: 

Slide 36 - Tekstslide

Programma:
- Herhaling 3.2 (deel 1)
- Bespreken 3.2 (deel 2)
- Zelfstandig werken

Slide 37 - Tekstslide

Waarom wordt Chili getroffen door grote aardbevingen?

Slide 38 - Open vraag

Welke soorten plaatbewegingen zijn er?

Slide 39 - Open vraag

Wat is een seismisch gat?

Slide 40 - Open vraag

Waarom moet je na de grote beving altijd nog op je hoede zijn?

Slide 41 - Open vraag

Wat is de beste manier om in veiligheid te komen tijdens een aardbeving? Noem minstens één manier.

Slide 42 - Open vraag

Het Andesgebergte oud of jong?

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Zelfstandig werken
3.2 opdracht: 1 t/m 6c, 7ab, 8a

Slide 45 - Tekstslide

Programma:
- Chili brandt
- Filmpje
- Zelfstandig werken

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Ontstaan van vulkanen
Nazcaplaat (oceanische plaat) = dunner maar zwaarder. Dit komt door het stollingsgesteente
Stollingsgesteente = gesteente dat is ontstaan door afkoeling van lava of magma.
Langzame afkoeling = graniet gesteente
Snelle afkoeling = basalt (zwaarder dan 
graniet)

Slide 49 - Tekstslide

Ontstaan van vulkanen
De Nazcaplaat zakt naar beneden de aardmantel in. Dit kan wel tot 700 km. 


Explosieve vulkanen

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Tekstslide

Slide 52 - Tekstslide

Explosieve vulkanen
Subductie vulkanen - stratovulkanen - explosief 

Het magma bij stratovulkanen ontstaat uit een combinatie van het basalt van de oceanische plaat en het graniet van de continentale plaat. Hierdoor wordt het erg taai en stroperig en kan het ook veel gas bevatten. Als dit magma langzaam stijgt, stolt het in de kraterpijp.

Slide 53 - Tekstslide

Pyroclastische gloed

Slide 54 - Tekstslide

Slide 55 - Link

Zelfstandig werken
Opdracht 1 t/m 5

Slide 56 - Tekstslide

Programma:
- Herhaling vorige les
- Afmaken 6.3
- Filmpje: Graaf Geo
- Zelfstandig werken

Slide 57 - Tekstslide

Leg uit wanneer stollingsgesteente wordt gevormd.

Slide 58 - Open vraag

Wat is het verschil tussen basalt en graniet?

Slide 59 - Open vraag

Wat zijn de kenmerken van een stratovulkaan? Noem er zoveel mogelijk.

Slide 60 - Open vraag

Wat is een pyroclastische stroom?

Slide 61 - Open vraag

3.3 Bijzondere eilanden
De rij beweegt van west (links) naar oost (rechts); de hotspot ligt ten westen van Alejandro Selkirkeiland. 
Uiteindelijk verdwijnen de 
vulkanen door subductie van 
de Nazcaplaat.

Slide 62 - Tekstslide

Bijzondere archipel - Juan Fernándezeilanden
Meer dan 80% van de actieve vulkanen op aarde ontstaat bij subductie en 10% bij divergentie.  Het bijzondere aan deze eilanden is dat ze vulkanisch zijn, terwijl ze niet aan de rand van een plaat liggen.

Slide 63 - Tekstslide

Slide 64 - Link

Slide 65 - Tekstslide

Soorten vulkanen:
- Stratovulkaan

- Caldeiravulkaan

- Schildvulkaan 

Slide 66 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Maak 3.3 af!

Slide 67 - Tekstslide

Programma:
- Herhaling vorige les
- 3.4 Chili in beeld
- Programma: 3 op reis Chili 

Slide 68 - Tekstslide

Welke drie soorten vulkanen zijn er?

Slide 69 - Open vraag

Hoe kan het dat sommige vulkanen niet ontstaan op de rand van een aardplaat?

Slide 70 - Open vraag

Leg uit wat hotspots zijn?

Slide 71 - Open vraag

Bron 1: economische ontwikkeling
- Tussen 1930 en 1950 gekozen voor het opzetten van fabrieken die de invoer moesten vervangen (importsubstitutie).  Werkte niet goed.
- Vanaf 1970 -> nadruk op de export van koper. Om niet afhankelijk te zijn van één product, heeft men in de jaren 1980 gekozen voor diversificatie

De regering probeert buitenlandse investeerders aan te trekken door de belastingen en de lonen laag te houden. Ook mogen de winsten vaak vrij het land worden uitgevoerd. Hierdoor hopen ze een grotere afzetmarkt te creëren. 

Slide 72 - Tekstslide

3.4 Chili in beeld
Chili: bnp per inwoner, 1999 - 2018

Slide 73 - Tekstslide

Bron 2: koper
De Chileense economie draait vooral op de exploitatie en export van grondstoffen. Het belangrijkste exportproduct is koper, dat ruim 30% van de wereldmarkt bevoorraadt. De grootste koperreserves van Chili bevinden zich in de Atacama. Hier liggen de twee grootste kopermijnen ter wereld. De open kopermijn (dagbouw) heeft een doorsnee van 4 km en een diepte van 1 km.

Slide 74 - Tekstslide

Slide 75 - Link

Wat zijn de nadelen van de dagbouw mijn in Chili denk je?

Slide 76 - Open vraag

Problemen in de dagbouw koper mijn Chili
- Dagbouw verwoest het landschap
- De vraag naar water is vele malen groter dan het aanbod
- Luchtvervuiling door stof

Slide 77 - Tekstslide

Bron 3: wijn
Chili is na Argentinië het grootste wijnproducerende land van Zuid-Amerika. De meeste Chileense wijngaarden liggen in het mediterrane gebied rond Santiago. 
Het mediterrane klimaat is erg geschikt voor wijnbouw. 

Slide 78 - Tekstslide

Bron 4: viskweek

De viskweek heeft zich in Chili snel en succesvol ontwikkeld. In 25 jaar groeide de zalmsector meer dan 3.500%. Nu zijn er meer dan 60.000 personen werkzaam in deze aquacultuur.  

Slide 79 - Tekstslide

Nadelen viskweek:
Er worden vraagtekens gezet bij de duurzaamheid van de sector.
- De oceaan bij Chili niet de natuurlijke omgeving van de zalm is, wordt er veel antibiotica gebruikt om ziekten te voorkomen en te bestrijden. 
- Bovendien bestaat de kans dat de zalm ontsnapt uit de kooien. Zij horen hier eigenlijk niet.
- De laatste jaren is de algenbloei ook een bedreiging. De algen verstikken de vis niet alleen doordat ze zuurstof aan het water onttrekken, maar sommige soorten hebben ook scherpe sprieten die het kieuwweefsel van de zalm kunnen beschadigen.

Slide 80 - Tekstslide

Slide 81 - Link

Programma:
- PW 13 maart
- Herhaling 3.3 (deel 1)
- Bespreken 3.3 (deel 2)
- Zelfstandig werken

Slide 82 - Tekstslide

Welk exportproduct is erg belangrijk voor Chili?

Slide 83 - Open vraag

Waarom koos Chili voor diversificatie in de export?

Slide 84 - Open vraag

Wat betekent importsubstitutie?

Slide 85 - Open vraag

Wat is het verschil tussen dagbouw en schachtbouw? Noem ook nadelen van dagbouw.

Slide 86 - Open vraag

De aquacultuur is erg groot. Waarom worden er vraagtekens gezet bij de duurzaamheid.

Slide 87 - Open vraag

Bron 5: Verstedelijking 

Slide 88 - Tekstslide

Bron 5: Verstedelijking
Urbanisatiegraad = 90 %. Plattelandsbewoners verhuizen massaal naar de stad. Eigenlijk te snel... 

Er zijn niet voldoende goede huizen voor alle mensen. De grote krottenwijken aan de rand van de grote steden worden callampas (paddenstoelen) genoemd.

Slide 89 - Tekstslide

Slide 90 - Tekstslide

Bron 6: Bevolking

Slide 91 - Tekstslide

Bron 6: bevolking
In Chili wonen ongeveer 18 miljoen mensen. In de twintigste eeuw is de natuurlijke bevolkingsgroei steeds verder gedaald. Het geboortecijfer in 2018 was 13,4‰ en het sterftecijfer 6,3‰.
De Chileense bevolking bestaat uit verschillende bevolkingsgroepen: mestiezen (afstammelingen van Spaanse kolonisten en inheemse vrouwen), inheemse volken of pueblos indígenas en witten.

Slide 92 - Tekstslide

Slide 93 - Tekstslide

Zelfstandig werken
3.4 maken!

Slide 94 - Tekstslide

Programma:
- Herhaling 3.4
- 3.5 bespreken
- 3 op reis - Santiago
- Zelfstandig werken

Slide 95 - Tekstslide

Hoe komt het dat de bevolking van Chili aan het dalen is?

Slide 96 - Open vraag

Wat is de urbanisatiegraad in Chili? Welke gevolgen heeft dit?

Slide 97 - Open vraag

3.5 Verstedelijking in Zuid-Amerika

Slide 98 - Tekstslide

Urbanisatie - 2 kenmerken
1. In bijna elk land in Zuid-Amerika is er één grote stad met daarnaast nog veel kleine steden. Zo’n grote stad is vaak het centrum van de politiek en de economie > primate city. Het verschil tussen het aantal inwoners van de grootste stad en de tweede stad noem je primacy. Dat is de mate waarin de eerste stad groter en belangrijker is dan de tweede stad.

Slide 99 - Tekstslide

Urbanisatie - 2 kenmerken
2. In Zuid-Amerika zijn veel mensen die in de steden wonen. Met een urbanisatiegraad van 78% scoort Zuid-Amerika veel hoger dan Afrika (43%) en Azië (49%).

Maar ook hier neemt het percentage stedelingen snel toe > urbanisatietempo is hoog. 

Slide 100 - Tekstslide

De Zuid-Amerikaanse stad - opbouw

Slide 101 - Tekstslide

Slide 102 - Link

Zelfstandig werken
3.5 
Opdracht 1 t/m 4

Slide 103 - Tekstslide

Programma:
- Herhaling 3.5 (deel 1)
- Bespreken 3.5 (deel 2)
- Filmpje
- Zelfstandig werken

Slide 104 - Tekstslide

Wat zijn de twee belangrijkste kenmerken van urbanisatie in Zuid-Amerika?

Slide 105 - Open vraag

Wat is kenmerkend aan de opbouw van een Zuid-Amerikaanse stad?

Slide 106 - Open vraag

Wat is een primate city?

Slide 107 - Open vraag

Geschiedenis van Santiago
- 1541: Santiago werd gesticht door de Spanjaarden. 
- 1810: onafhankelijkheid Chili
In 1820 waren er 46.000 inwoners en in 1865 waren dat er 115.337. Na de volkstelling van 1920 werd het inwonertal zelfs vastgesteld op ruim 500.000. Dit was toen ongeveer 14% van de bevolking van Chili. Deze groei was vooral te danken aan de komst van de boeren uit het zuiden. Zij kwamen om te werken in fabrieken en aan de spoorwegen die in aanbouw waren.

Slide 108 - Tekstslide

Geschiedenis van Santiago
- 1930: de bevolking explodeerde in het inwonersaantal. Door een economische crisis vluchtten veel werkloze boeren naar Santiago.

Slide 109 - Tekstslide

Smog

Slide 110 - Tekstslide

Problemen door de grote groei
De explosieve groei van de stad heeft geleid tot verschillende problemen. De luchtvervuiling is het grootste probleem.

Slide 111 - Tekstslide

Smog
Santiago is de meest vervuilde stad in Chili. Vooral in de wintermaanden hangt er een dikke laag smog (lucht met een hoge concentratie vervuilde stoffen). Er is dan sprake van inversie. In een normale situatie stijgt warme lucht en koelt af op weg naar boven. De temperatuur daalt dus als de hoogte toeneemt. Bij inversie is er echter een hogere luchtlaag die warmer is dan de lagen eronder. De lucht eronder kan dan niet meer stijgen doordat die warme luchtlaag als een deksel over de koelere heen schuift. Smog is daarvan het gevolg.

Slide 112 - Tekstslide

Slide 113 - Tekstslide

Slide 114 - Tekstslide