Par 8.3 Te heet en te droog

Paragraaf 8.3
Te heet en te droog
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 8.3
Te heet en te droog

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik weet wat immigratie en emigratie zijn )par 8.1)
  • Ik weet welke beroepssectoren er zijn en welke beroepen in welke sector horen (Par 8.1)
  • Ik weet wat de reisverkeersbalans is en wat een actieve en passieve balans zijn (par 8.2)
  • Ik weet wat indexcijfers zijn (par 8.2)

Van par 8.3
  • Ik weet waar in Spanje welke soorten landbouw voorkomen en waarom dat zo is
  • Ik weet het verband tussen irrigatie en verzilting
  • Ik weet welke soorten bodemerosie voorkomen in Spanje
  • Ik weet het verband tussen overbeweiding, ontbossing en bodemerosie 
  • Ik weet wat de gevolgen waren voor de landbouw van de toetreding tot de EU (alleen vwo)

Slide 2 - Tekstslide

Deze les:
  • Herhaling par 8.1 en 8.2
  • UItleg indexcijfers herhaling
  • uitleg par 8.3

Slide 3 - Tekstslide

Wat weten we nog?
Jullie beantwoorden nu een aantal vragen die ook in vorige lessen zaten (par 8.1 en 8.2). Hiermee kijken we wat jullie nog weten.
Je hebt 10 seconden voor de korte vragen en 20 seconden voor de langere vragen.

Slide 4 - Tekstslide

UIt hoeveel sectoren bestaat de beroepsbevolking?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 5 - Quizvraag

Sleep de beroepen naar de juiste sector
primaire sector
Secundaire sector
Tertiaire sector
Quartaire sector
Bouwvakker
Bakker
Fabrieksarbeider
Verpleger
Politie agent
Buschauffeur
Docent
cassiere
Houthakker
Boer

Slide 6 - Sleepvraag

4 sectoren Beroepsbevolking
Beroepsbevolking: Mensen die werken of kunnen werken. Meestal mensen tussen 19 en 66 jaar.
4 sectoren:
  • Primaire sector: Haalt producten uit de natuur, zorgt voor grondstoffen en eten
  • secundaire sector: industrie, verwerkt producten uit de primaire sector tot dingen die we kunnen gebruiken
  • Tertiaire sector: Dienstensector. Deze mensen maken niets, maar verlenen een dienst
  • Quartaire sector: Ook diensten, maar dan mensen die daar geen winst mee maken.

Meestal geldt: hoe rijker het land, hoe groter de tertiaire en quartaire sector.

Slide 7 - Tekstslide

Tertiaire sector-Vluchtsector
In sommige arme landen is de tertiaire sector ook heel groot.
Er zijn dan veel mensen werkloos, en zij gaan dan baantjes zoeken waar ze iets mee kunnen verdienen.
Dit zijn baantjes als schoenpeotser, koffers dragen van toeristen, afval inzamelen, enz.
Dit noem je de ¨vluchtsector". Deze mensen "vluchten" naar dit soort baantjes. Ze verdienen daar weinig geld mee.

Slide 8 - Tekstslide

In een land is het BNP € 880.000.000.000
Er wonen 17.000.000 mensen
Wat is het BNP per hoofd?
A
€0,0000193
B
€51.764,-
C
€5176,40
D
€19.300

Slide 9 - Quizvraag

Iemand die Nederland verlaat om in Spanje te gaan wonen is een
A
migrant
B
immigrant
C
emigrant
D
een emigrant en een immigrant

Slide 10 - Quizvraag

Als je van Portugal naar Spanje migreert wat ben je dan voor Spanje
A
emigrant
B
immigrant

Slide 11 - Quizvraag

Hoogteligging is in Spanje een belangrijke factor voor de verdeling van klimaten
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Wat is geen gevolg van de 3 droogteproblemen van Spanje?
A
Verzilting
B
Verdroging
C
irrigatie
D
Verwoestijning

Slide 13 - Quizvraag

Welke klimaatfactor zorgt ervoor dat het gemiddeld warmer is in Spanje dan in Nederland
A
Breedteligging
B
Hoogteligging
C
Afstand tot de zee
D
Gesteldheid van het aardoppervlak

Slide 14 - Quizvraag

Hoe gaan ze in Spanje om met watertekorten?
A
Ze verzamelen water in stuwmeren
B
Ze halen water uit de zee
C
Ze zetten het waterverbruik op rantsoen
D
Ze hebben geen last van water tekorten

Slide 15 - Quizvraag

Weet je het nog? Er zijn meerdere antwoorden goed
Relatieve afstand:
A
verandert nooit
B
verandert wel
C
is gemeten in tijd, geld en moeite
D
is gemeten in km in een rechte lijn (hemelsbreed)

Slide 16 - Quizvraag

Respect
Hoe kunnen sommige toeristen zich misdragen?
Er zijn meerdere antwoorden goed
A
natuur vernielen
B
geen rekening houden met tradities en gebruiken
C
schade toebrengen aan hotels
D
zich misdragen

Slide 17 - Quizvraag

Handelsbalans
De handelsbalans (of goederenbalans) geeft een overzicht van de exportwaarde en de importwaarde van goederen. Het verschil tussen de export- en importwaarde noem je het saldo van de handelsbalans.

Slide 18 - Tekstslide

Betalingsbalans
Een overzicht van alle betalingen aan het buitenland ( import)
en alle ontvangsten van het buitenland ( export).

Overschot op de betalingsbalans : de ontvangsten zijn groter dan de uitgaven.
Tekort: de betalingen zijn groter dan de ontvangsten

Slide 19 - Tekstslide

Reisverkeersbalansbalans
De verhouding tussen inkomsten van buitenlanse toeristen in een land en de uitgaven van toeristen uit eigen land in het buitenland

Actieve reisverkeersbalans : de ontvangsten zijn groter dan de uitgaven.
Passieve reisverkeersbalans: de betalingen zijn groter dan de ontvangsten

Slide 20 - Tekstslide

Indexcijfers
Indexcijfers worden gebruikt om groei of krimp in aantallen ( in dit geval toeristen) weer te geven ten opzichte van een basisjaar.
Stel dat je wil weten of er meer of minder toeristen komen in vergelijking met andere jaren, dan kan je daarvoor indexcijfers gebruiken.

Het eerste jaar is altijd het basisjaar. Dat is 100.
Om de index te berekenen is er een formule. Deze formule gebruik je als je wil vergelijken met het basisjaar.

indexcijfer = aantal toeristen in een periode 
                             aantal toeristen in basisjaar 

Volg de link voor meer uitleg.  https://www.youtube.com/watch?v=1f9ndFA2d6o
In deze video wordt met geld gerekend, maar da tkan natuurlijk ook met andere getallen.

x 100

Slide 21 - Tekstslide

Indexcijfers (2)
Als je het indexcijfer van een ander jaar wil vergelijken kan dat ook, dan moet je een iets andere berekening doen. Die berekening zie je hiernaast.

Wij doen dat nog even niet.

Slide 22 - Tekstslide

Tot zover par 8.1 en 8.2
Verder met par 8.3
De tekst in de gele slides behoort tot de aantekeningen. De aantekeningen neem je over in je schrift. 
Dit doe je na de les, de les wordt via de app of met een link met je gedeeld.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Sleep de landbouwvorm naar de juiste plek
Veeteelt
Bosbouw
Tuinbouw
Akkerbouw

Slide 25 - Sleepvraag

Soorten landbouw
  • Akkerbouw: verbouwen van planten als voedsel of ander gebruik (bijv katoen voor kleding)
  • Bosbouw: kweken van bomen
  • Tuinbouw: Zeer intensieve vorm van akkerbouw, in kassen en met speciale soorten planten/fruit/groenten/bloemen
  • Veeteelt: Het houden van vee voor producten voor de mens

Slide 26 - Tekstslide

Wat valt op?
Neerslag in Spanje

Slide 27 - Tekstslide

Effectieve neerslag
Effectieve neerslag is de neerslag die overblijft na de verdamping.
Hoe groter de effectieve neerslag, hoe kleiner de kans op verdroging.

In Spanje is de effectieve neerslag in het zuiden negatief. Er is dus meer verdamping dan neerslag. Dit heeft invloed op de mogelijkheden.

Slide 28 - Tekstslide

De hoeveelheid effectieve neerslag heeft invloed op de soort landbouw die je kan uitvoeren
Hoe meer effectieve neerslag, hoe intensiever je aan de slag kan met de grond.
  • Intensieve landbouw: veel gebruik van kapitaal en kennis, hoge opbrengst
  • extensieve veeteelt: weinig kapitaal en kennis, vaak een lage(re) opbrengst. 

Slide 29 - Tekstslide

Extensief
Extensieve landbouw is een gevolg van de lokale omstandigheden. 
De grond is dan te droog, onvruchtbaar, te steil of te koud. 
Of er is geen geld en kennis aanwezig.

Slide 30 - Tekstslide

Ontwikkeling landbouw in Spanje
Vroeger: 
veel gemengde bedrijven (van alles wat). Door steeds meer vraag door groeiende bevolking en toetreding tot de EU in 1986 kwam daar verandering in. Er was een grotere afzetmarkt, maar ook meer concurrentie. Er moesten dingen veranderen.
Nu:
-> Schaalvergroting = meer productie 
-> Specialisatie = Maar 1 product maken
-> Intensivering = meer investeren (kapitaal en kennis), meer opbrengst
-> Mechanisatie = Machines gebruiken in plaats van mensen -> Werkloosheid op het platteland

De landbouw wordt steeds meer kapitaalintensief en arbeidsextensief

Slide 31 - Tekstslide

Landbouw in Spanje
Alleen in het noorden is de effectieve neerslag groot genoeg voor intensieve landbouw. 
In het midden/zuiden is dit niet zo.

Oplossingen: 
  • Seizoenen optimaal benutten -> Zaaien eind van de zomer, oogsten in lente
  • Irrigatie -> kunstmatig nathouden.
  • Nadeel irrigatie: verzilting!
Irrigatie en verzilting
Door irrigatie stijgt de grondwaterspiegel tijdelijk. Hierzdoor lossen zouten die in de bodem zitten op en komen dichter bij de oppervlakte. Als het water weer verdampt blijft het zout achter. Dit is slecht voor de plantengroei

Slide 32 - Tekstslide

Bodemerosie
Bomen en planten vormen een soort paraplu waardoor het regenwater langzaam bij de bodem komt en niet meteen wegspoelt.
Als er weinig tot geen planten staan spoelt het regenwater snel weg en spoelt de bodem mee. Dan verwijnt de vruchtbare laag.
Ook door wind kan een droge, kale bodem snel weg waaien. Oplossing: Herbebossing

Slide 33 - Tekstslide

Huiswerk/weektaak
Maken par 8.3 opdr 1 t/m 6
Maak het digitaal of stuur foto's van je werkboek. Geen foto = HV

Inleveren uiterlijk vrijdag 22 mei om 16.00 via de mail of magister berichten

Slide 34 - Tekstslide