Zorg voor een rondom de operatie

Zorg voor - tijdens en na de operatie

Zorg voor én rondom de operatie
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Zorg voor - tijdens en na de operatie

Zorg voor én rondom de operatie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je de zorg voorafgaand aan een operatie?
A
Peri-operatieve zorg
B
Pre-operatieve zorg
C
Post-operatieve zorg
D
Preventieve zorg

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Les 5: Zorg voor én tijdens de operatie

Na deze les kan de student:
Pre-operatieve screening, pre-operatieve zorg en anesthesie aan de chirurgische patiënt beschrijven

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mw Jansen wordt geopereerd aan een verzakking van de baarmoeder.
Voorbereiding op de operatie voor de daadwerkelijke opname:
Pre Operatieve Screening (POS)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mw Jansen
Mw. Jansen, 15-02-1962 heeft al maanden last van bloedingen uit haar baarmoeder. Na een heel traject bij de gynaecoloog is er toch besloten de baarmoeder operatief te verwijderen. We volgen het traject van Mw. Jansen voor, tijdens en na de operatie.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

ETEN EN DRINKEN
Ziekenhuizen hanteren tegenwoordig een meer flexibel en evidence-based nuchterbeleid waarbij vast voedsel tot 6 uur vóór de operatie en heldere vloeistoffen tot 2 uur ervoor zijn toegestaan. Na de operatie wordt zo snel mogelijk weer eten en drinken gestimuleerd om herstel te bevorderen.
(let op dit wel afhankelijk van het type operatie!, kijk hiervoor altijd in het protocol)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

      2 Weken later: Mw Jansen arriveert op de afdeling. Later die dag zal haar operatie plaatsvinden

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pre-operatieve zorg
Welke interventies voert de verpleegkundige allemaal uit voordat Mw. Jansen naar de operatiekamer gaat?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pre-operatieve zorg

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Opname op het chirurgisch dagcentrum

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mw. Jansen arriveert op de operatiekamers

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van anesthesie?
-De anesthesist beoordeelt tijdens de pre-operatieve screening of de patiënt gezond genoeg is voor de beoogde anesthesie. Spreekt door wat mogelijk is en waar de voorkeur van de patiënt ligt.
-Pijn wegnemen tijdens de operatie.


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beantwoord mbv de tekst in je module boek blz 37-40 de onderstaande vragen in tweetallen, klassikaal nabespreken
1)Welke 3 soorten anesthesie zijn er?
2)Wat krijgt de patiënt toegediend bij een sedatie?
3)Kan de patiënt bij een sedatie opdrachten uitvoeren tijdens behandeling?
4)Bij algehele anesthesie is de patiënt bij bewustzijn/buiten bewustzijn?
5)Welke 3 soorten anesthesiemiddelen krijgt een patiënt bij algehele anesthesie toegediend?
6)De luchtweg moet vrijgehouden worden bij patiënten met algehele anesthesie, waarom is dat?
7)Hoe wordt de patiënt bewaakt tijdens algehele anesthesie?
8)Wat gebeurt er bij plaatselijke anesthesie?
9)Welke 2 vormen van plaatselijke anesthesie zijn er en wanneer worden deze toegepast?
10)Wat is plexusanesthesie of perifere blokkade?
11)Spinale en epidurale anesthesie zijn ook voorbeelden van regionale anesthesie. Wat is het verschil?
12)Wat zijn complicaties van epidurale en spinale anesthesie?
13)Wat is de verpleegkundige nazorg bij epidurale en spinale anesthesie?
14)Wat is een bloedpatch en wanneer wordt dit gedaan?

Slide 16 - Tekstslide

1)sedatie, algehele anesthesie en plaatselijke anesthesie
2)Een bewustzijnsverlagend middel waardoor hij meer ontspannen is en minder angst ervaart. En een pijnstiller.
3)Ja dit kan, hij blijft bij bewustzijn.
4)Buiten bewustzijn bij algehele anesthesie.
5)Anesthetica of hypnotica – pijnstillers (opiaten of opioïden) – spierverslappers.
6)Spierverslappers leggen de ademhalingsspieren stil en de andere middelen onderdrukken de ademhaling. Daarom kan hij niet zelfstandig ademen. Endotracheale tube
Daarom ook keelpijn na OK, en kan soms waterijsje op recovery.
7)ECG, zuurstof-CO2 en inhalatieanesthesiemiddelen concentratie – temperatuur – hersenactiviteit en vitale functies.
8) Alleen het lichaamsdeel waar de anesthesie wordt toegediend is gevoelloos. Patiënt blijft bij bewustzijn.
9) Lokaal ; verwijderen moedervlek, teennagel, kies. Injectie lidocaÏne dicht bij te behandelen plek
Regionaal: anesthesist verdooft gedeelte lichaam. Bijv. arm of been. Spinaal en epiduraal zijn ook voorbeelden van regionale anesthesie
10) Verdovingsmiddel rond specifieke zenuwen. Zodat deze tijdelijk uitgeschakeld zijn.
11)Spinaal: na verdoving huid tussen 2 wervels DOOR de dura mater (intrathecaal ook wel genoemd). In de spinale ruimte die gevuld is met hersenvocht.
Liquor druppelt ui de naald zodat de anesthesist weet dat hij juist zit. Daarna verdovende medicatie inspuiten. Lendenwervelniveau. Werkt heel snel en kan afh. van medicijn en duur van de operatie 1,5-5 uur duren voordat het uitwerkt. Gevoel in benen weg, patiënt kan niet lopen.
Epiduraal (periduraal) na verdoving huid naald tussen 2 wervels totdat uiteinde naald bevind in een ruimte net buiten dura mater (harde hersenvlies). Daar plaatselijk verdovend middel inspuiten eventueel met morfinepreparaat. Vaak katheter achtergelaten in de epidurale ruimte. (zo na ok nog paar dagen pijnstilling mogelijk). Patiënt kan benen nog wel bewegen en lopen.
12)Blokkade van het sympathisch zenuwstelsel (vaatverwijding en dan dus hypotensie), rugpijn punctieplaats, hoofdpijn (liquorlek daardoor onderdruk en hoofdpijn)
13) RR, P. Hypotensie trendelenburg, waakinfuus harder en arts.
Controleer insteekopening roodheid en zwelling,
Bij hoofdpijn controleer liquorlekkage, patient plat,veel drinken evt bloodpatch
Observeer of patiënt spontaan kan urineren.
14) liquorlek, bloed van de patiënt in de insteekopening om een korstje te creëren zodat er geen liquor meer kan aflopen.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anesthesie invuloefening (docent deel werkblad uit)
Wat heb je nog onthouden?
Vul in tweetallen in: welk kenmerk hoort bij welke anesthesievorm? 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie staan er op de OK? (overleg 3 min. met je buurman)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De operatie begint

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens en na de operatie worden de vitale functies van mw. bewaakt. De ABCD methode is daarbij helpend. Waar staan de letters ABCD voor?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EINDE LES PRE OPERATIEVE ZORG
Docent: open nu de powerpoint Verpleegkundige zorg in het ziekenhuis

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesweek 6: Zorg na de operatie
Na deze les kan de student:
-Post-operatieve zorg van de chirurgische patiënt beschrijven.
-Post operatieve complicaties van de chirurgische patiënt beschrijven.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet de zorg na de operatie?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verder met Mw. Jansen: de operatie is gelukt. Mw Jansen wordt naar de 'uitslaapkamer' gebracht.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Postoperatieve zorg start bij:
PACU (Post Anesthesia Care Unit)
Recovery
'Verkoever'
In de volksmond: uitslaapkamer
Wist je dat je na een verpleegkunde diploma ook deze vervolopleiding kunt gaan doen?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De recovery verpleegkundigen dragen mw. jansen over naar de afdeling. Via welke methode zullen zij overdragen?
A
STRAK
B
SBARR
C
STAR
D
SOAP

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt in de overdracht
naar de afdeling besproken?

Slide 33 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Mw Jansen is gearriveerd op de verpleegafdeling. 
Bespreek en schrijf op (2-tallen, 10 minuten)
1)Welke controles doet de verpleegkundige bij terugkomst op de afdeling?
2)Hoe weet je hoe vaak je de verpleegkundige observaties/controles moet doen?
3)Waarom moet de patiënt na een operatie zo snel mogelijk mobiliseren?
4)Waarom wordt bij sommige operaties een vochtbalans bijgehouden postoperatief?




Slide 34 - Tekstslide

)T, p, RR, AH, S, Wond( doorlekken), pijnscore, misselijkheid, urine
Instellen infuus, instellen zuurstof, maagsonde afloop, drain wondvocht, katheter urineproductie vochtbalans.
Gegevens noteren in observatielijsten en bijzonderheden in rapportage.
2)Frequentie afh. afdelingsprotocol en soort operatie
3) Afh aard operatie en toestand patiënt. Complicaties agv immobiliteit zijn trombose en obstipatie. Postoperatieve pijnstilling heel erg van belang. Pijn belemmert wil om te bewegen en door te ademen wat risico op complicaties vergroot.
4)Bepalen vochthuishouding op peil. Meet inname en uitscheiding. . Positief meer binnen dan urineren (overvulling risico bij hartfalen, hart kan bloed niet goed rondpompen decompensatio cordis). Negatief ondervulling. Teruglopen urineproductie 1e signaal.

Dit zijn de  postoperatieve controles 2 uur na de operatie van mw jansen. Wat vinden we hiervan? Overleg tweetal  5 minuten
-RR 110/60
-P 88
-T37.6
-S 98
-AH 14
-Urineproductie 200cc in de catheterzak
-Pijnscore 6
-Vaginaal bloedverlies minimaal

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bepaalt een verpleegkundige in het ETZ of ze op basis van de controles de arts moet inlichten?

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bereken de mewsscore met de waardes van mw jansen.
-RR 110/60
-P 88
-T37.6
-S 98
-AH 14
-Urineproductie 200cc in de catheterzak sinds de operatie 2 uur geleden.
-Pijnscore 6

Wat vind je?

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Modified
Early
Warning
Score
MEWS

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mw. Jansen mag naar huis
De dag na de operatie, alle controles zijn goed. Plassen en mobiliseren gaat goed. De pijn is nu minimaal aanwezig. Geen postoperatieve complicaties voor mw!
 Mw mag met ontslag!

Wat moet de verpleegkundige nog doen?
Roept u maar....

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet een verpleegkundige als een patiënt met ontslag gaat?
*Voorbereiden: controleren of de patiënt ontslagklaar is.
*Voorlichten: uitleg geven over medicatie, herstel en leefregels.
*Nazorg regelen: overdracht naar huisarts/thuiszorg, hulpmiddelen regelen.
*Administratie: ontslagrapportage en overdracht invullen.
*Begeleiden: patiënt en familie geruststellen en vragen beantwoorden.

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4.5 Postoperatieve complicaties
Ga staan als je het er mee eens bent. Blijf zitten als je het er NIET mee eens bent.

1) de patiënt heeft zoveel pijn als hij zelf aangeeft..
2) Ook als de patiënt postoperatief geen of nauwelijks pijn voelt, is het belangrijk dat hij de voorgeschreven pijnmedicatie inneemt.
3) Als een patiënt een pijnscore van 4 aangeeft is de pijn acceptabel
4) Na een operatie wordt standaard heparine en antibiotica gegeven.
5) Een postoperatieve wondinfectie (POWI) is niet altijd te voorkomen
6) Een shock is een acute levensbedreigende toestand, waarbij de druk in de bloedvaten te hoog is om de vitale lichaamsfuncties in stand te houden.
7)  Na een operatie of opname bestaat de kans dat patiënten een delier ontwikkelen.







Slide 42 - Tekstslide

1Juist
2Juist, bloedspiegel (concentratie in het bloed van de stof) . Goede bloedspiegel is pijn beter onder controle. Indien je dit niet doet onnodige pieken en dalen in de pijn.
3Onjuist, lager dan 4.
4Onjuist, bij grotere operaties vaak wel. Heparine ter voorkoming trombose (anticoagulantia). Antibiotica kan zowel voor als na de OK ter voorkoming van infecties. Orthopedische operaties geven een vergroot risico op infecties.
5Juist, door aseptisch werken kans op powi verkleind. Vooral urineweginfecties zijn berucht als aanleiding voor het ontwikkelen van een sepsis.
6Onjuist, druk is te laag. Doorbloeding- en dus zuurstofvoorziening van vitale organen komt hierdoor in gevaar, wat snel tot gevolg heeft dat cellen afsterven. Verschillende soorten shock leer je later in de opleiding. Hypovolemisch shock ( door bloedverlies) komt na operaties het vaakst voor. Bij orthopedische en grote buik operaties ligt gekruist bloed van de juiste bloedgroep.
7Juist. Deze kans is het grootst bij oudere patiënten en bij patiënten met dementie.

Wat is een delier?
wat zijn symptomen van een delier?

Slide 43 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Delier
-->Na operatie of opname (vooral op IC)

-->Kans het grootst bij oudere patiënten of patiënten met dementie
-->Delier geeft psychische verschijnselen, zoals concentratiestoornissen, geheugenverlies, waanideeën en hallucinaties.

- Stofwisselingsstoornissen
- Voedingsdeficiëntie




Slide 44 - Tekstslide

Er wordt vaak gedacht dat patiënten zich niet herinneren dat ze verward zijn geweest. Vaak is dit namelijk wel het geval. Vooral de angst, hulpeloosheid en het gevoel opgesloten te zijn. Richt je dus ook op ervaringen achteraf bij de patiënt.

Oorzaken delier
*Een lichamelijke aandoening zoals een infectie aan urinewegen of luchtwegen
*Polyfarmacie (vooral psychofarmaca en pijnstillers)
*Uitdroging
*Onvoldoende zuurstof in het bloed (hypoxie)
*Urineretentie (belangrijke veroorzaker)
*Nierinsufficiëntie

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sepsis
Wat gebeurt er met de volgende vitale functies?
*Temperatuur, *Bloeddruk, *Hartslag, *Ademhaling, *Urineproductie

Urineweginfecties zijn berucht als aanleiding

Daarnaast kunnen optreden:
-verwardheid
-koude rillingen
-kleine, soms snel uitbreidende, bloedingen in de huid
-oedeemvorming
-Vaak sprake van verminderde toevoer van zuurstof naar de organen waardoor deze beschadigd kunnen raken. 





Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekst
Sepsis

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies