herhaling en uitleg 1.1 en 1.2 Geo Australië

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat laat de schaal van een kaart zien?
A
Hoeveel het gebied is vergroot
B
Waar het noorden is.
C
Hoeveel een gebied is verkleind
D
Wat de legenda betekent

Slide 2 - Quizvraag

Soms staat er geen noordpijl op de kaart, hoe weet je dan waar het noorden is?

Slide 3 - Open vraag

Een gebied is een stuk van het aardoppervlak.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

De verklaring van tekens en kleuren op de kaart. Welk begrip is hier omschreven?
A
kaart
B
Atlas
C
legenda
D
symbolen

Slide 5 - Quizvraag

Een kaart heeft een schaal van
1 : 800.000, wat betekent dit?
A
1 cm op de kaart is 8 km in werkelijkheid
B
1 cm op de kaart is 80 km in werkelijkheid
C
1 cm op de kaart is 800 km in werkelijkheid
D
1 cm op de kaart is 800.000 km in werkelijkheid

Slide 6 - Quizvraag

Een kaart heeft een schaal van
1 : 50.000
Dit betekent dat 1 cm op de kaart =
A
50 km
B
0,5 km
C
5 km
D
5000 m

Slide 7 - Quizvraag

Schaalniveau:
A
Mondiaal
B
continentaal
C
regionaal
D
lokaal

Slide 8 - Quizvraag

Schaalniveau:
A
Continentaal
B
Regionaal
C
Nationaal
D
Lokaal

Slide 9 - Quizvraag

Welk schaalniveau
A
Lokaal
B
Regionaal
C
Nationaal
D
Continentaal

Slide 10 - Quizvraag

Wanneer je van lokaal schaalniveau naar mondiaal schaalniveau gaat ben je aan het ..........
A
Uitzoomen
B
Inzoomen

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

De afstand tussen twee plaatsen, gemeten in een rechte lijn noem je de absolute afstand
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

De relatieve afstand kun je meten in:
A
Reistijd en kilometers
B
Kosten en kilometers
C
Reistijd en kosten

Slide 14 - Quizvraag

Gebruik in je LB figuur 8 op blz. 10.
Wat is de relatieve afstand van Darwin naar Sydney?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Op de afbeelding zie je ... landschap

Slide 18 - Tekstslide

Noem 2 inrichtingselementen die je op de afbeelding ziet.

Slide 19 - Tekstslide

Maken/doen
1.2 blz. 9 e.v. WB opdracht 2, 3d, 4, 5a/b/d, 6d, 7b/c/d/e

Slide 20 - Tekstslide

Op een thematische kaart zie je ...

Slide 21 - Open vraag

Welk deel van Australië is dunbevolkt?

Slide 22 - Tekstslide

De aardas is een denkbeeldige lijn door het middelpunt van de aarde tussen de Noordpool en de Zuidpool.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Is de evenaar een breedtecirkel of een parallel?
A
Een breedtecirkel
B
Een parallel
C
Beide

Slide 24 - Quizvraag

Elke plaats heeft een uniek snijpunt van een breedtecirkel en meridiaan. Dit noem je de ... van die plaats.
A
Noorderbreedte
B
Oosterlengte
C
Zuiderbreedte
D
Absolute ligging

Slide 25 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor breedtecirkel?
A
Meridiaan
B
Geografische breedte
C
Parallel
D
Evenaar

Slide 26 - Quizvraag

Halve cirkel op de kaart van noordpool naar zuidpool
A
Evenaar
B
Lengtecirkel
C
Breedtecirkel
D
Graadnet

Slide 27 - Quizvraag

Is de evenaar een breedtecirkel of een parallel?
A
Een breedtecirkel
B
Een parallel
C
Beide

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de naam van de breedtecirkel op 66,5° ZB?
A
Noordpoolcirkel
B
Poolcirkel
C
Nulmeridiaan
D
Zuidpoolcirkel

Slide 29 - Quizvraag

De bevolkingsdichtheid =...
A
gem. aantal inwoners per vierkante meter
B
gem. aantal inwoners in een stad
C
gem. aantal inwoners per vierkante km
D
De manier waarop de bevolking is verdeeld

Slide 30 - Quizvraag

Bevolkingsdichtheid bereken je door:
A
Oppervlakte delen door aantal inwoners
B
Aantal inwoners delen door de oppervlakte

Slide 31 - Quizvraag

Een land heeft een oppervlakte van 10.000 km2 en een bevolkingsomvang van 200.000 inwoners. Wat is de bevolkingsdichtheid? Rekenmachine gebruiken mag.
A
200 inwoners per km2
B
20 inwoners per km2
C
0,05 inwoners per km2
D
0,5 inwoners per km2

Slide 32 - Quizvraag

Wat was niet duidelijk, is er iets waar je graag meer uitleg over hebt?

Slide 33 - Open vraag