Omgangskunde communicatie H3.1 t/m 3.5

• Burgerschap
• MBO
• Studiejaar 1

Herhalen

Hoofdstuk 3.1 t/m 3.5

Is de onderstaande zin juist of onjuist:
In de aanwezigheid van anderen communiceer je altijd.

1. Juist
2. Onjuist

Welke vier communicatievormen zijn er?

Welke vier communicatievormen zijn er?

1. Mondelinge communicatie

2. Schriftelijke communicatie

3. Digitale communicatie

4. Media

Wat is een voorbeeld van schriftelijke communicatie?

1. Telefoon gesprek
2. Praktijkfolder
3. Thuisarts.nl

Noem een voorbeeld van non-verbale communicatie

Noem een voorbeeld van non-verbale communicatie

1. Gezichtsuitdrukkingen

2. Gebaren

3. Houdingen die je met je lijf aanneemt

4. Afstand die je kiest ten opzichte van de ander

5. Plek die je kiest in een ruimte

6. Kleding die je draagt (make-up/sieraden/haardracht)

7. Stem

Geef een voorbeeld van incongruentie

Geef een voorbeeld van incongruentie

Patiënt zegt met een lach dat hij bang is voor de injectie.

Uitleg: jouw lichaamstaal komt niet overeen met de gesprokentaal.

De zin hieronder is een voorbeeld van (subjectief of objectief waarnemen): Ik vind dat we vandaag beter niet naar buiten kunnen gaan, want het is koud.

1. Objectief
2. Subjectief

Welk begrip hoort bij deze zin: De juiste betekenis geven aan iets wat je observeert.

1. Interpreteren
2. Rapporteren
3. Waarnemen

Uitleg

Waarnemen: is eigenlijk het opnemen en verwerken van prikkels die op ons afkomen. Je ziet of hoort de ander en verwerkt dit. 

Interpreteren: de juiste betekenis geven aan iets dat je waarneemt/observeert.

Rapporteren: verslag schrijven van wat je hebt waargenomen en geïnterpreteerd

Een gesprek waarin beide gesprekspartners op elkaar kunnen reageren, noemen we ...?

1. Eenzijdige communicatie
2. Twijzijdige communicatie
3. Meerzijdige communicatie

Hoeveel procent wordt via verbale communicatie overgedragen?

1. 25%
2. 30%
3. 35%
4. 40%