Grammatica H4 Les (Week 4) 25-29 jan

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, mavo
• Leerjaar 2

Hoofdstuk 4

Programma:

-Huiswerk nakijken (blz. 102 t/m 105)

-Uitleg Taalverzorging (grammatica): meewerkend voorwerp (mv)

Leerdoel

-Aan het einde van de les leer je over achtervoegsels.

-Aan het einde van de les kan je het meewerkend voorwerp van een zin vinden. 

Open je boek op blz. 102 

We gaan de opdrachten nakijken die bij het onderdeel woordenschat horen.

Lijdend voorwerp herhalen

Lijdend voorwerp herhalen

Hoe vind je een lijdend voorwerp?

Wat is het lijdend voorwerp?
Onze judoleraar heeft een Facebookpagina aangemaakt voor onze club.

1. Onze judoleraar
2. Heeft
3. Heeft aangemaakt
4. Een Facebookpagina

Wat is het lijdend voorwerp?
De laatste twee wedstrijden moeten we winnen voor het kampioenschap.

1. Het kampioenschap
2. De laatste twee wedstrijden
3. We
4. Moeten, winnen

Wat is het lijdend voorwerp?
Mijn moeder zit een skypegesprek te voeren met haar zus in Spanje.

1. Mijn moeder
2. In Spanje
3. Een skypegesprek
4. Voeren

Wat is het lijdend voorwerp?
Rohit en Quinten kopen een cadeau.

1. Een cadeau
2. Kopen
3. Rohit en Quinten

Theorie MV

•  Het mv geeft aan voor wie iets bestemd is of aan wie iets verteld of gegeven wordt.
• Een mv kan beginnen met aan, maar het hoeft niet.
• Als het niet met aan begint, kun je het er meestal wel voor zetten. 

Zo vind je het meewerkend voorwerp:

1.  Noteer pv, ow, wg en lv.
2. Stel de vraag: Aan wie + wg + ow+ lv? Het antwoord is het mv.
3. Controleer tenslotte of je aan kunt weglaten of toevoegen:

• Bvr:
  
• Wouter/ heeft / een vraag / aan mij (mv) / gesteld.
• Wouter / heeft / mij (mv) / een vraag / gesteld. 

Opdrachten

•  Wat? Maken opdracht 1 t/m 5.
• Waar? Op bladzijde 106 en 107
• Hulp? Aantekeningen, boek, LessonUp dia of docent
• Klaar? Herhaal de theorie voor jezelf nog eens. 

opdracht 3

Wat heb je deze les geleerd?

Wat vind je nog lastig?

opdracht 4