3.4 Aardbevingen

3.4 Aardbevingen
H2 Endogene en exogene processen
Domein Aarde
5V
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.4 Aardbevingen
H2 Endogene en exogene processen
Domein Aarde
5V

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
  • Je begrijpt het verband tussen ontstaan en kracht van een aardbeving en de platentektoniek. 
  • Je begrijpt dat endogene processen bijdragen aan het ontstaan van plooien, breuken, vulkanen,aardbevingen en gebergten.


Slide 2 - Tekstslide

0

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Waar ontstaan aardbevingen?

Slide 5 - Open vraag

Waardoor ontstaan aardbevingen?

Slide 6 - Open vraag

Ontstaan aardbevingen
Langs elkaar schuren van platen:
  • transform
  • convergent - subductie


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Aardbevingen
Hoe dieper het hypocentrum, hoe minder er gevoeld wordt bij het epicentrum. 

Verwoestend door de trillingen, maar ook door de gevolgen als tsunami's (zeebeving)
Vrijdag 08-09-2017

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Gevolgen
  • Aardbeving: aardverschuiving
  • Zeebeving: tsunami

Slide 13 - Tekstslide

Schaal van Richter
De schaal van Richter meet de kracht van een aardbeving.

 

De schaal werkt met sprongen van x 10

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Schaal van Mercalli

De schaal van Mercalli meet de aangerichte schade op een plek

Slide 16 - Tekstslide

Aardbevingen kun je voorkomen?
A
ja
B
nee
C
een beetje

Slide 17 - Quizvraag

Aardbevingen kun je voorspellen?
A
ja
B
nee
C
een beetje

Slide 18 - Quizvraag

Waar aardbeving voorkomen zijn ook altijd vulkanen
A
Juist
B
onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Wat geeft de schaal van Mercalli aan?
A
De kracht van een aardbeving
B
De schade die een aardbeving veroorzaakt
C
Hoe lang de aardbeving duurt
D
De diepte van een aardbeving

Slide 20 - Quizvraag

Wie kunnen een aardbeving voorspellen?
A
Seismoloog
B
Seismograaf
C
metereoloog
D
Klimatoloog

Slide 21 - Quizvraag

De plek aan het aardoppervlak recht boven de aardbeving noemen we?
A
De aardkorst
B
Het epicentrum
C
Een aardbeving
D
Een tsunami

Slide 22 - Quizvraag

Welke stelling is juist?
A
Een aardbeving is het gevolg van een tsunami
B
Een tsunami is het gevolg van een aardbeving
C
Een aardbeving en tsunami gebeuren tegelijkertijd
D
Een aardbeving en tsunami hebben niks met elkaar te maken

Slide 23 - Quizvraag

Aan de slag met par 3.4

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Vervorming van de aardkorst
Rek of druk vervormt de aardkorst 

Plooiing (buiging) vind diep in de aardkorst plaats.

druk -> warmer -> gesteente plastisch -> opheffing -> plooiingsgebergte


Slide 26 - Tekstslide

Plooiingsgebergte
- Lagen sediment --> sedimentgesteente
- Lagen sedimentgesteente worden samengeperst en verbogen.
- Bijv. in de Alpen

Slide 27 - Tekstslide

Ontstaan plooiingsgebergte
  • Convergentie. 
  • Twee continentale aardplaten botsen en duwen elkaar omhoog.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Breukgebergten
Breukgebergten ontstaan waar twee continentale platen uiteen drijven. Een
deel van het gebied langs de breuk komt omhoog (horst) of zakt weg (slenk).

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

De aardkorst
Breken gebeurt aan het oppervlakte

rek-> breuk -> delen zakken weg (slenk) of worden opgeheven (horst) -> breukgebergte

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Begrippen die horen bij rek in de aardkorst
Begrippen die NIET horen bij rek in de aardkorst
Horst
Alpen
Oost-Afrika
Himalaya
Slenk
Subductiezone
Breuken
Plooiing
Divergeren
Convergeren

Slide 40 - Sleepvraag

Bij convergente plaatgrenzen wordt de aardkorst ingekort
A
Waar
B
Niet waar

Slide 41 - Quizvraag

Bij de vorming van horsten en slenken wordt de aardkorst ingekort
A
Waar
B
Niet waar

Slide 42 - Quizvraag

Aan de slag met par 3.4

Slide 43 - Tekstslide