W16 BIO 3 BASIS LES 4

Thema 4 
Mens en Milieu


Basisstof 3 
Landbouw in Nederland 





1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 4 
Mens en Milieu


Basisstof 3 
Landbouw in Nederland 





Slide 1 - Tekstslide

Herhaling 
3 soorten landbouw:

Akkerbouw , veeteelt en landbouw

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling 
  • Opbrengt voedingsgewassen verhoog je door:

Bemesting
Mineralen (voedingszouten) toevoegen aan bodem
Met stalmest (in vaste of vloeibare vorm (= drijfmest, via mestinjectie in grond)
Reducenten in bodem breken mest af in bodem tot mineralen
Of kunstmest (bevat nitraat en fosfaat)

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling 
Bodembewerking
Bijv. meer lucht/zuurstof in bodem door ploegen en eggen
Beschermen tegen ziektes en plagen

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling 
Chemische bestrijdingsmiddelen = biociden = pesticiden
Voordeel:
effectief
Nadeel:
meestal niet-selectief
soorten kunnen resistent (= ongevoelig) worden voor middel
middelen worden slecht biologisch afgebroken
Komen terecht in vetweefsel van dieren, waar de gifstof kan ophopen = accumulatie

Slide 5 - Tekstslide

Herhaling 
Biologische bestrijding 
2 methodes:
plaag bestrijden m.b.v. natuurlijke vijand
Lokken van soorten met geuren en geluiden

Slide 6 - Tekstslide

Herhaling
Andere technieken in landbouw:

In veeteelt gebruikt men krachtvoer: bevat veel energierijke stoffen en mineralen
Ook opbrengst van gewassen/dieren vergroten door kunstmatige selectie: uit nakomelingen gebruikt boer voor verdere kruisingen alleen individuen met meest gunstige eigenschappen = veredeling
Ook kan je erfelijke eigenschappen veranderen = genetische modificatie = maken van een transgeen organisme
Kunstmatige inseminatie (= KI): sperma van dier met gunstige eigenschappen wordt in baarmoeder ingebracht
In vitro fertilisatie = IVF: eicellen worden buiten het lichaam bevrucht door spermacellen

Slide 7 - Tekstslide

Akkerbouwbedrijven
Akkerbouwbedrijven:
Vaak monoculturen = op een grote akker wordt slechts 1 soort gewas verbouwd. 

Voordeel: makkelijk machines gebruiken voor grote opbrengst, dus snel en makkelijk
Nadeel:
meer kans op plagen, dus meer chemische bestrijdingsmiddelen nodig
uitputting van bodem, dus meer bemesten

Slide 8 - Tekstslide

Doelen
  • Je kunt manieren noemen waarop een optimae productie van voedsel kan worden verkregen. 
  • Je kunt de kenmerken van bestrijdensmiddelen en biologische bestrijding noemen

Slide 9 - Tekstslide

Veeteeltbedrijven
Veeteeltbedrijven:
Bio-industrie = intensieve veehouderij
Voordelen: effectief gebruik van ruimte dus veel dieren houden mogelijk
Nadelen: dierenwelzijn, mestoverschot, uitstoot broeikasgassen

Slide 10 - Tekstslide

TUINBOUW
Tuinbouw:

  • Op open grond (= buiten)
In kassen = glastuinbouw
Nadelen:
  • Verbruik van veel energie (voor warmte en extra licht)
Veel bestrijdingsmiddelen

Slide 11 - Tekstslide

Biologische landbouw
Biologische landbouw:
  • Landbouw waarbij rekening gehouden wordt met het milieu en welzijn van de dieren
  • Monoculturen worden vermeden, maar boer doet aan vruchtwisseling
  • Minder kans op plagen door jaarlijkse wisseling gewassen
  • Hierdoor geen gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen > onbespoten
  • Bij biologische veeteelt > dieren mogen scharrelen

Slide 12 - Tekstslide

Thema 4 
Mens en Milieu


Basisstof 3 
Landbouw in Nederland 





Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk
Lezen bs 3 op blz 27 t/m 38 in je boek
Maken opdrachten 17 t/m 28 in je boek

Slide 14 - Tekstslide